Niets is zoo koddig als die St. Martensgasten 's zondags te zien. Vier dragen de kruk, zij hebben een driehoekigen hoed van papier of eenvoudig een papieren band om het hoofd. Zij hebben aan de kin een geduchten zwaren baard. Op de kruk zit Sinte Marten in persoon. Hij heeft een gouden kazuivel aan, een papieren, dikwijls een mijter op het hoofd, 'nen knevel en baard gelijk de dragers, 'nen vergulden staf in de hand en....."nen pollepel om het geld aan te nemen. Aan de kruk hangt een kabas of korf om het ontvangen geld in te bewaren. Zij gaan van huis tot huis en zingen hun liedje : Vandaag is 't Sinte Marten, morgen sinte kruk, we komen uit goede parten wij hadden zoo graag een stuk. Een houtje of een turfke in Sint Martens kurfke, wij zullen van hier niet gaan voor dat wij hebben wat opgedaan.
|