Ook in de Kempen gaan de jongens nog hout en turf schooien, ook appelen en kastanjen. 's Avonds worden de brandstoffen in het vlakke veld opeengestapeld en in brand gestoken. De kinderen dansen rond het vuur, en werpen de appelen en kastanjen op de gloeiende kolen. Dit spel wordt ook weer door een liedje kenbaar gemaakt : Wij komen van straten tot straten, wij hebben nog niets gehad; en wij komen om Sint Marten geef Sinte Marten ook wat. Wilt ons wat appelen geven en daar wat stokjes bij, en wij komen om Sinte Marten wij staan al op een rij, 's Avonds omtrent tienen ontsteken wij ons vier daar komen de geburen daarrond staan ziene. Met fakkels en fuzeeën tot eeren van ons vier, wij vieren Sinte Marten al op ons oude manier. Wij braden dan appels met den hoop dan is ons vier in brand, met bier dat volgt dan met den stoop Parblue, dat is galant. Toch enorm mooi die tijd van toen, vind u ook niet ?
|