Geen heilige is in het Vlaamsche land zoo vereerd dan den H. Anthonius mee zijn verken. De reden ervan steunt op de geschiedenis. In de 11de en 12de eeuw heerschte in Europa eene pestziekte vergezeld van heete gezwellen, gekend onder de naam van Heilig-vuur (le feu sacré); Schielijk verdween ze door de aanroeping van den H. Anthonius. Ter gelegenheid der algemeene aanroeping des heiligen werd in Dauphiné(Fr.) de vermaarde kloosterorde van S. Antoon ingesteld. In dit gesticht werden op het einde der 11e eeuw de relieken des vermaarden patroon uit Constantinopel overgebracht. De monniken of broeders van S. Antoon verspreidden zich welhaast in gansch Europa, ook in Vlaanderen. In deze kloostergemeenten mestte men een groot aantal zwijnen, vooral bestemd tot de nooddruft der arme menschen en tot een geneesmiddel voor die van S. Antoniusvier, waren aangetast. Deze zwijnen, daarom S. Antoniusverkens geheeten, mochten niet alleenlijk in de vrijgeweiden, maar zelfs langs de straten van steden en dorpen rondzwerven, ja zelfs in de bijzondere kotten of stallen met de overige dieren eten, zonder dat iemand hun eenig kwaad dierf doen. (De spreekwijze : Het is een straatverken, toegepast op een nietdoende straatloper, heeft waarschijnlijk zijn oorsprong eraan te danken.) De broeders van S. Antoon, als zij op hunne omhalingsronde waren, werden vergezeld van een afgericht zwijntje dat met eene bel aan den hals, zoo tam als een hond, al knorrend achter den broeder liep. De arme lieden, wien het zwijn zoo nuttig was, aanriepen den H. Anthonius om alle kwalen van dit dier, en later van alle staldieren, af te weren. het is dan geen wonder dat het verken met de bel, als onafscheidbaar gezel van den gevierden kluizenaar wordt afgebeeld. Wij moeten er nochtans aan toevoegen dat men in het beeldschrift er den boozen geest in wil afschilderen die, onder de gedaante van een zwijn, den heilige kwam bekoren. De H. Anthonius wordt in menige kerk van 't Vlaamsche land vereerd en aanroepen tegen de ziekten van het vee.
|