Augustus wordt genoemd naar de Romeinse keizer Augustus. In de oude Romeinse kalender heette ze Sextilis = zesde. Een zeer oud versje zegt ons :
‘K was eertijds Sextilis, maer Roomen hoog beroemt,
Heeft mij Augustus tot huns Keijsers eer genoemt,
Draegt nu uw Schueren vol om ’s Winters van te eten,
Ik doen U onderwijl, als in een Bad-stof sweeten.
De Romeinen wijdden augustus toe aan Ceres, de godin van de oogst. Meest alle benamingen voor deze maand hebben betrekking op de oogst, ten minste in het noordelijk halfrond. De bescheiden der middeleeuwen vermelden : oghest, ogst, ost, ostmaent, oustmaent, maent van oeghst. Het Oud-Saksisch “ boo “ moet “ oogst “ betekenen. De Gotische “ asau “ en het Teutonisch “ aran “, die geen ander betekenis hebben dan “ tijd van de oogst “, vindt men in Arnmaent, terwijl het Friese “ rispemaene “ afgeleid is van “ rispen “, wat verzamelen betekent. Bij Karel de Grote heette ze Aranmanoth = arenmaand, dus eveneens oogstmaand. Guido Gezelle, in zijn Duikalmanak, noemde haar Koornmaand. Wij noemen haar vakantiemaand omdat het volop verlof is.
|