De eerste zondag van de vaste was vroeger, nu heeeel lang geleden, de bijzonderste dag van carnaval : de grote vastenavond of sotternijenzondag. Dan trokken de grote cavalcaden door de steden. In het land van Aalst ziet (zag?) men dien dag menigvuldige jonge gasten en kinderen die vlammende strooiwalmen zwaaien, uitdoven of elkaar ontrukken. Het is walmenzondag. Die gewoonte schijnt voort te komen van de fakkels die op deze zondag processiegewijs tot aan de kerkdeur werden gedragen door diegene die zich tijdens de carnavaldagen aan dronkenschap of andere buitensporigheden hadden plichtig gemaakt, en door deze vrijwillige boetpleging hun geweten wilden in rust brengen. In Brabant en Limburg geschiedt ook het rondlopen met brandende fakkels; mogelijk is hier een heidens gebruik in zwang om de lucht te zuiveren van boze geesten. In West-Vlaanderen noemt men deze zondag Peperwissenzondag en in Oost-Vlaanderen Borellezondag. Het bijzonderste feest van deze dag geschiedt te Geraardsbergen(O-Vl.) en daar vertel ik u morgen meer over, tot morgen ?
|