Gisteren vertelde ik u hoe de heilgdommen in de 17de eeuw weer hersteld werden, en het volk ze weer kwam bezoeken. Wel van dan af bemerkten we ook de opkomst van de gewijde zaken die van uit de heiligdommen meegebracht werden naar huis. Gewijd water uit de wonderdoende bron, gewijde medaliën die het beeld of de reliek van den heilige geraakt hadden, gewijde broodjes die men te eten gaf aan de zieken, bedevaartvlagskens die men in de stallen ter bescherming van het vee ging hangen.Om zich onder een blijvende bescherming van de heilige te stellen, liet de pelgrim zich inschrijven in het broederschap of gilde. De Franse omwenteling bracht in ons land wederom de bedevaarten in gevaar, doch de godsdienstzin van onze voorouders was diep in het hart geprent, en weldra verrezen de heiligdommen weer op en de toeloop vermeerde langs om meer. Stip ik hier even nog een eigenaardig gebruik aan. Wanneer de mensen van een dorp een heiligdom gingen bezoeken, dan wachten de kinderen hun terugkeer af. In de Kempen bijvoorbeeld, plukten ze bloemen en maakte bij middel van zand kroontjes en hofkens langsheen de steenweg. Wanneer de bedevaarters dan aankwamen, zat ieder kind zich bij zijn kroontje of in het hofke, geknield, de handen samen, het kopje gebogen, net als engeltjes. Bij het voorbijgaan legde de mensen koekjes en centen naast de kroontjes en hofkens. Het volk noemde O.L.Vrouw Boodschap de Kleine Lieve Vrouwdag en dan waren er bedevaarten naar o.a. Aalst, Deerlijk, Liedekerke, Hoeilaart, Waasmunster en Overijse. Morgen vertel ik u nog wat over de viering van O.L.Vrouw te Aalst, en overmorgen komt u te weten hoe men vroeger jaren op, de dag van O.L.Vrouw Boodschap, de zwaluwen welkom heette. Tot morgen dan ?
|