Men zal deze dag vroeger wel zo genoemd hebben, en op deze derde Pasen vierde men vroeger in Beerse het overbrengen van de relieken van de H. Cornelius. De overlevering vertelt dat de kapel waar de reliek bewaard wordt, door ene wondere Voorzienigheid gebouwd werd. Een krijgsoverste zou hier ter plaatse een beeldeke van de heilige gevonden hebben. Hij nam dat beeldeke mee, doch tot driemaal toe werd het hem ontroofd en telkens teruggevonden op de plaats van de vondst. De inwoners vroegen zich af of God aldaar niet ene kapel wilde zien oprichten. Zij bouwden de kapel, waardoor de godsvrucht tot de H. Cornelius zich verspreidde en men kwam van alle kanten naar de kapel afgezakt. De Derde Paasdag kwamen (komen?) er honderden naar de kapel die slechts een deel der bedevaarders kon bevatten. De menigte knielde, zat of lag op de grond, en rond de lichte hoogte stonden de typische huifkarren van de kempische bedevaarders geschaard. Aanstaande vrijdag of zaterdag vertel ik dan weer wat over Beloken Pasen die er zondag aankomt.
|