Waarom men de koude rond de IJsheiligen ook wel eens haagdoornkoude noemt ? Wel omdat rond die tijd de haagdoorn of meidoorn bloeit. Er is wel eens een jaar geweest dat gedurende de ijsheiligen, de sneeuw een hand dik op de vensterbanken lag en men het wonderlijk schouwspel kon aangapen van bloeiende bomen, die tegelijkertijd met bloemtrossen en sneeuw getooid waren. Bloemisten en hoveniers zullen zich wel wachten hun jonge plantjes of struikjes uit te planten zolang de ijsheiligen niet voorbij zijn, want deze vinden elk jaar het barbaars genoegen alle jonge plantjes, bloemen en scheutjes eens ter dege "hun oren af te vriezen". Zo is het destijds gegaan met Frederik de Grote's oranjebomen. Frederik de Grote, Koning van pruisen, hechtte geen geloof aan het bestaan van de ijsheiligen. Eens liet hij vóór de ijsmannen voorbij waren, en ondanks de waarschuiwingen van zijn hoveniers, al de oranjebomen uit zijn broeikassen buiten plaatsen. Toen Servaas voorbij was, stelde men vast dat al die kostbare bomen bevroren waren. Met het hout werden vloer en panelen van een kamer in het paleis van Postdam bekleed ter herinnering aan het avontuur van de grote koning. Vroeger werd op de buiten en ook in de stad, een soort van Heksen- of duivelspaternoster afgelezen ter ere van de koude santen, en hoe dat luidde, wel dat vertel ik morgen dan weer, tot dan ?
|