Gisteren vertelde ik dat er op de buiten, maar ook in de stad, een heksen- of duivelspaternoster afgelezen werd. Wel dat werd gedaan met het inzicht om alzo de "koude santen" te vermurven en 't weer te doen keren, en dat ging als volgt : De drij Santen van de kouwe, twee jonge en ene oude, gingen tezamen door het land, elk met koud goeds al in de hand. Den ene met een balleken sneeuw, den tweede met een kegelken ijs, den derde die was grijs en wijs, en hij droog niemandalle, dalle, geen kegels en geen sneeuwballen. Sante, Sante mee de krone, maakt ons rap het weder schone. Den eerste zei : 'k zal d' eerste zegenen, en hij die deed het regenen, regenen, den tweede zei : beniest : 'k ga niezen, en hij deed het vriezen, vriezen de derde die zei niemandalle en hij was het braafst van allen. Sante, Sante mee de krone, maakt ons rap het weder schone. En ze kwamen langs Fiel Ariaan zijn schone doeninge gedaan, hij tapte hulder daar bier van 't vat, en alle drij wie werden zat, en daarna zijn ze voldaan, weerom naar 't hemelrijk gegaan. Sante, Sante mee de krone, maakt ons rap het weder schone. Morgen, ook de eerste dag van de IJsheiligen, vertel ik u het slot van mijn verhaal, tot dan ?
|