Als het tijdens de dagen van de koude santen nat en kil was, dan bakte men vroeger op de buiten spek-pannenkoeken. " Ze lapten de magen en spanden de broeken. " Men offerde er een dozijntje aan die heilige mensenverneukers, d.w.z. dat men ze naar de koster bracht, dit met het doel een woordje ten beste te spreken om 't weer te doen keren. Van de drie ijsheiligen kennen wij maar Sint-Servaas en doen hem dan alleen de verantwoordelijkheid dragen van wind, regen, en koude gedurende de drie dagen. Waarschijnlijk komt dat omdat Sint-Servatius een goede bekende is in onze streken. Hij is wel zeker de oudste bisschop der Nederlanden. Reeds in 350, amper drie eeuwen na Christus 'dood, werd hij bisschop van Tongeren. Hij overleed in 384 op 13 mei, vandaar zijn feestdag op die dag. Hoe onze buitenmensen zijn naam koppelen aan de vriesdagen rond half-mei, kan met een legende uitgelegd worden. Op het graf van de heilige bij de brug over de Maas te Maastricht, lag gedurende tien bisschopslevens een witte marmeren steen. Het was zijn tiende opvolger, de H. Monulfus, die de Sint-Servatiuskerk te Maastricht op zijn graf bouwde. De legende verhaalt dat het op die steen nooit sneeuwde, zelfs niet als heel de omgeving onder een dikke laag bedekt lag. Daaruit hebben de landbouwers de wijze levensregel onthouden, dat de Sint-Servatiuskoude onvermijdelijk is. Talrijk zijn dan ook de weerspreuken rond de ijsheiligen, en daar geef ik u er vandaag en ook morgen nog wel enkele van mee.
|