Het valt me moeilijk deze dagen om mijn gedachten in een vorm te gieten, waarbij de zinnen elkaar vloeiend opvolgen en er een verhaaltje ontstaat, een geheel waarin precies staat wat ik te vertellen heb, zonder over mijn woorden te struikelen, zonder me suf te denken over het verwoorden van wat in mijn hoofd zit. Er zit veel in mijn hoofd, maar ik weet niet waaraan beginnen. En het einde ken ik evenmin. Komt erbij dat ik moet oppassen voor censuur door de blogwatch of door ambetante lezers die vanop de preekstoel hun ongenoegen uiten over de inhoud van mijn schrijfsels.
Ik schrijf wel eens berichtjes die niet passen bij het tintenschema van mijn blog. Zo zijn er de 'tussendoortjes' die niet pikant genoeg zijn, of actuele nieuwsberichtjes die zonder korreltjes zout genomen worden. Preutse lezers plaag ik niet genoeg. En tegen schenen stampen lukt me ook al niet meer zo goed.
Mijn hedendaagse belevenissen zijn eigenlijk veel boeiender om over te vertellen dan de voorvalletjes met zeurzakken en zeurkousen van vroeger. Misschien moet ik het verleden wissen, en over het heden vertellen? Met het verleden héb ik al ruim afgerekend, mijn slachtoffers zijn door de mangel gehaald, door de modder gesleept en aan het kruis genageld.
Ik denk dat ik eens samen met mijn muze op bezinningsweekend moet gaan, ergens in de Ardennen in een verloren hotelletje, of in een wereldvreemd klooster... Liefst daar waar paters trappisten brouwen...
|