Geachte heer,
Ik voel mij zedelijk verplicht U te schrijven dat ik me zeer ernstig zorgen maak over de gezondheid van de Rechtsstaat in heel Europa en actueel deze van het koninkrijk der Nederlanden in het bijzonder.
Alvorens tot de kern van de zaak over te gaan zal U mij toelaten een en ander vooraf toe te lichten, zodat mijn nadien volgende argumenten en vaststellingen niet verkeerd geïnterpreteerd zouden kunnen worden.
Om te beginnen met een onvermijdbare waarheid: er zijn rechtvaardige rechters en er zijn onrechtvaardige rechters. De tweede categorie zou er niet mogen zijn maar is er toch, vanwege de onvermijdelijke logica dat alles zijn tegengestelde heeft. Het bestaan ervan ontkennen zou dus niet alleen wereldvreemd en onrealistisch zijn, maar ook onlogisch.
Niet dat onrechtvaardige rechters het monopolie zouden hebben op onrechtvaardige vonnissen. Ook rechtvaardige rechters kunnen onrechtvaardige beslissingen nemen omdat falen nu eenmaal menselijk is. Dat is de bestaansreden van het feit dat men in de meeste gevallen beroep kan doen op een hogere rechtbank die gespecialiseerd is in de controle van het werk van de eerste rechter, en bevoegd om eventuele vergissingen desnoods recht te zetten.

Dit is in strafzaken niet anders. Een vonnis moet ook hier in billijkheid recht laten geschieden op basis van de gekende feiten daterend van voor de dagvaarding, met de uitzondering van strafbare feiten gepleegd ter zitting. Dit uitgangspunt is een realiteit waarop elke strafrechter zijn oordeel zou moeten funderen.
Zodra iemand voor een strafrechtbank gedaagd is om om zich te horen veroordelen hebben de rechters aan wie deze zaak werd toevertrouwd slechts drie mogelijkheden: veroordelen, vrijspreken of de vordering onontvankelijk verklaren. In feite heeft de rechtbank louter theoretisch nog een vierde mogelijkheid namelijk weigeren een vonnis te vellen. Maar dat laatste is zelf een inbreuk op de wet namelijk rechtsweigering.
Buiten vervolging stelling kan niet meer, omdat de vervolging een feit is geworden door middel van en wegens de dagvaarding. Over de rechtsgeldigheid van de dagvaarding, als ze er zou zijn en ook opgeworpen of niet onopgemerkt zou zijn, moet onmiddellijk of in elk geval zo spoedig mogelijk worden geoordeeld om nutteloze kosten te voorkomen. Er blijven dus na de eerste dag van de hervatting van het strafrechtelijk proces tegen de politicus Geert Wilders slechts twee mogelijkheden aan aan de rechtbank in Amsterdam: veroordelen of vrijspreken.

Hier wens ik een algemeen principe aan te halen dat voor elke democratie, voor elke rechtsstaat, voor elke cultuur en voor elke rechtspleging essentieel is. De rechter moet onafhankelijk zijn. Dit wil zeggen: hij of zij moet onafhankelijk zijn van de mening, wens of de wil van anderen om zijn of haar vonnis te kunnen vellen.
De rechter is in een rechtsstaat daartoe overigens gehouden door de wet. Indien hij of zij kennis had van feiten of aanwijzingen dat hij of zij niet in staat zou zijn op een onafhankelijke manier recht te spreken zou deze rechter zichzelf hebben moeten wraken bij het begin van de eerste zitting, of bij ontdekking nadien wat reeds een stuk onwaarschijnlijker is.
Uiteraard hangt het risico voor de onafhankelijkheid van rechters in grote mate samen met het verwerven van de status. Het is een bekend feit dat in de lage landen rechters niet verkozen worden maar benoemd. De vraag is derhalve wie benoemt de rechters, welke zijn de criteria en hoe onafhankelijk zijn diegenen die benoemen? Uw redactie zal hierbij wel een referaat vinden om dit duidelijk te maken aan haar lezers. (Noot van de redactie: lees de zinkende Hollander) De invloeden alsook de aangewende selectiecriteria zijn benevens juridische en andere kennis uitermate belangrijk.
Want welke zijn oorzaken van partijdigheid of afhankelijkheid?
Partijpolitieke aanhankelijkheid of geloofsovertuiging zorgen allicht voor een overmatige vertegenwoordiging maar ontsnappen pro forma aan controle om een schijn van objectiviteit hoog te houden, hoewel deze criteria de maatschappelijke evolutie onderwerpen aan een vertragingsmanoeuvre. In de gevallen van verborgen politieke of straal ontkende religieuze agenda's van dictatoriale aard is het overigens allicht te verkiezen. U ziet het is inderdaad niet zo eenvoudig.
Verwantschap met de beklaagde of klagers is als oorzaak duidelijk. Minder duidelijk worden vooringenomenheid of partijdigheid ingevolge niet wettige redenen. Een rechter die bij voorbeeld chanteerbaar is kan zich wel ziek melden. Maar het is totaal onwaarschijnlijk dat hij zich in dat geval zelf zou wraken om de juiste reden. Ofwel omdat de chantage niet berust op strafbare feiten en dus gemakkelijkheidshalve kan gecatalogeerd worden als niet relevant. Hier komen we op een heikel punt in elke bewijsvoering: het bewijzen van een vriendendienst al dan niet ter compensatie van een vroeger ontvangen of nog in het verschiet liggende tegenprestatie.
Het aantonen van het corrupte karakter van een dergelijke vriendendienst is zo moeilijk, en het vergaren van de materiële bewijzen zo onwaarschijnlijk dat deze vorm van corruptie haast onlosmakelijk gekoppeld is aan het bestaan van de rechtspraak zelf waarvoor er helaas geen alternatief is bij strijdende partijen met een tegenstrijdig belang die geen van beide bemiddeling als alternatief aanvaarden.
Een rechter die de eed heeft afgelegd onpartijdig recht te zullen spreken wetende dat hij of zij chanteerbaar was op het moment van de eed, pleegde meineed. Rechters die zich met deze wetenschap beladen toch laten benoemen zijn, om een lang verhaal kort te maken, met zekerheid corrupt. Als men het nog niet was bij de eed kan men het nadien ook nog worden dat spreekt voor zich.
Het tegengestelde is ook waar. Bij voorbeeld als de pleger van chantage overleden is, de feiten verjaard of irrelevant geworden zijn. Niemand die het dan nog weet of kan weten of althans beter beoordelen dan de rechter in kwestie zelf. Een rechter die zijn of haar vonnissen als het ware formuleert overeenkomstig de verlangens van de meest biedende, de meest machtige, de meest bedreigende en zo voort is per definitie eveneens corrupt.
Van uit de continentale rechtsleer beschouwd is een vonnis dat de vervolging van iemand aan de openbare aanklager, het OM of Openbaar Ministerie beveelt, op zich al uiterst verdacht. Een vonnis kan buiten vervolging stellen of oordelen dat er mag vervolgd worden. Maar dat er moet vervolgd worden is een inmenging van de rechterlijke macht in een prerogatief of privilege van de uitvoerende macht.
Iedereen die logisch nadenkt weet dat dit een inversie is, een omkering van de feiten en dat in het koninkrijk der Nederlanden de uitvoerende macht de rechterlijke macht op een of andere manier gedwongen heeft haar eigen logische bevoegdheid te overschrijden.
In tegenstelling tot mijn Nederlandse collega's juristen hoef ik geen discretie vol te houden tot de dag van de uitspraak in een lopend proces, omdat ik niet onderworpen ben aan de Nederlandse rechtsmacht. Louter volledigheidshalve, als mevrouw Merkel zich mag mengen in de binnenlandse aangelegenheden van een andere staat, mag elke burger dat op basis van het gelijkheidsprincipe. Logisch ook bij gebrek aan mogelijkheid tot sanctie, retorsie-maatregel of wraakuitoefening.
Ik voel me als Nederlandstalige jurist wel aangesproken om mijn verontwaardiging te uiten over de gang van zaken en de evolutie van de vervolging van de politicus Wilders in het rechtsgebied Amsterdam en deze vervolging en de behandeling ervan ten stelligste aan te klagen als hebbende de schijn van een totalitair karakter eigen aan de donkere zijde van het politieke spectrum tijdens de voorbije eeuw.
Voor alle duidelijkheid en volledigheidshalve voeg ik hierbij dat hiermee zowel het communisme als het nationaal-socialisme bedoeld worden, meer bepaald in de voormalige unie van socialistische sovjet-republieken en het Duitsland van onder het bewind van de NSDAP.
Men criminaliseert vandaag in 2010 in Amsterdam de intenties van een politicus op basis van subjectieve en eenzijdige beweringen van anderen, en dit op een even volstrekt onaanvaardbare manier als in voormelde dictatoriale periodes. Dat het proces kan plaats grijpen is weliswaar het gevolg van misdrijven, maar dan wel uitsluitend misdrijven waarvan de gemeenschappelijke rode draad de opzettelijke bedoeling is om de betrokken politicus schade te berokkenen.
Wat is de opdracht van een rechter?
Een rechter hoort geen ideologie te vertegenwoordigen noch te verdedigen. Een rechter hoort zoals gezegd recht te spreken en te handelen in billijkheid overeenkomstig de wet en de globale zo niet zelfs universele rechtsprincipes. Het onderdrukken of veroordelen van een vrije meningsuiting is per definitie onwettig. Zo is ook elke strafvordering ingegeven door politieke motieven onwettig en ook elk politiek proces per definitie nietig.
Het is het recht van elke moslim anderen varkens en honden te noemen en te ijveren voor een maatschappij waarin iedereen het daarmee zou moeten eens zijn. Het is het recht van elke moslim zich beledigd te voelen als iemand anders daar niet mee akkoord gaat. Het is het recht van iedere moslim haat te zaaien, haat te planten, haat te koesteren en haatgevoelens te formuleren te promoten en te prediken tegen niet-moslims.
Op gelijke wijze is het echter het recht van elke niet-moslim zich beledigd te voelen door deze uitspraken en stellingnames. Het is het recht van iedere niet-moslim zich beledigd te voelen als iemand daarmee wel akkoord gaat. Het is ook het recht van iedere niet-moslim haat te zaaien, haat te planten, haat te koesteren en haatgevoelens te formuleren te promoten en te prediken tegen moslims.
Tegenover elk recht staan evenwel plichten. De naleving van die plichten is even noodzakelijk als het uitoefenen van de rechten. De finaliteit en bedoeling van het Recht is immers een zo vreedzaam mogelijke stabiele samenleving die minimalisering van onrecht, geweld en criminaliteit en de maximalisering van het recht, geluk en billijkheid binnen het eigen territorium nastreeft.
Hetgeen voorafgaat is niet het gevolg van een filosofisch evenwicht tussen yin en yang, maar van de regel van de logica dat binnen eenzelfde territorium geen enkele wetmatigheid mag leiden naar systematische destructie of vernietiging.
Het verschil tussen de vrije meningsuiting en het vrij verrichten en stellen van daden is een essentieel onderscheid. Zo is het gebruik van de vrije meningsuiting tegenover vrije volwassen mensen wat het is: een vrije meningsuiting. Dezelfde meningsuiting in een klaslokaal tegenover een gehoor van kinderen of anderszins tegenover een gehoor van ondergeschikten, onderworpenen of onderdrukten is echter een daad.
De ontvanger van de “mening”, het gehoor of als U wil het publiek, speelt een doorslaggevende rol voor het gevolg. De gevolgen van de intentie tot het het auditief laten aanhoren of visueel laten ondergaan van de uiting van een bepaalde mening zijn bij gebrek aan wederkerigheid inderdaad anders bij het uitoefenen van het recht van vrije meningsuiting dan bij het ondergaan ervan.
De noodzaak van wederkerigheid is een sleutelbegrip dat indoctrinatie met moreel verwerpelijke meningsuitingen als daad voorkomt. De vrije keuze om bij het aangesproken publiek te behoren en het recht zich ten allen tijde te onttrekken aan de vrije meningsuiting van anderen is even essentieel als de uitoefening van het recht van vrije meningsuiting zelf. Men zou het kunnen omschrijven als een recht om te zappen.
Zo is het verachtelijk en misdadig kinderen te indoctrineren en aldus op te leiden tot oorlogsdaden en destructie. Zo is het verachtelijk ondergeschikten zoals militairen te indoctrineren met een ideologie die de minderwaardigheid van anderen voorhoudt als moreel verantwoording voor mishandeling van ondergeschikten of doding van vijanden.
Zo is het anderzijds moreel en legaal bijzonder achtenswaardig hiertegen te waarschuwen en op te roepen tot verzet tegen de veralgemening, rechtvaardiging of uitvoering van zulke daden ook al zijn ze gerechtvaardigd overeenkomstig een bepaalde religie, ideologie of politieke doctrine.
Het is een onontkoombare natuurwet dat tegen elke actie een reactie staat. Ook het schijnbaar gebrek aan reactie is er toch een. Rechtsregels die maatschappelijk tot doel hebben vrije meningsuitingen als reacties op welbepaalde acties en feiten te laten sanctioneren, zijn een uiting van onmacht, onkunde en strijdig met de voormelde globale of zelfs universele principes van rechtmatige rechtvaardigheid.
Een eenzijdige juridische regelgeving en een gelijkaardige interpretatie ervan, die geen rekening houden met de noodzaak van het bestaan van de wederkerigheid van rechten en plichten zijn auto-destructief, onrechtvaardig en finaal bij gebrek aan mandaat zelf onwettig tot stand gekomen en dus universeel ongeldig.
Indien de aldus tot stand gekomen regels als argument worden aangewend in een belangenconflict, is het zonder meer misdadig in hoofde van de rechters om de principes te verloochenen ten nadele van een vervolgde partij, a fortiori onder druk of chantage. A priori in een politiek proces. De schending van mensenrechten wordt hierin gelegitimeerd door de vermeende verdediging ervan.
Dit is wat dreigt te gebeuren in Amsterdam.
Met de meeste hoogachting,
Gaius
|