Terwijl we via de noodtrappen en de kelder het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers verlaten, zegt Filip Dewinter (48) me, met de hem eigen grijns: ‘Ik heb dit écht niet geënsceneerd!’
Er is brandalarm in de kantoren van het Vlaamse parlement, waar Dewinter als fractievoorzitter van het Vlaams Belang een ruime werkkamer bewoont, en hij begrijpt dat ik het brandalarm meteen verbind met het alarm in zijn partij. Honderdduizenden kiezers zijn in de jongste jaren gaan lopen, en recent is ook een uittocht van kopstukken begonnen. Met Koen Dillen, zoon van stichter Karel Dillen, en Frank Vanhecke, van 1996 tot 2008 Dillens opvolger als voorzitter, zijn het de voorste mannen die verdwijnen. Onder de bomen van het Vrijheidsplein zetten we het gesprek voort en serveer ik Dewinter een uitspraak van hem van een paar jaar geleden: ‘Telkens wanneer de situatie voor ons wat moeilijker wordt, verander ik in een soort Duitse herder die de kudde bijeenhoudt en vooruitdrijft.’ Weer die grijns, en dan dit antwoord: ‘Er is nog genoeg kudde over om mijn taak als Duitse herder voort te zetten.’
Hij houdt zich sterk, de feitelijke leider van het Vlaams Belang. Nu zijn partij nog. Een weekend eerder, zeg ik hem, was er een braai van de afdeling Lier in Visput Moed en Geduld.
We hebben de afspraak door de recente geschiedenis van het Vlaams Belang te lopen, en ik zal maar op een mooi moment beginnen: het zegebulletin bij de Vlaamse verkiezingen van 13 juni 2004. Bijna een miljoen Vlamingen stemden VB. De partij was doorgedrongen in alle lagen van de bevolking, wees verkiezingsonderzoek uit, en de boegbeelden Filip Dewinter en Frank Vanhecke waren ‘razend populair’. Uw gelukkigste politieke jaren?
« Natuurlijk, want het was meer dan een verkiezingsoverwinning. We waren net veroordeeld voor racisme door het Hof van Beroep in Gent, en dit was een vrijspraak door het volk.»
Door een kwart van ‘het volk’ dan toch.
« De publieke opinie pikte het duidelijk niet dat een partij veroordeeld werd door een rechtbank. Een partij moet worden beoordeeld door de kiezer. Maar er was niet alleen euforie die avond, er waren ook twijfels: ‘Hoe doen we dit in hemelsnaam ooit nog beter?’ What goes up, must come down… Want het waren unieke omstandigheden toen: niet alleen was er enorme boost door het proces, de VLD had, samen met CD&V, net zijn kiezers verraden door de vreemdelingen stemrecht toe te kennen, en er was verder geen concurrentie: van N-VA was er nauwelijks sprake, Lijst Dedecker nooit van gehoord! Wij waren een zwart gat dat alle stemmen ter rechterzijde aantrok.»
Voor Bart De Wever was Yves Leterme toen de politicus van het jaar. In een poging CD1V electoraal te doen standhouden speelde hij toen met het kartel de Vlaamse kaart, en dat zullen we geweten hebben: het einde van het land wordt sindsdien elke dag besproken, het separatisme is genormaliseerd. Als Vlaams-nationalist moet u Leterme wel koesteren als een held.
« Niet echt (lachje). Leterme heeft wel de sirenenzang gelanceerd om Vlaams-nationale stemmen naar het kartel te lokken, maar op het rollen van de spierballen zijn er nooit daden gevolgd. Hetzelfde met De Wever nu, die een Leterme II wordt. Van mij krijgen ze geen applaus, maar het wordt de burger intussen wel duidelijker dat België geen toekomst heeft. N-VA, CD&V, SP.a en Open VLD kiezen zelf onbewust voor de verrotting.»
Terwijl u bewust voor een verrottingsstrategie kiest?
« Nee, ik heb altijd een positief voorstel gelanceerd: Vlaamse onafhankelijkheid, de Vlaamse republiek, door afscheiding als het moet. Maar als het door hun verrottingsstrategie is dat België als een rottend lijk uit elkaar valt, ook goed: hóé het gebeurt zal mij een zorg zijn, als het maar gebeurt.»
In 2004 veranderde het Vlaams Blok van naam. Maar aan dat nieuwe Vlaams Belang hebt u weinig plezier beleefd. Spijt achteraf?
« Het is niet van harte gebeurd, laat dat duidelijk zijn. Maar goed, soms moet het riet plooien om de storm te kunnen overleven, als het maar weer recht komt. We móésten van naam veranderen, het risico was te groot dat de veroordeling bijkomende problemen zou opleveren. En we hadden ook een tactisch doel met die nieuwe naam, geef ik toe: het gaf ons de kans om met een propere lei te beginnen, een nieuwe start te nemen en door te groeien tot een brede volksbeweging. Maar ik geef toe. Ik praat Belang, maar denk nog altijd Blok. Blok en Belang zijn voor mij nog altijd één en dezelfde partij.»
U kondigde zelf een breuk aan met het verleden, maar die is er nooit echt gekomen. In feite was u op een spreidstand uit, met een softere en een vuilere poot - kwestie van álle muizen te kunnen vangen.
« We hebben het kind niet met het badwater weggegooid, dat is waar. Blok en Belang zijn kinderen van dezelfde vader. We zijn ‘vuil’ genoeg gebleven om nog aantrekkelijk te zijn voor het radicalere deel van onze kiezers. Want we moesten wel electoraal kunnen overleven als de operatie ‘doorbreek het cordon’ niet zou lukken. Ze ís niet gelukt, en we hébben het overleefd, zij het met een kleiner percentage kiezers.
» Alles overboord gooien zou fout geweest zijn, en niet eerlijk ten opzichte van de stichters van de partij. We kunnen nog altijd in de spiegel kijken na deze operatie: we zijn voldoende trouw gebleven aan het origineel concept om te overleven. Want dat is het gevaar: kijk naar de FPÖ van Haider in Oostenrijk: die heeft een totale uitverkoop van het programma gehouden om toch maar in de regering te zitten, en heeft zich zo kapot geregeerd. Wij niet: wij deden een beetje water in de wijn, maar het moest wijn blijven, als het kon goeie wijn.»
Bent u, zoals Tom Cochez het opschreef in zijn boek ‘Eigen belang eerst’, door een soort hubris bevangen na die spectaculaire overwinning in 2004? U rook toen dat een overwinning in Antwerpen bij de gemeenteraadsverkiezingen 2006 een haalbare kaart was.
« Ja, absoluut! Ik besefte dat het mogelijk was in Antwerpen het cordon te breken. En ik heb alles op alles gezet.»
Waardoor Antwerpen te zwaar ging wegen in de partij, was de kritiek, en ook alle middelen naar zich toe trok.
« We hebben niet alléén op Antwerpen ingezet, maar wel veel, en dat is ook logisch: Antwerpen is de hoofdstad van het Vlaams Belang, daar scoren we de hoogste percentages en het is en blijft de grootste stad van Vlaanderen. En we hebben op een haar na het cordon doorbroken, op eigen kracht, hé! In Merksem, Hoboken, Deurne hadden we percentages van 43, 44 procent! Net geen 35 procent in de stad; ook daar hadden we met een coalitiepartner zeventig jaar socialisme kunnen breken. En zonder de affaire Van Themsche was dat ook gelukt, maar die afschuwelijke moorden zijn door media en politiek gebruikt om het elan van het Vlaams Belang te breken.»
U werd lijkbleek toen u het nieuws van de schietpartijen van Hans van Themsche vernam, zo heeft Jurgen Verstrepen het later opgeschreven, en zei: ‘Het is er een van ons!’
« Ik weet nog dat ik in het fractielokaal op de Grote Markt was toen ik het nieuws hoorde. En ik wist meteen dat men ons die vreselijke moordpartij in de schoenen zou schuiven. Zijn vader was lid van onze partij, zijn tante was een parlementslid, enzovoort. Nog geen anderhalf uur later waren de media al uitgerukt om mij het vuur aan de schenen te leggen. De betogingen door Antwerpen, de séances in het parlement, de massahysterie in de media, het partijpolitieke proces, het had allemaal maar één doel: via Van Themsche het Vlaams Belang electoraal kortwieken, en dat is ten dele gebeurd.»
Het was voor u geen aanleiding om in eigen boezem te kijken. Er stond in die dagen ook een stuk van een jongere uit een Vlaams-Blokkersgezin in de krant, die begreep hoe het in dat soort milieu goed kon fout lopen.
« Tijdens het proces is gebleken dat Van Themsche uit verschillende motieven gehandeld heeft, racisme speelde maar mee in ondergeschikte orde. Ik ben van die hele affaire kapot geweest, vooral omdat men mij dat persoonlijk verweet, terwijl ik geen verantwoordelijkheid droeg. Wel integendeel. Het is de overheid die met zijn multicultuur en massa-emigratie getto’s en dus racisme creëert, en het Vlaams Belang is dan precies het democratische ventiel voor de frustraties en het racisme van een deel van de bevolking. Ik heb veel gefrustreerde jongens zien passeren die we voor domme dingen moesten behoeden en uitgelegd hebben dat geweld niet het antwoord is. Wees maar blij dat die overdruk dan via ons ontsnapt…»
‘Wordt gij nu de nieuwe burgemeester, papa?’ zagen we op de verkiezingsdag één van uw dochters nog vragen op televisie, maar dat werd u dus niet.
« De kans dat ik burgemeester zou worden was relatief klein, dat wist ik. Hadden we kunnen deelnemen aan een coalitie dan was dat burgemeesterschap wellicht de pasmunt geweest om dat te realiseren.»
Was het uiteindelijk zo’n ramp voor Antwerpen dat Patrick Janssens burgemeester werd?
« Een absolute ramp! Op wat prestigeprojecten à la MAS na is er niks veranderd: de criminaliteit stijgt, het aantal vreemdelingen neemt toe, de islamisering kent zijn gelijke niet, het OCMW is failliet, de infrastructuurwerken blijven uit…»
Laat ik het er hier op houden dat ik van veel Antwerpenaren positiever dingen hoor.
« Omdat er schitterend gecommuniceerd wordt! Hij heeft van het stadsbestuur een groot reclamebureau gemaakt, en heeft met brio de A-campagne gelanceerd. Maar onder dat laagje vernis… In 2012 ligt Janssens eraf! Daar ben ik honderd procent van overtuigd.»
Ten voordele van wie? U hebt de hand al uitgestoken naar Bart De Wever, maar zonder indruk te maken op hem.
« Hij zal op termijn toch kleur moeten bekennen. Ofwel kiest hij voor het bestendigen van ondertussen tachtig jaar socialisme, dit keer onder zijn leiding, ofwel gaat hij voor een echte ommekeer, samen met ons. Alle formules zijn goed voor mij: gedoogsteun, deelnemen aan een coalitie… Men zegt het maar. Ik ben tot veel bereid om Antwerpen van het socialisme te bevrijden (lacht).»
Voor de operatie ‘Doorbreek het cordon’ had u verruimers binnengehaald, en minstens eentje daarvan werd na de mislukte poging om in Antwerpen het cordon te doorbreken rumoeriger: begin 2007 liet Marie-Rose Morel weten dat er sleet zat op ‘de formule Dewinter’. U had haar zelf aangetrokken, tegen het advies van Frank Vanhecke in.
« Er waren binnen het partijbestuur kritische vragen: hebben we die nieuwkomers wel nodig? Zijn ze te vertrouwen? En vanwaar komen ze?’ Frank was kritisch omdat hij Marie-Rose niet kende. Maar die kritiek is vrij snel verdwenen nadat hij haar ontmoet had.»
Ze vond u te extreem: ‘Filip is zo strijdvaardig dat ik er een beetje bang van word.’
« Ik heb nu eenmaal een grote dadendrang: ik ben wie ik ben. We hebben zelf een fout gemaakt door die nieuwkomers te snel binnen te halen, zonder dat ze de temperatuur van de partij echt hadden kunnen aanvoelen. In een partij zoals het Vlaams Belang moet je gepokt en gemazeld zijn: ’t is een partij van koppige mensen, van caractériels, van mensen die heel argwanend staan ten opzichte van de politiek tout court, vanuit een geschiedenis van uitsluiting, vernederingen en beledigingen.
» Ik zou het nu anders aanpakken, die verruimers langer laten acclimatiseren. Maar het was niet simpel om hen te overhalen bij dat vermaledijde Vlaams Belang aan te sluiten, en dus hebben we ze allemaal op een schild geheven en met tromgeroffel de markt op gereden, iedereen kwam hen vertellen hoe fantastisch ze wel waren. Dat is niet goed: ze krijgen dan de indruk dat de partij hen nodig heeft, en zij niet de partij.
» Vergeet ook niet: die mensen waren binnengekomen in een partij die 24 procent haalde, en ze waren er rotsvast van overtuigd dat er méér in zat - 30, 35 procent! - als we maar genoeg water in de wijn deden. Ik geloofde daar niet meer in. Dat viel toen niet op en we hebben het niet van de daken geschreeuwd, maar in 2006 haalden we nog twintig procent bij de provincieraadsverkiezingen. Onze strategie om incontournable te worden door het stemmenaantal te maximaliseren was in feite mislukt. We moesten ermee leren leven dat de bomen niet tot in de hemel groeien en ons consolideren op een aanvaardbaar niveau.»
Misschien was u er ook achter gekomen dat u zelf geen andere mogelijkheid had dan voor de confrontatie te blijven kiezen zoek: uw persoonlijk profiel was te aangebrand om aantrekkelijk te zijn voor eventuele coalitiepartners.
« Ach, dat is de illusie die men altijd creëert: vervang Dewinter en Annemans, en dan is het allemaal in orde! Wie dat gelooft heeft er niet veel van begrepen. Men doet wel alsof het cordon sanitaire een verheven ethisch principe is, en dat alles in orde komt zodra het Vlaams Belang schuld bekent, om vergiffenis vraagt en aan zelfkastijding doet door Dewinter en Annemans op te offeren. Maar zo werkt het dus niet. Het cordon dient om het Belang ondanks zijn verkiezingssuccessen van de macht te houden en kapot te maken, punt andere lijn. Als ik morgen met een blanco blad als partijprogramma kom, de partij de Vlaamse Broeders van Liefde noem en Jean-Marie Pfaff partijvoorzitter maak, dan nog houden ze dat cordon aan. Ik heb álles geprobeerd, verruimen, de lat lager leggen, stemmen maximaliseren… Niks lukt, en dus moeten we van de nood een deugd maken: wij zijn een zweeppartij, en daar is niks fout mee.»
De tijd dat het Vlaams Belang politiek relevant was is voorbij, luidt de gemiddelde analyse vandaag.
« Wie dat zegt is te kwader trouw. Natuurlijk zijn wij politiek relevant zolang wij electoraal scoren. Zonder ons zou Bart De Wever al lang een halfslachtig communautair compromis gesloten hebben, zoals Hugo Schiltz dat eerder gedaan heeft. Zonder ons zou de immigratiewetgeving zelfs niet minimaal verstrengd zijn, zou het debat over de islamisering niet worden gevoerd.
» Wij hebben de verdienste dikwijls te vroeg gelijk te hebben. Wij zijn de locomotief, de rest zit in de wagonnetjes en kijkt de kat uit de boom. Zoals Dedecker en De Wever: als de vruchten rijp zijn van de boom die wij geplant hebben, water en mest hebben gegeven, dán maken zij er confituur van. Het is wel eens slikken als je hen dan ziet oogsten, maar het zij zo.»
Dedecker, daar wou ik naartoe. Die was ook belangrijk in uw conflict met Morel. U wou samenwerking met hem, zij niet, en ze wist Frank Vanhecke aan haar kant te krijgen. ‘Het mislopen van de Forza Flandria’, zei u in 2009, ‘blijft de grootste politiek-strategische blunder sinds de tweede wereldoorlog.’
« Voor de Vlaams-nationale beweging, ja! Daar was ik toen van overtuigd. Nu moet ik die uitspraak bijsturen, want Dedecker is geen blijver gebleken. Hij was wel, tot ieders verbazing, dé revelatie van het moment in 2008, maar intussen moet ik zeggen, met alle vriendschap voor Jean-Marie, dat dreigt hij politiek irrelevant te worden.
» Ik redeneerde toen vanuit het heilige principe van de CSU’er Franz Joseph Strauss: laat nooit concurrentie op rechts toe! Het was kiezen of delen: ofwel gingen we samen met Dedecker ofwel zouden we de stemmen onder elkaar moeten verdelen. Ik moet zeggen: mijn grootste vrees gold niet het onmiskenbare politiek talent van Jean-Marie, maar iets anders: hij was toen alle dagen op tv, hij stond dagelijks in alle kranten en weekbladen. Omwille van zijn groot talent? Nee, natuurlijk niet: de media zagen in hem het ultieme wapen om het Vlaams Belang een kopje kleiner te maken. En toen ze hem niet meer nodig hadden, omdat ze inmiddels De Wever hadden, hebben ze hem weer opgeborgen in de coulissen van de politiek: over and out.»
‘Vroeger was ik een barracuda, nu hoogstens een stekelbaarsje,’ zegt Dedecker vandaag: altijd goed te onthouden hoe diep een politicus kan vallen?
« Niemand is untouchable, maar er is een wezenlijk verschil tussen het Vlaams Belang en Dedecker: wij hebben wortel geschoten in de Vlaamse samenleving, wij hebben 20.000 leden, duizenden kaderleden, 260 afdelingen, en een gedegen programma. Er is altijd plaats voor een rechtse Vlaams-nationale partij met een potentieel van tien tot vijftien procent, genoeg om een speler van formaat te zijn. We zijn geen bruine champignons zoals Louis Tobback ons ooit noemde, ‘dat groeit snel maar gaat even rap weer kapot.’ We’re here to stay!»
HUMO> Vanhecke ging een stevig bondgenootschap vormen met het ‘Morelleke forelleke’ waar hij een boon voor had: alleen een vrouw, zo is de algemeen gedeelde analyse, kon het bloedbroederschap Dewinter-Vanhecke uit elkaar halen. « Marie-Rose is intussen in tragische omstandigheden overleden. Ik heb me voorgenomen geen politieke debatten over het graf heen te voeren, daarvoor heb ik te veel respect voor Frank, en uiteindelijk ook voor haar. Als ik over dertig, veertig jaar mijn memoires schrijf (lacht), wil ik er misschien wat meer over zeggen, als er genoeg afstand is.
» Ik denk ook niet dat die persoonlijke kwesties zoveel belang hebben. De partij moest nu eenmaal een keuze maken tussen twee tendensen: óf onze positie consolideren, ook door een alliantie te sluiten met Dedecker, óf het imago bijsturen en de oude garde vervangen door minder omstreden figuren. Frank heeft een andere keuze gemaakt dan ik, dát heeft ons uiteen gehaald. De rest is petite histoire.»
Hij vat het zelf anders samen: het is een machtsgreep zegt hij, vanwege ‘mensen niet met het partijbelang en met ons ideeëngoed maar vooral met hun eigen macht en navel bezig zijn’ en die met ‘menselijk onaanvaardbare technieken’ anderen systematisch kaltstellen.
« Ik voel me niet aangesproken. Als mijn eigen navel me zo interesseerde zou ik in een andere partij actief zijn. Kiezen voor het Vlaams Belang is kiezen voor de moeilijkste weg.»
Vanhecke haalt er ook ‘maffiose praktijken’ bij: er was financieel gesjoemel binnen de partij boven water gekomen. Koen Dillen vertelde al eens in Humo hoe het er daarbij kon aan toegaan. Toen Vanhecke een verdachte deal met Euphony weigerde te tekenen, was uw reactie: ‘Ik maak u kapot als ge dit niet tekent.’ Heavy!
« Dat zijn cowboyverhalen. Inmiddels hebben we de deontologische regels terzake verstrengd. Nu zijn we strenger dan de overheid! Onder leiding van Bruno Valkeniers is dat allemaal op punt gesteld.»
Inderdaad, er kwam een nieuwe voorzitter, want de oude zag u niet meer zitten. Hoe hebt u Frank Vanhecke kunnen overtuigen om zich niet meer kandidaat te stellen, begin 2008? Naar verluidt door te dreigen met een scheuring van de partij.
« Absoluut niet waar! Frank was zelf vragende partij, punt andere lijn. Dat kan iedereen in het partijbestuur getuigen. En we hebben met z’n allen gezocht naar een goede vervanger. De voorzitterswissel is in de grootst mogelijk sereniteit verlopen, geloof me, de problemen zijn pas later aan de orde gekomen.»
Vanhecke wou zélf weg? Waarom dan wel?
« Dat moet u hem vragen, niet aan mij. U zal me geen uitspraken ontlokken tegen Frank, dan schiet ik me alleen in de voet.»
Misschien hebt u dat al gedaan met uw strenge bewoordingen toen hij in 2009 uiteindelijk uit het partijbestuur stapte. ‘Ik betreur Franks beslissing, maar het is een accident de parcours,’ zei u, ‘De lucht is nu gezuiverd, we kunnen verder.’ Dat is u zeer kwalijk genomen.
« Ik ben ouder en wijzer geworden. Ook ik heb fouten gemaakt en ik verontschuldig mij daarvoor. »
Vanhecke verwijt u Morel te hebben Kaltgestelt.
« Goed geprobeerd, maar dit is voor mij een afgesloten hoofdstuk. Commentaar rijt alleen oude wonden open.»
Een wonde aan uw kant is ongetwijfeld dat u gevraagd werd níét op de begrafenis van Morel te verschijnen. « Geen commentaar.»
Morel vroeg Dewever wel het woord te voeren op haar begrafenis. Daarmee keurde ze postuum terug naar N-VA stond toen in de krant, en ook: ‘Hier gaat een partij ten gronde, niet zozeer aan het cordon van buitenaf, maar door de afwijzing van binnenuit.’
« Het leedvermaak van de media was misplaatst. De media hadden toen beter dezelfde terughoudendheid aan de dag gelegd als ik nu aan de dag leg, in plaats van zich vrolijk te maken over de dood van een partij naar aanleiding van de dood van een mens.»
Dat u zich wel eens vrolijk maakte over de dood van een mens is merkwaardig genoeg iets wat uw ex-partijgenoot Koen Dillen u dezer dagen verwijt: ‘Wat een mooi begin van de dag!’ zou u getwitterd hebben toen in Ekeren een allochtone koperdief werd geëlektrocuteerd.
« Excuseer. Ik laat op een ochtend thuis mijn honden uit, altijd op dezelfde zandweg, en ik zie dat er in de verte iets aan de hand is: brandweer, politie, media… Een agent zegt me wat er gebeurd is. En ik twitter: ‘Amai, de dag is weer mooi begonnen!’, een tweet waarmee ik natuurlijk het omgekeerde bedoelde, en helemaal niet: ‘Hoera, hier ligt een Oost-Europese koperdief verkoold!’ Wie dát beweert dat ik mij daar vrolijk om heb gemaakt is te kwader trouw. Ik heb de lijkzak zien wegbrengen in een zwarte camionette: daar werd ik écht niet vrolijk van, kan ik je verzekeren! Tientallen journalisten hebben dat bericht toen trouwens gelezen, zonder iets op te merken.»
Laat me dan nu meteen zeggen dat ik een recente tweet van u wel verregaand vind: in reactie op een bericht in De Morgen dat op de Seychellen een zwarte rattensoort de inheemse diersoorten kapotmaakt vroeg u zich af of dat alleen voor planten en dieren zou gelden. Ik word dan toch uitgenodigd me bedreigd te voelen door de ‘zwarte ratten’ die de allochtonen hier zijn?
« Dat is uw conclusie. Ik heb alleen in drie tweets een artikel uit De Morgen samengevat, waarin geweeklaagd werd dat het toch niet kan dat de lokale fauna en flora verdrongen wordt door vreemde planten en dieren – want in progressieve milieus komt men op voor bloemetjes en bijtjes, niet waar? Een kolonisatie, zo stónd het er, van tachtigduizend ratten op een eiland van de Seychellen, dat kan je toch niet toelaten! En dan permitteer ik mij de sarcastische opmerking: ‘Tiens, geldt dat alleen voor planten en dieren?’»
Als ik nog eens terug mag naar de begrafenis van Marie-Rose Morel: het was toch wel slim van De Wever dat hij haar toen postuum tot de ‘hoogste koningin van Vlaanderen’ kroonde, en Vanhecke een grote meneer noemde?
« Ik denk dat Bart daar oprecht zijn medeleven en medemenselijkheid heeft getoond, ik zoek daar niks anders achter. Laat het trouwens ook maar eens gezegd zijn uit mijn mond: Frank is ook een grote meneer!»
Ook een slim antwoord van u.
« Ik meen dat. Ik voel niet de geringste behoefte om nu messen in de rug te gaan steken. Men mag verwijten wat mij wil, men mag mij afmaken, maar zelf zal ik nooit gewezen partijgenoten onderuithalen of met de grond gelijk maken, dat doe ik niet!»
Vorig jaar zei u nog over de verwijdering met Vanhecke: ‘Ik kan mij niet voorstellen dat ik hier een vriend bij inschiet.’
« Ik heb die hoop gekoesterd en ik koester die nu misschien tegen beter weten in nog altijd. Voor mijn part blijft hij de rest van mijn leven een kameraad, wat er ook moge gebeuren. Die hele zaak knaagt aan mij: wij waren meer dan partijgenoten die het goed met elkaar konden vinden, ik was een van zijn beste vrienden.»
Ik weet niet of dit nog goed komt. Het volstaat de toon te beluisteren van een brief van Vanhecke aan voorzitter Valkeniers: ‘Voorzitter, u runt de partij als een hondenschool. Wie opzit en pootjes geeft, voldoende kwijlt en kwispelt, wordt toegelaten tot het Walhalla.’
« U hebt het over een hondenschool, laat mij dan zeggen: de honden blaffen, de karavaan trekt voorbij. Ik doe vandaag enthousiast aan politiek en dat lijkt mij het beste antwoord op de hetze. Met een moddergevecht doe je alleen je tegenstanders een fantastisch cadeau. Wij hebben jarenlang moeten meemaken hoe het er in het buitenland, Oostenrijk, Frankrijk, aan toe kon gaan, en we hebben toen allemaal, Frank Vanhecke, Koen Dillen, ik zelf, gezworen: ‘Dit nooit bij ons! Wij gaan niet aan zelfvernietiging doen!’ Uiteindelijk gebeurt hier wel hetzelfde. Sommigen van de mensen die vertrekken beleven nu het mediatieke hoogtepunt van hun politieke carrière… Maar zelf vertik ik het om in de arena te treden om vrienden van vroeger te besmeuren, ik val nog liever dood.»
Denkt u dat uw ‘Geen commentaar’ zal volstaan om een verdere leegloop van de partij, zoals in Gent, te kunnen voorkomen?
« Wat in Gent gebeurd is, is niets anders dan een fout gelopen generatiewissel, die dan overgoten is met een ideologische saus - een ruzie die in de keuken begonnen is en zoals zo dikwijls in het Vaticaan eindigt.
» Over welke leegloop hebben we het eigenlijk, leg me dat eens uit. Kijk naar onze fracties, we hebben nauwelijks mandatarissen verloren, het zijn bijna allemaal ex-mandatarissen die weg gaan. Of mensen die niet herverkozen zijn en elders hun heil gaan zoeken.»
Van de vier leden van het Vlaams Belang die de kist van Morel droegen zijn er al drie vertrokken, de vierde, senator Jurgen Ceder, denkt ook aan opstappen.
« Ik heb respect voor zijn beslissing. Ik hoop dat Jurgen bij ons zal blijven, maar tegelijk moet ik bekennen dat ik dit soort kameraadschap dat boeven partijpolitieke berekeningen uitstijgt grootmoedig vind.»
Stappen op: voorvechter van het eerste uur Vanhecke, zoon van founding father Karel Dillen, Koen Dillen, maar u geeft geen krimp.
DEWINTER> « Het belangrijkste is dat het debat beslecht is hoe het nu verder moet. Wij passen alleen maar toe wat Von Clausewitz heeft gezegd in ‘Vom Kriege’: “Politiek is oorlog, maar met andere middelen.”, en hij zei er nog bij: “Je moet die oorlog voeren op je eigen terrein, onder je eigen voorwaarden.” Dat doen we nu weer, dat is de enige methode om onze partij een toekomst te geven. We keren terug naar onze kernthema’s, komen wat scherper uit de hoek. Dat is een rol die ons op het lijf is geschreven is. Geen pleinvrees! We kunnen ons nu niet permitteren te breed te gaan, of te veel nuances aan te brengen.
» Als je in een krimpende markt zit en een grote concurrent hebt – voor de tijd dat het duurt met het N-VA – moeten we vooral geen N-VA-bis worden, daar zit niemand op te wachten. We moeten onszelf zijn, het verschil maken, zichtbaar blijven.»
Vandaar die vermoeiende aandachtzoekerij: straatbordjes in de Wetstraat overschilderen in de hoop gearresteerd te worden, vlees braaien op de site van een toekomstige moskee… Dat gaat eindigen met streaken in het Warandepark.
« Natuurlijk is dat aandachtzoekerij, dat is heel erg waar wat u zegt. Maar we móéten wel op een originele manier uitpakken omdat de pers haar normale werk niet doet, ons boycot en een cordon mediatique over ons afroept.»
Misschien zijn er nieuwe gezichten nodig. Ondanks de verkiezingsnederlagen, merkte Johan De Mol, ook al ex-Belanger, op, blijft u lekker zitten. Waardoor u eindigt als ‘de Georges Marchais van de Belgische politiek’.
« Een communist! Dat is pas een belediging (lacht). Ik ben van alles, maar geen communist! Waarom zou ik opstappen? Moeten wij onszelf kastijden elke keer dat we niet die uitzonderlijke 24 procent halen van 2004? Men dicht mij trouwens ook te veel macht eer toe. Ik ben geen partijvoorzitter. Ik ben maar…»
Een fractieleiderke! Maar ook voorzitter Valkeniers blijft zitten, en volgens Vanhecke mag hij dat omdat hij voor zijn politiek overleven onvoorwaardelijk voor u gekozen heeft. Hij is de handpop, ‘the willing executioner’, dixit Koen Dillen.
« Hij is helemaal niet de stroman die men er voortdurend probeert van te maken. Bruno heeft de partij schitterend gemanaged op de achtergrond, en heeft tegelijk vanaf het begin beseft dat die partij over een aantal boegbeelden beschikt en hij heeft die alle kansen gegeven: Gerold, ikzelf en nog anderen. Als men geen Tobbackiaans voorzitterschap nastreeft – zo’n kleine dictator die alles naar zich toe trekt - dan ben je blijkbaar een slecht voorzitter. Ik denk dat niet, ik heb veel respect voor Bruno als kapitein op een woelige zee.»
Volgens de site Apache bedient hij zich van zijn speechwriter om in ’t Pallieterke op tegenstanders te kakken. Is hij dat soort man volgen u?
« Dat moet u hem vragen. De schuilnamen in ’t Pallieterke behoren tot de best bewaarde geheimen van de Vlaamse Beweging.»
Uw achterban, zal u gemerkt hebben, is bij de jongste verkiezingen, massaal overgestoken naar N-VA. Die van Dedecker trouwens ook, en die zegt daarover: ‘De Wever heeft ons helemaal kaalgeplukt. Ik heb de vruchten uit de boom geklopt maar het is De Wever die ze opraapt en er confituur van maakt. En ik zeg het niet graag, maar hij doet dat werkelijk schitterend.’ Dat laatste krijgt u niet over de lippen.
« Nee, Jean-Marie is een defaitist, hij gooit de handdoek veel te snel in de ring. Ik niet. Een aantal kiezers zijn vreemd gegaan, dat klopt, maar het is een one night stand, daar ben ik vast van overtuigd. Want de lokroep van De Wever biedt weinig soelaas.»
Wat doet de man dan wel verkeerd in uw ogen? De staatshervorming interesseert hem alleen als vorm van staatsontbinding en aan de einder ziet hij even goed als u het zelfstandige Vlaanderen gloren.
« Nee, want er gloort helemaal niks. Hij verwijt ons aan de zijlijn te blijven staan, maar zelf moet hij ook nog alles bewijzen. Na een vol jaar crisis is er niks veranderd, behalve dan dat hij het been stijf houdt, zoals het altijd weer heet. Hij moet intussen een gigantische kramp hebben, dat been gaat er nog eens afvallen!
» Ik verwijt De Wever dat hij een eeuwige twijfelaar is. Hij is een voorstander van Vlaamse onafhankelijkheid, artikel één van zijn programma. Dat hij ten eerste dan de durf heeft dat ook duidelijk te zeggen, en ten tweede de moed van zijn overtuiging heeft om tot handelen over te gaan. Hij kan meteen de Vlaamse eisen – de resoluties van het Vlaams parlement – op de onderhandelingstafel leggen, en Di Rupo, Onkelinx en Milquet het mes op de keel zetten, het moet niet altijd andersom zijn. Te nemen of te laten! Is er na drie maanden geen akkoord, dan is het maar zo. Stekker eruit dan, en we splitsen het land naar Tsjechoslowaaks model.»
Dat gaat vlot! En de internationale financiële wereld houdt zich gedeisd, en Europa pikt dat?
« Europa zetten we voor een voldongen feit. We zijn tenslotte geen Centraal-Afrikaanse bananenrepubliek, hé, wij zijn een goed georganiseerd, democratisch, West-Europees land.»
Het kan in uw dromen nu snel gaan, als ik een recente tweet van u goed begrijp: ‘Vandaag ‘Fourth of July’, ‘Independence Day’ in de USA. Wordt 11 juli onze ‘Independence Day?’ Hoop doet leven…’ Maar ook Vanhecke beseft de symboliek van die elfde juli: hij koos die dag om afscheid te nemen van de partij.
« En dat is spijtig, dat die elfde juli, die ooit onze Fourth of July moet worden, zo overschaduwd wordt door interne perikelen. Terwijl 11 juli een strijddag moet zijn. Mijn vijand is niet Frank Vanhecke, maar staat aan de andere kant van de taalgrens. Hij heet Elio Di Rupo. En we winnen nu snel terrein: volgend jaar kan het zover zijn. Al wat het jongste jaar gebeurd is, is de prelude van het eind van België. Het is zover, België is voorbij! Deze toestand is onhoudbaar, de vraag is al lang niet meer “Worden we onafhankelijk?”, maar “Wanneer worden we onafhankelijk?”» Het Vlaams Belang is toch vooral, veel meer dan een partij, een vrijheidsbeweging. Wij zijn de stok achter de deur voor alle traditionele partijen.”
Vergeef het me, maar dat doet me dan weer denken aan een uitspraak van Marie-Rose Morel in Humo vorig jaar: ‘In elke partij is er vernieuwing behalve bij ons. Wij zijn de grap van de Vlaamse politiek aan het worden.’
« Einde interview! (Lacht) »
http://www.humo.be/tws/deze-week/22856/humo-sprak-met-filip-dewinter.html
|