In Inge en Mira stelt Marianne Fredriksson de vriendschap van twee
vrouwen uit verschillende culturen centraal. Ze vertelt over twee door
hun verleden beschadigde mensen, over discriminatie, culturele
integratie, de kracht om te overleven en te kunnen genieten van de
kleine dingen. De intellectuele Inge is een gescheiden Zweedse van
achter in de veertig en moeder van twee dochters. Ze is een sterke,
onafhankelijke vrouw die weinig problemen heeft. Dan leert ze Mira
kennen, een even oude Chileense die in de keuken van een
kinderdagverblijf werkt. Het is het begin van een diepe vriendschap.
Mira vertelt Inge over haar verleden in Chili en de verschrikkingen ten
tijde van het Pinochet-regime. Haar oudste zoon is door de junta
vermoord, haar dochter is verdwenen en zijzelf werd gefolterd en
verkracht. Ook Inge doet haar verhaal, en langzaam maar zeker blijkt
dat Inges eigen verleden minder rimpelloos is dan ze zelf wil geloven.
Inge en Mira ontdekken dat ze meer met elkaar gemeen hebben dan ze
hadden vermoed. Wanneer het verleden zich aan hen opdringt, worden de
kracht en de vriendschap van beide vrouwen flink op de proef gesteld.
|