Anna begreep wel dat ze kindelijke verwachtingen had. Maar- het hielp
niet, zodra ze -eraan toe gaf gleden haar gedachten weg: nog één keer
echt contact en misschien een antwoord op een van de vragen waarvan ik
nooit gelegenheid heb gehad ze te stellen. Maar- toen ze na ruim vijf
uur de pakeerplaats van het verpleeghuis opreed, had ze geaccepteerd
dat haar moeder haar ook deze keer niet zou herkennen. Toch moest ze de
vragen stellen. Ik doe het voor mezelf, dacht ze. Voor mijn moeder
maakt het niet uit waar ik over praat. Maar daarin had ze ongelijk.
Johanna begreep de, woorden niet maar stond wel open voor haar dochters
pijn en haar eigen machteloosheid. Ze wist niet meer- dat het haar taak
was om het kind te troosten dat altijd al onmogelijke vragen had
gesteld. Maar- dat verlangen bestond nog wel en ook het schuldgevoel
over- haar ontoereikenheid. Ze wilde vluchten in de stilte, sloot haar-
ogen. Het lukte niet,- haar- hart bonkte en achter haar oogleden was de
duisternis rood en pijnlijk. Ze begon te huilen. Anna probeerde haar te
troosten, stil maar, stil maar, droogde haar moeders tranen af en
schaamde zich. Maar Johanna's vertwijfeling viel niet te stuiten Dit boek raakt je ziel
|