Door opzoekingen voor onze reisroute kwam ik het volgende stadje tegen : Gifhorn. Afbeeldingen van het stadje wekten onze nieuwsgierigheid op. Dus onze volgende stopplaats op het lijstje. De stad, aan de zuidelijke toegangspoort van de Lüneburgerheide, ligt niet ver van de vroegere zonegrens met de DDR en van Wolfsburg waar het Volkswagenconcern zetelt.
Op een 30 km van Braunschweig rijden we de camperplaats 'Zur Allerwelle' op (zijstaat van de Konrad Adenauerstrasse). De parking is rustig gelegen aan de oever van de Aller. Het riviertje dient vooral voor de regionale waterhuishouding en is alleen bevaarbaar voor kano's en plezierbootjes. De oevers zijn grotendeels natuurreservaat.
Gifhorn is bekend als de molenstad. Het openlucht-molenmuseum met zijn dertien molens uit alle uithoeken van de wereld is uniek in Europa.
Nog even tijd tot de lunch om de omgeving hier te ontdekken. We vertrekken langsheen de oever van de Aller naar de Schlossee. Van hier af zien we de eerste molenwieken al verschijnen maar ons oog valt op de rare torens in de verte. Die moeten we toch even van dichtbij bekijken. Het is de "Kirche des heiligen Nikolaus", een 27 meter hoge basiliek in traditionele Russische houten bouwstijl met acht koepels, waarvan sommige verguld zijn. Deze heilige is een van de meest gerespecteerde heiligen van Rusland en wordt beschouwd als een wonderdoener en patroonheilige onder zeelieden, kleermakers en wevers. Hoe deze Orthodoxe kerk in Gifhorn kwam : Horst Wrobel, eigenaar van het Openluchtmuseum Molen, was tijdens een bezoek aan het Staatsopenluchtmuseum voor Houten Architectuur in Rusland, in 1992, zo onder de indruk van dit gebouw (oorspronkelijk gebouwd in een Russisch dorp in 1756 en in 1965 overgebracht naar het staatsopenluchtmuseum in Suzdal) dat hij niet rustte voordat hij de bouwtekeningen van deze houten kerk in handen had en de replica kon uitvoeren. Wat begon met een schaalmodel werd in 1995 op originele grootte voltooid.
Na de lunch trekken we er terug op uit in dezelfde richting op zoek naar de molens. Het internationale wind- en watermolenmuseum in Gifhorn is het enige in zijn soort in Europa. Met 13 molens op ware grootte uit diverse landen en meer dan 50 maquettes in het tentoonstellingsgebouw biedt het een fascinerend inzicht in de rijke geschiedenis van de molentechniek en een uniek cultureel erfgoed. Witte molens uit Griekenland en Portugal, molens uit Spanje, Frankrijk, Rusland, Korea en de molen van Sanssouci, een weerspiegeling van de beroemde molen van Potsdam met daarnaast nog water-, scheeps- en paardenmolens kan je bezichtigen in het ontworpen complex. De Kellerholländermühle is meer dan 150 jaar oud en bevindt zich direct bij de ingang van het openluchtmuseum.
Al wandelend door het molenmuseum komen we bij het "Glockenpalast Museum" met vooraan de "Europäische Freiheitsglocke". Het imposante monument is ongeveer 16 meter hoog en herdenkt de deling van Duitsland en Europa en de vreedzame val van het IJzeren Gordijn. De bronzen klok van de Europese Liberty Bell toont de portretten van de vier belangrijke persoonlijkheden Michail Gorbatsjov, George Bush Sr., Helmut Kohl en Gyula Horn. Deze vier politici hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het overwinnen van de grenzen en aan de éénwording van Duitsland en Europa.
Het Klokkenpaleis is een omvangrijk gebouwencomplex dat in Oud-Russische bouwstijl werd gebouwd. De 50 gouden koepels op het gebouw staan voor 50 jaar vrede in Duitsland. In september 1996 legde Michail Gorbatsjov de eerste steen van het gebouwencomplex. Door een lange bouwperiode en geldgebrek werd het pas in 2013 in gebruik genomen. Sindsdien fungeert het Bell Palace als het "European Arts and Crafts Institute", waar kunstenaars uit Oost-Europa in acht ateliers kunnen werken. In 2022 verwierf de stad Gifhorn het gebouwencomplex samen met het molenmuseum.
De poort aan de hoofdingang van het klokkenmuseum is gesloten en de ingang verwijst terug naar de andere kant van het terrein.
Zodoende bezoeken we het niet en vervolgen onze weg naar het 'Welfenschloss', een imposant kasteel met slotgracht, gebouwd in 1525, als vesting en jachtslot. Het was omgeven door wallen en een 50 m brede gracht. Op de vier hoeken van het complex werden stenen bastiontorens gebouwd. Deze waren ondergronds verbonden met het kasteel door wallen in de vorm van kazematten. Het versterkte fort heeft vanaf het begin alle aanvallers weerstaan. Vijandelijke troepen namen hun intrek in de stad en onthielden zich van een aanval op het kasteel. Tussen 1770 en 1780 werden de vestingwerken afgebroken omdat ze niet meer voldeden aan de militaire eisen van die tijd. Ook de gracht werd teruggebracht tot de helft van de breedte en het versterkte poortgebouw werd omgebouwd tot graanschuur. Tot 2010 was een deel als gevangenis in gebruik. Na een ingrijpende restauratie huisvest het nu het streekmuseum en een restaurant. In de ridderzaal is een ruimte voor evenementen.
Vanaf het kasteelpark komen we in de historische binnenstad. Deze biedt moderne winkelmogelijkheden achter fraaie vakwerkgevels en kan bogen op een meer dan 800 jaar oude geschiedenis. De eerste belangrijke huizen uit vroegere tijden, het oude stadhuis, gebouwd in 1562, de machtige St. Nicolai-kerk en het nieuwe moderne stadhuis, liggen direct aan het marktplein. De winkelwandelstraat met vakwerkhuizen strekt zich uit langs de Steinweg. Langsheen het pad naast de Aller komen we aan een supermarkt waar we de nodige inkopen doen en via het park aan de overkant komen we terug op onze staanplaats.
Er is hier nog veel meer te beleven en te bezichtigen maar moe van de hele dag hier rond te slenteren zijn we blij dat we onze benen kunnen laten rusten. Na het eten nog wat TV en dan platte rust te morgen.
19-10-2023
Celle
Een nieuwe dag, een nieuwe trip. Via de B214, gekend als de 'Blumage', met 17e en 18e eeuwse vakwerkhuizen, rijden we de stad Celle binnen.
En waar het goed vertoeven is, daar komen we na 13 jaar terug. Celle is een van de hoogtepunten van onze reis. Het is het meest compacte en grootste vakwerkensemble in Duitsland.
Met geluk vinden we, op de camperplaats aan de 77er Strasse bij het Badeland, nog een staanplaats voor ons bezoek en overnachting. Eerst aanmelden en dan krijg je een plaats toegewezen van de parkwachteres. Bij ons vorige bezoek aan Celle stonden we op het parkeerterrein aan de Hafenstrasse maar deze wordt niet meer als veilig beschouwd.
De binnenstad is redelijk dichtbij dus onze fietsen blijven op het fietsenrek. Vertrekken doen we via de Magnusstrasse, evenwijdig met de Franzözischer Garten en via de Westcellertorstrasse sta je na 800m aan het begin van de winkelwandelstraat. Als eerste zoeken we de via de Poststrasse de Celler Wochenmarkt op zoek naar een bakker.
Op de hoek met de Rundestrasse komen we de "Sprechende Lanternen" tegen. Vijf getalenteerde straatlantaarns vertellen grappige en informatieve verhalen over het stadsleven in Celle. De lantaarnfamilie bestaat uit oma “Lilo”, kleinzoontje “Jonas”, de betweter “Stephan”, Langen Lulatsch “Olli”, en de "Dicken". Elke lataarn is voorzien van een luidspreker en worden geactiveerd door een ultrasone sensor. Op dezelfde hoek bevindt zich het "Hoppener Haus" met rare wezens boven de 2 bovenste verdiepingen. Het werd gebouwd in 1532 en ongetwijfeld één van de mooiste vakwerkhuizen in de oude stad. Vlak ervoor staat een waterput van het vroegere aquaduct uit de 16e eeuw met bovenop de beeltenis van een leeuw.
Komende op de Markt stappen we het toeristenbureau bureau binnen. Met een plannetje van de stad mis je geen belangrijke bezienswaardigheden en kom je meer te weten over het vroegere leven in Celle. Interessant is ook een avondwandeling met de Nachtwachter. Dit deden we jaren geleden en je leert er meer over het type vakwerkhuizen.
Met al het nodige voor de lunch begeven we ons terug naar onze staanplaats via de Stadtgrabenbrücke en doorheen de Rosengarten.
Nog even het stadsplan bestuderen en we zijn klaar voor onze verdere ontdekking.
Het "Celler Schloss” het hertogelijk kasteel van 1318, geïntegreerd in de historische oude stad is het oudste gebouw van Celle en wordt beschouwd als één van de mooiste Welfenkastelen in Noord-Duitsland. Een eenvoudige kasteel dat door de eeuwen heen een prachtige residentie werd. Het gehele middeleeuwse kasteelpaleis met de ridderzaal, het barokke Theater en de Slotkapel zijn bewaard gebleven. Het Residentiemuseum brengt de geschiedenis van het land tot leven. De permanente tentoonstelling geeft uitleg over de geschiedenis van de residentie, het leven en werk van de Welfenhertogen.
Museumliefhebbers vinden recht tegenover het Residenzschloss het "24-uur Kunstmuseum"waar op en achter de glazen gevel de lichtkunst het 's avonds over neemt en laat het huis naar buiten schijnen. Het "Bomann Museum" herbergt een verscheidenheid aan kunstwerken uit verschillende tijdperken en culturen.
De Stechbahn leidt ons verder naar het eerder bezochte marktplein. Terwijl aan de ene kant van straat vakwerkhuizen staan, rijst aan de andere kant de stadskerk op. Het begin van de bouw viel samen met de stichting van de stad en werd in 1308 ingewijd als Mariakerk. Ze werd vanaf de 16e eeuw diverse keren gerenoveerd, de kerktoren dateert pas van 1913.
Tijdens de stichting van de stad werd ook het stadhuis op de markt gebouwd en is dus één van de oudste gebouwen van de stad. Het werd uitgebreid en rijkelijk versierd in de 14e en 16e eeuw. De noordgevel is een meesterwerk van de Weserrenaissance. Het heeft tot 1999 als stadhuis dienst gedaan. Het nieuwe stadhuis, aan de Französischen Garten werd in 1873 oorspronkelijk gebouwd als kazerne.
In de Zöllnerstraße kan men sinds 2010 een klokkenspel aanschouwen met 16 bronzen klokken en vijf houten figuurtjes die persoonlijkheden van historisch belang vertegenwoordigen.
Op de hoek van de Zöllnerstrasse en Am Heiliger Kreuz staat het oudste, gedateerde (groene)vakwerkhuis van de binnenstad. Het werd gebouwd in 1526 als een vakwerkhuis met zadeldak en een uitkragende trapgevel met gotische versieringen.
In de periode 1665-1705 beleefde Celle een bloeiperiode als adellijke residentie en werden de Franse en Italiaanse tuinen aangelegd en het nog altijd bestaande slottheater. De binnenstad van Celle is rijk aan schilderachtige vakwerkhuizen. Een aantal vakwerkhuizen is na sloop in de 20e eeuw naar origineel model herbouwd. Het historische centrum is in de Tweede Wereldoorlog gespaard gebleven voor bombardementen.
Uren zijn we hier al aan het rondlopen van de ene straat in de andere. Overal is er iets te zien. Te veel om allemaal op te noemen.
Na een wandeling doorheen het park komen we moe terug aan de camperplaats.
20-10-2023
Nienburg
Na een rustige nacht in Celle staan we weer vertrekkens klaar voor een volgende stopplaats. Deze reis stoppen we op plaatsen die we niet kennen maar ook plaatsen die we de voorbije jaren reeds bezocht hebben.
Zo is ook Nienburg een plaats die we van vroeger kennen. De gemeente wordt meestal officieel met de naam Nienburg/Weser aangeduid. De naam komt voort van een, uit de middeleeuwen daterende 'Neue Burg', ter vervanging van een oudere op een strategisch punt aan de Weser.
De plaats speciaal voorzien voor motorhomes ligt aan de oever van de rivier in de Oyler Straße. Door de regen van deze nacht is het zoeken naar een droge plaats om te parkeren. Ook nu is de regen van de partij.
Als het wat uitklaart zetten we onze eerste stappen naar de overkant van de Weser via de voetgangersbrug. In 1512 stond hier een houten brug die in 1717 werd vervangen door en stenen brug. Tot het einde van de 19e eeuw was deze Weser-oversteek de enige in de omgeving. Toen een paar honderd meter stroomafwaarts een grotere brug werd gebouwd, werd hier in 1906 de eerste voetgangersbrug gebouwd, die in de 2e W.O. werd verwoest. Het duurde bijna 60 jaar tot deze dan weer werd vervangen door de huidige voetgangersbrug.
Het weer is spelbreker voor een wandeltocht langsheen de mooi aangelegde Weserwall met de Stockturm, een overblijfsel van een voormalige waterburcht en de ruïnes van een Bastion.
Geschilderde berenpoten leiden naar 32 bezienswaardigheden in de oude stad. Dit “Nienburger Bärenspur” is een 3,6 km lange tocht en start aan het toeristenbureau in de Lange Strasse. De voetafdrukken van het roofdier zijn niet willekeurig gekozen want een berenpoot maakt deel uit van het stadswapen van Nienburg. Langs de route staan informatieborden die de bezienswaardigheden in meer detail beschrijven.
Het hart van de historische stad, met een geschiedenis van 1000 jaar, is de oude binnenstad met zijn vakwerkgevels en de parochiekerk van St. Martin. De kerk kreeg haar huidige uiterlijk in de 14e en 15e eeuw. Tijdens de Dertigjarige Oorlog werd de toren zwaar beschadigd en na de oorlog vervangen door een noodtoren. De huidige toren, die pas in 1896 werd vervangen, is met zijn 72 m het herkenningspunt van de stad.
Links en rechts van het kerkportaal staan bronzen beelden van Karel de Grote met keizerlijke bol en een scherp zwaard in zijn handen en zijn tegenstander Widukind die een bijbel en een stomp zwaard vasthoudt. De figuren symboliseren de verzoening van twee aartsvijanden.
Op een plein in de Poststrasse staat dan weer een standbeeld van een jong meisje "Die kleine Nienburgerin". Zij is de hoofdpersoon van een volksliedje en het symboolfiguur van Nienburg voor de Deutsche Märchenstraße. Sinds 1994 wordt jaarlijks een jonge vrouw uit Nienburg/Weser gekozen, die bij speciale bijeenkomsten als gastvrouw een representatieve rol speelt. Aan de zijgevel van het Posthof is een klokkenspel aangebracht, dat iedere dag om 9, 12 en 15 uur de melodie van het liedje „Ich bin die kleine Nienburgerin“ ten gehore brengt.
Het boegbeeld van de stad en het meest indrukwekkende gebouw is het stadhuis. Het is een vakwerkhuis dat oorspronkelijk in 1533 werd gebouwd. Het portaal aan de marktzijde toont het insigne van de stad dat wordt vastgehouden door een engel met het jaartal 1585. In 1614 werd de eerste stadhuistoren met een klok aangebouwd maar de huidige toren kreeg zijn vorm in 1778.
De “Spargelbrunnen” een fontein bestaande uit vijf levensgrote figuren, op het einde van de Lange Strasse, symboliseert de stad als toonaangevende Aspergestad. Het Aspergemuseum is gevestigd in het Hallenhuis met in de museumtuin het grootste aspergesculptuur (4,50m) ter wereld.
In een park aan de oever van de Meerbach komen we een sculptuur van het Ros Beiaard tegen. Nienburg is partnerstad met onze vlaamse stad Dendermonde en voor deze verbroedering schonk Dendermonde een replica van het 'Ros Beiaard' aan de stad.
Nog meerdere sculpturen staan hier in de stad maar ik vernoem hier alleen de belangrijkste en de door ons gekende.
De Lange Strasse nodigt ook uit om te shoppen maar de regen is terug de spelbreker en dus trekken we terug naar ons droog nestje.
Het weerbericht voorspelt nog meer regen voor morgen en we besluiten om nog een dag hier te blijven. De nodige boodschappen doen we aan de overkant van de straat in het winkelcentrum. Dus morgen een dagje rust.
21-10-2023
Diepholz
Na de nodige voorzieningen, water tanken en lozen en een bezoek aan het benzinestation zijn we klaar om onze reis verder te zetten. De voorspelling ziet er beter uit en hopelijk blijft de regen vandaag weg.
Een plaats die we de voorbije jaren al enkele keren bezochten is Diepholz. Een stad die toch nog indruk maakt met enkele historische bezienswaardigheden en pleinen.
De camperplaats met inrit Am Heldenhain heeft nu een volledige renovatie gekregen. De plaatsen zijn nu mooi afgebakend met grasstroken. Het stadscentrum is te voet in een mum van tijd te bereiken.
Onze stadstour begint in de Lange Strasse en gaat zo verder naar het begin van de winkelstraat. Diepholz heeft een kleine, maar vrij gezellige voetgangerszone maar wordt, net als veel kleine Duitse steden, getroffen door de effecten van structurele veranderingen zodat het stadscentrum wordt gedomineerd door steeds meer lege winkels. Daarbij is het vandaag zaterdag en zijn de meeste winkels na de middag gesloten.
Op de hoek van de Wellestrasse staat het oude Stadhuis, een mooi gebouw met erkers, torentjes. Het werd in 1904 gebouwd als opvolger van een voorganger uit 1789 en was aanvankelijk gepland als postkantoor. De grote poort, voor de doorgang van de paardenkoetsen, herinnert hier aan. Vanaf 1927 werd het omgevormd tot Rathaus. Na de opening van het Nieuwe Stadhuis in 1985 verloor het zijn functie. Op de benedenverdieping is een restaurant gevestigd en op de bovenste verdiepingen huisvest het Europees Informatiecentrum. De voormalige raadzaal wordt gebruikt voor tentoonstellingen en evenementen.
Iets verder in de Lange Strasse siert, aan de rechterkant, een grote olifant de ingang van de Gänsemarktpassage, een mooie arcade met winkeltjes en restaurantjes met in de doorgang het bronzen beeld de "Diepholzer Gänse".
Aan de linkerkant zien we de witte muren van de St. Nicolai-kerk, een classicistisch kerkgebouw uit 1806. Bezienswaardig is het altaar met vier Korinthische zuilen en schilderingen op houten planken.
In het Sculpturenpark staan we bij het meest waardevolle en goed bereisde beeldhouwwerk in Diepholz: "Die ewige Weisheit " van de Taiwanese kunstenaar Kang Mu Xiang. De sculptuur is gemaakt van staalkabels uit de liften van een wolkenkrabber uit Taiwan. Hij integreert de filosofie van het Verre Oosten in zijn werk, zoals wedergeboorte en de cyclus van het leven. Daarmee heeft hij staalkabels nieuw leven ingeblazen. De sculptuur, in de vorm van een embryo, brengt een ode aan het leven.
Verder komen we aan het het markantste bouwwerk van Diepholz, het kasteel van Diepholz. Het was tussen 1120 en 1160 dat adelijke heren een waterburcht bouwden in een gebied, dat werd doorkruist door water en moeras, genaamd "Div-broc" en voortaan hun adelijke familie naar hun nieuwe residentie noemden. Het kasteel, met een vierkante plattegrond en vier vleugels, diende als jachtslot voor de hertogen en keurvorsten. Tijdens de Dertigjarige Oorlog heeft de waterburcht zich meermaals bewezen als een beschermende en defensieve vesting. Niettemin werd het diverse malen verwoest, herbouwd en diverse keren gerenoveerd. Na de restauratie van 1660 brandden helaas de zuidvleugel en delen van de westvleugel af. De kasteeltoren, zoals je die nu ziet, komt echter overeen met de reconstructie van 1660. De bijgebouwen kregen rond 1837 en 1877 hun huidige uiterlijk. In 1852 werd in het kasteel een districtsrechtbank geïnstalleerd, die hier vandaag de dag nog steeds zijn plaats heeft.
Op het pad rond het kasteel staan 36 houten zuilen waarvan elk met een heel bijzondere verwijzing naar Diepholz en zijn geschiedenis. De vitrines van de 2,80 meter hoge stèles gaan over de oorsprong van de naam "Diepholz", de toekenning van de stadsrechten, de heksenprocessen van de 17e eeuw, de Jodenvervolging... en de Diepholz-gans.
In de directe omgeving van het kasteel staat een imposant zwart-wit vakwerkhuis, De "Münte". Vanaf 1300 werden hier munten geslagen voor de adellijke heren van Diepholz - en ook hun vals geld. De Münte is omgeven door een prachtige park met veel groen, een waterspeeltuin en buitenzwembad. In de 16de eeuw maakte ook de muntmeester Lambert Vlemynck hier naam voor hij ter dood werd veroordeeld wegens valsemunterij.
We vervolgen onze weg via de Lohnstrasse, de oudste straat van Diepholz. Talrijke vakwerkhuizen, waarvan sommige op de monumentenlijst staan, zijn bewaard gebleven en liefdevol gerestaureerd.
Het eindpunt van onze wandeling is bij het nieuwe stadhuis. De toren is een blikvanger, het glas-in-loodraam een lust voor het oog.
Verschillende evenementen zijn er in het jaar zoals o.a. Grafensonndag in oktober, waarbij de Graaf en zijn gevolgdoor het stadscentrum marcheren om alle bezoekers persoonlijk te begroeten. Alsook het Ganzenfeest in november, met de 'ganzenloterij', waar de Diepholzer ganzen, ganzenleverworst en reuzel tot de meest gewilde loterijprijzen behoren.
22-10-2023
Nordhorn
We blijven in de deelstaat Nedersaksen en vandaag vervolgen we onze trip via B214 en B13 naar één van onze vaste plekken als we hier in de buurt zijn : Nordhorn, in het uiterste zuidwesten van Nedersaksen en grenzend aan Nederland. De stad is bekend om de Vechtesee en als voormalige textielstad. De rivier, de Vecht splitst zich in de stad in twee armen en omsluit een voormalig eiland, het Vechte-Insel, waarop zich een deel van het stadscentrum bevindt.
De ontwikkeling van de textielindustrie in 1839 zorgde voor een sterke economische groei maar door de energiecrisis overleefde geen enkele van de grote bedrijven en volgde in 1999 het einde van het tijdperk. De stad heeft zich heden ontwikkeld tot een fraai centrum met aantrekkelijke winkels. Voor de cultuurfanaten is er het Stadsmuseum en het Maritiem-museum.
Zondag, overal rustig. Verkeerd gedacht. Als we de camperparking aan de Heseperweg in Nordhorn oprijden beseffen we dat vele dit waarschijnlijk ook hadden gedacht. De speciaal aangelegde parking voor motorhomes is gelegen op enkel passen van het meer, de Vechtesee.
Vanop het meer kan je de "waterstad Nordhorn" met een bootje verkennen. Waterfietsen liggen klaar voor een ontdekkingsreis door het rivier- en kanalenlandschap in de binnenstad. De thuishaven van de waterfietsvloot ligt aan de oostelijke oever van het meer. Hier kan je ook genieten van een hapje en een drankje op het terras van Pier99.
De rondvaart, langs de armen van de Vecht, leiden je langs de oude kerk op de markt en het oud textielbedrijf Povel. De 26 m hoge Poveltoren is één van de herkenningspunten van Nordhorn vanwege zijn uiterlijk en herinnerd aan de textielgeschiedenis van de stad. Het behoorde tot het spinnerijgebouw van de textielfabriek en werd gebouwd in 1906.
Voor een bezoek aan de stad nemen we de fiets. Een rustig pad leidt je langsheen het meer naar de binnenstad. Omdat het zondag is willen we profiteren van een rustige ontspannen wandeling door het centrum en het park. Maar vanop het pad komen we te weten waarom er zo’n drukte is. Het is kermis in de stad en bij deze gelegenheid is het ook vandaag verkoops-open zondag. Eerst zoeken we een rustige en veilige plaats waar we onze fietsen kunnen achter laten.
Op het gezellige wandelpad, links naast het toeristenbureau, is het een komen en gaan naar de kermis. Hier loop je langsheen de Vecht en de Oude Haven naar het marktplein met de “Alte Kirche” en kom je “Jantje” tegen. Jantje is een platbodem van het type Steilsteven, gebouwd in 1923 in Delftzijl en deed jaren dienst, als vrachtzeilschip, op de toenmalige Zuiderzee. (nu Ijselmeer) Later werd ze uitgerust met dieselmotor en tot vrachtschip gecertificeerd. Het is één van de laatste onbelemmerde schepen van het type Steilsteven en is nu een drijvend monument, aan de Oude Haven geworden.
Vanop het marktplein wandelen we verder naar de Schweinemarkt. Een brug over de Vecht brengt je naar het goed onderhouden stadspark met zijn prachtige verscheidenheid aan planten, oude eiken en beuken en andere botanische zeldzame bomen en struiken. Om ervoor te zorgen dat de long van Nordhorn groen blijft, worden de talloze bloemperken, bomen en groene ruimten liefdevol en intensief onderhouden door het stadsbestuur. Borden aan de bomen geven informatie over welke inheemse of exotische soorten het betreft.
In de zomermaanden worden regelmatig concerten gehouden in de Concertkuip onder het motto "umsonst und draußen" (zomaar en buiten). Midden in het park is er een speeltuin en een fitnessparcours. Zo biedt het stadspark mogelijkheden voor spel en beweging. De oude Graanmolen en de houtzagerij, op het einde van het park, zijn een aantrekkelijk decor voor culturele evenementen.
In de Bahnhofstrasse staat het huidige stadhuis. Het eerste gedocumenteerde stadhuis werd gebouwd in 1792 en stond in het centrum. Na de stadsbrand in 1912, waarbij ook het stadhuis beschadigd raakte, werd het gebouw gesloopt. Het tweede werd in 1913 gebouwd aan de Lingener Straße. Het is momenteel de thuisbasis van de muziekschool. Al snel bleek het tweede stadhuis te klein. Vanwege het gebrek aan ruimte was de administratie op vijf verschillende locaties. Om deze reden werd besloten dat er een nieuw gemeentehuis moest worden gebouwd.
Het huidige stadhuis werd ingehuldigd in 1951. Dit is het meest indrukwekkende gebouw, een bakstenen gebouw van drie verdiepingen dat van de straat is teruggetrokken en voorzien van een voortuin. De zandstenen portiek met balkon benadrukt de ingang en kreeg een torenklok met een beiaard. Nadat de beiaard enkele jaren zijn dienst had gedaan, moest deze in de ware zin van het woord worden "stilgelegd" - onder meer omdat de ophangingen van de klokken door omgevingsinvloeden ernstig waren verroest. Om de beiaard weer in dienst te stellen was er geen budget. Door donaties van de burgers werd ze uiteindelijk in 1983 hersteld. Bijzonder aan dit carillon zijn de liederen die dagelijks om 8.00 uur, 12.30 uur en 18.00 uur te horen zijn. In 2013 werd het besturingseenheid vervangen door een digitaal systeem na verschillende technische mankementen.
De terugweg nemen we via de Hauptstrasse, de belangrijkste winkelstraat. Je vindt hier het grootste winkelaanbod van de provincie. Gewoonlijk maken we hiervoor een stop in Nordhorn en zodus laten we ons nu ook verleiden voor shopping. De 450 m lange füssgangerzone stopt aan de Vechte Arkaden, het overdekte winkelcentrum.
Winkelen is leuk maar vermoeiend, zeker na het aantal km’s die we vandaag gestapt hebben. Nog een rondje over de kermis en het is tijd om terug te keren.
Na een rustige nacht nemen we de fiets en trekken naar het winkelcentrum (Action, Aldi en Lidl) aan de Lingener Strasse voor de nodige boodschappen.
Nog even tijd voor de lunch besluiten we nogmaals de stad in te trekken. We plaatsen onze fietsen aan de Schweinemarkt en bezoeken eerst het Rawe-Ring-Center (kleding, schoenen..en Kaufland) en via het voetgangersbruggetje door de kleine, maar gezellige Ochsenstrasse tot bij de bakker.
Bij aankomst op de camperparking hebben we nog juist de tijd om te lunchen vooraleer ons parkingticket afloopt.
23-10-2023
Bad Bentheim
Zoals ik eerder al vermeldde komen we op nieuwe- en door ons gekende plaatsen. Zo is ook onze volgende stopplaats, Bad Bentheim. Het kleine centrum, boven op een berg en rond een grote burcht is steeds een leuke bestemming. Deze middeleeuwse burcht zie je al van ver, want hij torent hoog boven de stad uit. In de 18e eeuw werden zwavelbronnen ontdekt. De naam 'Bad' werd in 1979 toegevoegd om aan te duiden dat het een erkend kuuroord is.
Op de grote parking 'Funkenstiege' gelegen aan het mooi aangelegde Schlosspark zijn aparte staanplaatsen voorzien voor motorhomes. Op de parking bevindt zich een sanitairgebouw met douches waar we eerst gretig gebruik van maken.
Fris gewassen en warm gekleed kunnen we aan onze wandeling beginnen. Rechts op de parking bevindt zich het 'Sandmuseum'. Als stad van het 'Bentheimer Goud' is Bad Bentheim bekend tot buiten de grenzen van het Europese continent. En hier ligt het goud in de straten, een muur, de straatstenen, de bouwstenen van de gebouwen... overal in de stad vind je de Bentheimer zandsteen. Andere belangrijke gebouwen, buiten de duitse grenzen, in Bentheimer zandsteen, zijn het Koninklijk Paleis in Amsterdam, de Schouwburg en de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Antwerpen.
De rooms-katholieke kerk van St. Johannes de Doper ligt ten westen van de parking. Gebouwd in 1670 ziet ze er aan de buitenkant vrij eenvoudig uit, maar binnen zijn er prachtige, altaren en overblijfselen van de oorspronkelijke ramen.
Jaren geleden hebben we de stad leren kennen, zoals ze was in vroeger tijden, door de avond rondleiding met de 'Nachtwachter', die de verborgen hoekjes kent en de meest verbazingwekkende en grappige verhalen vertelt. Een nachtwachter was erg belangrijk voor een dorp of een kleine stad zodat de inwoners 's nachts zorgeloos konden slapen. Dwalend door de donkere steegjes verlichtte hij met zijn lantaarn de straten, verkondigde elk uur, blies drie maal op zijn hoorn en zong "Hört ihr Leut und lasst euch sagen; unsre Glock' hat (zehn) geschlagen...
De bovenstad is gebouwd op een lage rotsachtige bergketen met als hoogste punt de Schlossberg, waarop een kasteel is gebouwd. Deze zandstenen rots is precies 91,9 meter hoog.
Vanaf hier is het slechts een steenworp afstand naar het stadscentrum via de steile Funkenstiege maar we nemen het wandelpad door het park langsheen de fontein, beklimmen het pad van de heuvel en komen zo op het marktplein. Van hieruit gaan we rechts in de Schlosstrasse voorbij het monument van Otto von Bismarck, een zandstenen beeld dat de eerste duitse Kanselier eert. Enkele stappen verder komen we aan de ingang van Kasteel, een doorgang met rondboog. Oorspronkelijk uit de 16e eeuw en gerenoveerd in 1680. Rechts boven bevindt zich een ommuurd barok tuinparterre met waterbassins uit 1694.
Wanneer 'Kasteel Bentheim' precies werd gebouwd is niet bekend, maar het wordt voor het eerst genoemd in het jaar 1020. In de eeuwen erna werd er bijgebouwd en aangepast tot het huidige kasteel ontstond. Het is een stevig ommuurd vestingcomplex. Het wordt nog steeds bewoond. Het woongebouw van de huidige afstammelingen van Bentheim is de Kronenburg en is meerdere malen herbouwd. Hoewel de privéruimtes niet toegankelijk zijn voor bezoekers, zijn andere delen van het kasteel, zoals het binnenplein, de Sint-Catharinakerk en enkele woonvertrekken open voor publiek. De 30m hoge Kruittoren, met een vierkante plattegrond en vier hoektorens werd gebouwd als uitkijktoren met een 12 meter diepe kerker als gevangenis. De ronde Batterijtoren uit de 15e eeuw, met zijn 5m dikke metselwerk diende ter verdediging van de zuidvleugel van het kasteel met in het bovenste gedeelte de wapenkamer. De muren van de burcht, die je kan beklimmen, zijn nog volledig intact. Deze lopen helemaal rondom en geven een prachtig uitzicht over de gehele omgeving en het 12 ha kasteelpark.
Na het bezoek aan de Burg gaan we verder door de Schlosstrasse en komen we het beeld van een "Kuhllerl" tegen, een herdenking aan de arbeiders die in de zandsteengroeven werkten (de benaming 'Kuhlen' is het Bentheims dialect voor de steengroeven)
Een zuil met een adelaar en op de hoek met de Funkenstiege het sculptuur van een Leeuw herinneren aan de Wereld Oorlogen. In de verte zie je de toren van de St. Johanneskirche.
Bad Bentheim heeft ook veel te bieden voor iedereen die van musea en tentoonstellingen houdt. Er zijn maar liefst acht verschillende musea te vinden waaronder het "Museum am Herreberg" met schilderijen van Hollandse meesters.
Langs een gezellig klein trappen-steegje (Synagogenstiege) kom je aan de andere kant van de benedenstad. Je loopt hier van het ene steegje 'omlaag' naar het andere. Denk er aan, wat naar ondergaat moet terug naar boven. Als je alle steegjes wilt zien haal je best een plannetje in het toeristenbureau of je gaat met de Nachtwachter op stap.
Teruggekomen op de parking gaan we, via een omweg door het park en langs het meer, naar het Schlossparkcenter op de hoek van de Funkenstiege voor de nodige boodschappen (Lidl, K+K, Takko, DM...) en voor de rest van de avond rust.
24-10-2023
Ahaus
We verlaten Nedersaksen en rijden het stadje Ahaus binnen, in de deelstaat Nordrhein-Westfalen. Een gezellige plaats met een eeuwenoude waterburcht en een veelzijdig winkelcentrum.
Een gedeelte van de parking Kirmesplatz aan de Schlosstrasse, op 300 m van het centrum, is voorzien voor campers.
Al kennen we het stadje door en door, een wandeling er doorheen (en de winkelwandelstraat) is steeds de moeite waard.
Via de Schlosstrasse komen we op de Oldenkottplatz, aan de fontein met typische beweegbare figuren uit Ahaus. Het plein is vernoemd naar de Amsterdamse tabakshandelaar Hermann Oldenkott, die een tabaksfabriek runde in de noordvleugel van het paleis. Tot 1945 gebruikte de familie Oldenkott het kasteel als hun residentie.
Een paar meter ernaast, voorzien van een koperen plaat en verzonken in de grond, staan "88 wensen voor Ahaus”. Deze geheime wensen zouden pas in 2032 weer opgegraven worden.
Vanaf hier hebben we zicht op het kasteel, de voormalige residentie van de Prins-Bisschoppen van Munster. Op deze plaats stond aan het begin van de 11e eeuw een burcht. Tussen 1688 en 1695 werd deze verbouwd tot een Jachtslot en werd er na de zevenjarige oorlog een grote trap toegevoegd aan de zijgevel. In 1945 werd het kasteel verwoest door een bombardement. Na de oorlog kwam het hele kasteelcomplex, met als doel het te verbouwen, in het bezit van Ahaus. Als gevolg van de gemeentelijke reorganisatie verloor Ahaus de titel van Provinciehoofdstad aan de stad Borken en werd het district Borken eigenaar van het kasteel.
In het kasteel biedt het huidige kleine Ahaus-schoolmuseum een mooi inzicht in lang vervlogen schooltijd.
Rond het kasteel ligt een slotgracht, die het hele complex beschermde tegen ongewenste indringers, met als grens de kasteeltuin met wandelpaden, bijzondere bomen en de Ahauser Aa, de rivier die Ahaus zijn naam gaf.
De 68 m hoge toren van de St. Mariä Himmelfahrt kerk begroet de bezoeker van de stad Ahaus al van verre. Het dominante gebouw op het marktplein wijst op een bewogen geschiedenis van de parochie en de stad. De eerste stenen kerk met één schip werd ergens in de 14e eeuw gebouwd maar werd in 1400 door brand verwoest. Kort daarna begonnen de burgers van de stad met de bouw van een nieuwe kerk. De grote brand van 13 oktober 1863 verwoestte echter het gotische schip en de barokke koepel van de toren. Na de wederopbouw, met behoud van de toren die er nu nog steeds staat, werd in 1865 de nieuwe kerk ingewijd.
Honderd jaar later kwamen echter structurele gebreken aan het licht en in 1963 werd besloten, in het kader van een architectuurwedstrijd, om het aan te durven om een nieuwe kerk te bouwen. Het moderne uitzicht van het kerkgebouw, dat direct verbonden is met de bestaande oude kerktoren, is ongebruikelijk in de kerkbouw. Het wordt gedomineerd door rasterachtige betonnen elementen met kleurrijke beglazing.
Het rare beeld voor de kerk, in het midden van de voetgangerszone, is de "Mahner” (Vermaner). Het levensgrote bronzen beeld wordt verondersteld een prediker te symboliseren en verwijst naar de, door de mens, veroorzaakte rampen als een waarschuwing.
We wandelen verder door de Marktstrasse en kunnen het niet laten om af en toe een winkel binnen te stappen.
Zoals in vele plaatsen in Duitsland vindt je hier ook op verschillende plaatsen in het centrum, Stolpersteine (struikelstenen), een herdenking aan Joodse families die hier ooit woonden, vervolgd werden en uiteindelijk gevlucht zijn of vermoord. Naast deze struikelstenen is er ook een gedenkteken voor het barokke kasteel voor alle Ahaus-burgers van het joodse geloof die door vervolging, rechteloos verdreven en vermoord werden.
Aan de andere kant van de voetgangerszone bevindt zich het stadhuis. Het in 1930 gebouwde stadhuis werd in de 2de WO verwoest maar vervolgens in 1950 herbouwd. Het werd in 1980 uitgebreid met een nieuwbouw, gebaseerd op het bestaande gebouw en vormt een eenheid met het oude stadhuis.
Tegenover het stadhuis, staat een bronzen maquette met een historische voorstelling van Ahaus vóór de grote stadsbrand in 1863.
Nog niet genoeg van al dat rondslenteren wandelen we nog langsheen de lange Coesfelder Strasse naar het winkelcentrum aan de Adenauerring. Bij het terugkeren trotseren we nog een flinke regenbui.
Van al dat rondneuzen krijgen we honger. Een vaste afspraak, als we in Ahaus zijn, is een bezoek aan de Kurfürsten Grill in de Schlosstrasse voor een lekkere, typisch duitste Schnitsel met Jägersaus.
En zo is deze dag weer snel voorbij gegaan en maken we ons klaar voor een verdiende nachtrust.
25-10-2023
Coesfeld
Na een afstand van 22 km langsheen de B474 komen we op onze volgende stopplaats, Coesfeld, gelegen in het westen van het Munsterland.
We plaatsen onze motorhome op de apart voorziene parking aan de Osterwickerstrasse nabij het Konzert Theater Coesfeld.
Op onze weg naar het stadscentrum komen we, aan de linkerkant van de Osterwickerstrasse, aan de ingang van het stadspark. In 1651 begon in het noorden van de stad de bouw van een grote stervormige Citadel de “Ludgerusburg”. Het complex werd echter nooit voltooid en werd in 1688 met de grond gelijk gemaakt zodat er vandaag de dag nog maar een paar overblijfselen over zijn. De ruïnes van het poortgebouw met nissen en schietgaten vormen nu de ingang van het stadspark.
De kleine Viehstrasse, waar een levensgroot beeld van een Os (het wapenschil van de stad) ons begroet leidt ons verder naar de binnenstad.
Tijdens de 2de W.O. werd de oude binnenstad van Coesfeld grotendeels verwoest. De eerste grote luchtaanval werd in 1943 uitgevoerd door een misleide bommenwerper waarvan het eigenlijke doel Münster was. De stad leed de grootste verwoesting in de laatste fase van de oorlog waardoor het stadscentrum in een landschap van ruïnes veranderde.
Alleen het gebied rond de Mühlenstrasse en de Walkenbrückenstrasse bleef grotendeels gespaard van de verwoesting. Als enig overblijfsel van de niet meer bestaande stadsmuur, met ring en wallen, herbergt de middeleeuwse Walkenbrückentor nu het stadsmuseum en in de Kruittoren, op de Berkelvloed, het Wasserijmuseum. Van de voormalige gebouwen op het marktplein is bijna niets bewaard gebleven.
Aan de oostkant van het marktplein bevindt zich het huidige stadhuis, gebouwd in 1955. Boven de ingang zie je het stadswapen van Coesfeld “De Ossenkop”, uitgehouwen in zandsteen. Bij het binnenkomen heb je links het toeristenbureau en daar tegenover een sgraffito (techniek voor het maken van muur- en geveldecoraties, waarbij op een grondlaag kraslagen in andere kleuren worden aangebracht) met de titel “Phoenix aus Asche” dat de wederopbouw van de stad voorstelt met het voormalige stadhuis aan de noordzijde van de markt.
De stadskerk St Lamberti, aan de linkerkant van het stadhuis, heeft door de eeuwen heen verschillende renovaties ondergaan. Oorspronkelijk had de kerk rechts en links van het portaal twee torens, waarvan de noordtoren in 1635 en de zuidtoren in 1681 stormen niet overleefden en instortten. De huidige barokke toren werd gebouwd tussen 1686 – 1703 en toont invloeden van het Hollandse classicisme. De kerk is een bestemming voor pelgrims die het Coesfelder Kruis vereren, het grootste gevorkte kruis van Duitsland.
Eén van de oudste wettelijke symbolen is het Marktkruis voor het stadhuis. Aan zijn voeten werden oordelen uitgesproken en de stadsambtenaren beëdigd. Sinds 1947 vindt er terug de beëdiging van het stadsbestuur plaats, net als in vroeger tijden.
Via een overdekte doorgang komen we bij de Jezuïetenkerk St Ignatius uit 1673. Deze werd zwaar beschadigd door bomaanslagen in 1945. De wederopbouw gebeurde in 1954 en is sinds 1969 eigendom van de Protestantse parochie.
Het gele gebouw ernaast is het voormalige stadskasteel. Het werd in 1664 oorspronkelijk gebouwd als Jezuïetencollege en vanaf 1803 als kasteel ingericht. De poortpassage werd na de oorlog, bij de wederopbouw van het verwoeste kasteel, bijgebouwd waarbij onder meer een weg door het kasteelcomplex werd geleid. Het complex diende toen als Provinciehuis en klooster. Het pand kreeg zijn huidige naam, "Liebfrauenburg", na de 2de W.O. toen de orde van de Zusters van Onze Lieve Vrouw het gebruikte als kloostergebouw. In 1977 verwierf de stad het kloostergebouw en het bijhorende park. Heden zetelt er de administratie van de stad en gedeeltelijk ook de Liebfrauenschule. De aangrenzende goed onderhouden paleistuin, met aangelegde perken, is een gezellige openbare ontmoetingsplaats.
Een wandeling doorheen de Schüppenstrasse en de Letterstrasse, de winkelwandelstraat, brengt ons bij de parochiekerk St. Jacobi, een oorspronkelijke bisschoppelijke kapel die na een volledige verwoesting in 1945 heropgebouwd werd. De romaanse 13e eeuwse triomfboog kon uit het puin gerecupereerd worden en bevindt zich heden in de hoge toren en wordt beschouwd als één van de mooiste werken van de Romaanse architectuur. De Jacobikerk, die in de middeleeuwen al een verzamelpunt was voor de Pelgrims naar Compostella, maakt nu deel uit van de nieuwe historische St. Jacobs-Pelgrimsroute van Bielefeld via Coesfeld naar Wezel.
Op 13 verschillende aantrekkelijk en historisch plaatsen staan artistieke ontworpen ossen op sokkels. Gebaseerd op de geschiedenis van de stad Coesfeld, werd in 2010 het kunstproject van de Münsterlandse Kunstvereniging “Auf Ochse!” opgericht voor studenten en jongvolwassenen die de geschiedenis tot leven brengen. De rondleiding ‘Ochsentour’, volgt de ossen door de stad. Het Kunstverein bevindt zich op het einde van de Letterstrasse aan de Jakobiwall. Een plaats met een rijke geschiedenis aan de voormalige Letterpoort, met een monument voor de slachtoffers van de oorlog en de holocaust.
De geschiedenis van de stad Coesfeld is nauw verbonden met de waterinfrastructuur. Zo waren er herhaalde ingrepen in de loop van rivier de Berkel in de binnenstad ter voorkoming van overstroming van de rivier, de Umflut rond de stad. Een geluidsinstallatie “Ton-Rohre an der Umflut” (5 afvoerpijpen) langs de oever van de Umflut, elk voorzien van een luidspreker aan de binnenkant, haakt hierop in en geeft de watergeluiden weer van het vullen en loslaten.
Op onze terugweg is het af en toe ‘verplicht’ schuilen in de winkels want met momenten valt de regen met bakken over ons heen. Omdat we hier al verschillende keren te gast waren kennen we hier onze weg en zodoende hoeven we niet alle bezienswaardigheden te zien.
Een rondwandeling of fietstocht langsheen de wallen, rond de stad, is dan ook verplaatst naar een volgend (droog) bezoek.
26-10-2023
Billerbeck
“Diep in het hart van het Münsterland gelegen, ontdekt u een Romantische oude binnenstad met kronkelende steegjes en het charmante parklandschap in Billerbeck.
Een plaats die we nog niet kennen en ons volgend bezoek.
In de Osterwicker Strasse aan het buitenzwembad zijn 11 plaatsen voorzien voor motorhomes op 800 m van het historisch centrum.
Onze eerste verkenningstocht is de zoektocht naar een bakker. Al snel ondervinden we de bijzondere charme van Billerbeck in de vele bewaard gebleven architecturale gebouwen en monumenten uit de afgelopen eeuwen en die de moeite waard zijn om te bekijken.
We beginnen onze zoektocht langsheen de Langestrasse, tevens de winkelwandelstraat, waar we al een glimp ontvangen van de imposante kathedraal. De torens, die al van verre te zien zijn, hebben het tot het herkenningspunt van de stad gemaakt. Het hart van de stad is de Marktplatz. Historiekers vermoeden dat de eerste kolonisten zich in de 8e eeuw in dit iets hoger gelegen deel van de stad vestigden alhoewel er geen gebouwen uit deze periode bewaard zijn gebleven. De bakker vinden we hier op de hoek.
De imposante neogotische basiliek werd gebouwd tussen 1893 en 1898 en toegewijd aan St. Ludgerus. De kerk uit Baumberger-zandsteen staat volgens de overlevering op de plek waar Ludgerus stierf in 809. De grafkapel, in de zuidelijke toren, bevat de relikwieën van St. Ludgerus. Billerbeck is ook een bedevaartsoord. Het begon allemaal met de bedevaarten naar de Kathedraal.
De kerk staat eigenlijk overal bekend als de “Ludgerus-Dom”. Hoewel het strikt genomen helemaal geen kathedraal is, was de toenmalige bisschop van mening, dat deze kerk, "met volrecht" een kathedraal genoemd kon worden. Iedereen die Billerbeck benadert en de imposante, bijna 100 meter hoge torens ziet die boven het rustige stadje uittorenen, zal het daar zeker mee eens zijn.
We lopen verder in de richting van het historische Rathaus, gebouwd in 1890 ter vervanging van het oude stadhuis, dat moest wijken voor de bouw van de kathedraal. De typische Baumberg-zandsteen, die hier in de regio nog steeds wordt gewonnen, is terug te vinden in de indrukwekkende gevel. Naast het hele stadsbestuur is in het stadhuis ook het VVV-kantoor gevestigd.
Het wapenteken prijkt bovenaan en verwijst naar de drie rivieren van Billerbeck als zilveren of witte rivieren op een blauwe achtergrond: de Berkel, de Haulingbach en Lilienbeke waarvan de laatste twee nu ondergronds lopen. De Berkel, die ook in Billerbeck ontspringt, heeft tot op de dag van vandaag het stadsbeeld van Billerbeck op indrukwekkende wijze gevormd. Het verse bronwater was ook de reden waarom de eerste kolonisten zich in Billerbeck vestigden.
Via een klein pad naast het stadhuis komen we aan de supermarkt Edeka en vervolgen onze weg rechts door de Münsterstrasse. Op het einde van deze straat komen we bij het Haus Beckebans, één van de mooiste bewaard gebleven gebouwen van Billerbeck. Het gebouw, dat voor het eerst genoemd werd, in een document uit 1409, vertegenwoordigt een overgangstype tussen een stedelijk aristocratisch hof en een rijk burgerhuis. De gevel is gebouwd met behulp van de zogenaamde "Specklagen-Technik" waarbij rode bakstenen en lichte zandsteen in lagen worden aangebracht, zoals in het geval van doorregen spek.
De Münsterstrasse brengt ons terug in de Langestrasse en zo komen we terug op onze staanplaats via de Mühlenstrasse.
Na de lunch trekken we er terug op uit en starten onze rondweg op de historische Johanniskirchplatz. Bij het betreden van het plein staat op een hoge sokkel een kruisigingsgroep van Christus en twee dieven. Het kerkplein is een van de weinige oorspronkelijk bewaard gebleven kerkpleinen in West-Duitsland.
In de jaren 1983-85 vond in de Johanniskerk een archeologisch onderzoek plaats dat resulteerde in enkele nieuwe perspectieven en data voor de bouwgeschiedenis van de kerk. Over het geheel genomen bracht het archeologisch onderzoek een reeks van vier bouwperiodes aan het licht. De 1ste bouwperiode zou reeds dateren uit het jaar 800. Het huidige kerkgebouw is waarschijnlijk in 1234 gebouwd en volgens het archeologisch onderzoek dateert de 78 meter hoge kerktoren uit de 12e eeuw. Het bodemprofiel bevat bewijs van vroegere nederzettingsactiviteit die teruggaat tot de Nieuwe Steentijd.
Rond de kerk bevindt zich een ringbebouwing van middeleeuwse pakhuizen en historische gebouwen uit de 15e eeuw. Dit bijzondere decor heeft al verschillende filmmakers geïnspireerd. De huizen werden gebruikt als graanschuren door de rijkere burgers en bewoond door leden van de lagere sociale klassen.
Aan de zuidkant van het plein staat het vroegere Diakengebouw, één van de oudste gebouwen in de stad uit het begin van de 16e eeuw.
Langsheen het smalle pad naast de Aartsdiaconie volgen we de borden "An der Kolvenburg". De Kolvenburg is een kasteel, dat voor het eerst vernoemd werd in de 13e eeuw. Het bouwkundige begin van het kasteel is niet precies gekend. Dit eenvoudige type kasteel, met houten toren en enkele bijgebouwen, was in de Hoge Middeleeuwen heel gebruikelijk en is kenmerkend voor de voormalige residenties van de lagere adel. De huidige bakstenen constructie, met zijn half schilddak en de renaissance travee, zou voornamelijk uit de 15e of 16e eeuw dateren. Veel van de talrijke verbouwingen, die het voormalige versterkte complex in een typisch woonhuis van de lagere adel veranderden, zijn nog te zien in het interieur van de Kolvenburg. In 1976 werd het kasteel, na een uitgebreide renovatie, bestemd als cultureel centrum.
Onze dag sluiten we af met een lekkere Schnitzel die we halen in de vernieuwde Bistro op de parking.
Hetgeen we niet bezochten, maar behouden voor een volgend bezoek, zijn de “Ludgerusbrunnen”. De fontein aan de Ludgerusstrasse is tevens een bijzondere plaats voor de Ludgerusverering in Billerbeck en is gelegen op een oude culturele site van de Saksen, de "Kleinen Alsätte".
Een legende vertelt dat Ludgerus een boerin ontmoette op de Schürmann-boerderij die klaagde over een ernstig gebrek aan water, waarop Ludgeris twee van de ganzen van de vrouw greep en ze in de droge put van de boerderij stopte. De ganzen verdwenen in de grond en kwamen pas terug op de plek waar nu de huidige fontein staat. Sindsdien borrelt er op dit punt een bron.
In de bijhorende kapel uit 1702 staat het barokke altaar, die tot de bouw van de Dom, in de Rouwkapel op de markt stond.
De “Kneipp-Gesundheitsanlage” aan de achterkant van de Kolvenburg was moeilijk te bereiken door de drassige ondergrond. Die komt ook nog op ons To Do-lijstje voor later.
Voor de tijd van het jaar was de temperatuur aangenaam en het was droog. Waarschijnlijk is bij vele dit stadje ongekend maar biedt dit alles een bijzondere sfeer waar bezoekers altijd onder de indruk van zijn.
27-10-2023
Kleve
Onze Herfstreis loopt ten einde. Diegene die al meerdere reisverhalen van mij gelezen heeft weet dat we steeds, als we in de buurt zijn, een eerste of laatste stop maken in Kleve of in Goch aan de Niederrhein. Deze keer is Kleve aan de beurt.
Omdat we vele duitse producten gewoon zijn en de stad Kleve al zoveel jaren kennen is dit de Place to Be voor onze nodige boodschappen.
Een eerste stop bij de Lidl aan de Van den Berghstrasse voor de nodige voedingswaren en na het winkelen placeren we ons op de iets verder gelegen camperparking. Na de middag trekken we de stad in. Via de voetgangersbrug over de spoorweg begeven we ons naar de Herzogstrasse.
De nodige winkels (en ook de andere) in de fussgangerzone worden bezocht. We vinden er ook altijd iets wat niet op ons lijstje staat maar dat is het leuke van het shoppen. Onze aankopen worden verenigd met de aankopen van onderweg en morgen keren we terug huiswaarts met al onze nieuwe spullen en mooie herinneringen aan de plaatsen die we bezocht hebben.