Na een rustige nacht in Celle staan we weer vertrekkens klaar voor een volgende stopplaats. Deze reis stoppen we op plaatsen die we niet kennen maar ook plaatsen die we de voorbije jaren reeds bezocht hebben.
Zo is ook Nienburg een plaats die we van vroeger kennen. De gemeente wordt meestal officieel met de naam Nienburg/Weser aangeduid. De naam komt voort van een, uit de middeleeuwen daterende 'Neue Burg', ter vervanging van een oudere op een strategisch punt aan de Weser.
De plaats speciaal voorzien voor motorhomes ligt aan de oever van de rivier in de Oyler Straße. Door de regen van deze nacht is het zoeken naar een droge plaats om te parkeren. Ook nu is de regen van de partij.
Als het wat uitklaart zetten we onze eerste stappen naar de overkant van de Weser via de voetgangersbrug. In 1512 stond hier een houten brug die in 1717 werd vervangen door en stenen brug. Tot het einde van de 19e eeuw was deze Weser-oversteek de enige in de omgeving. Toen een paar honderd meter stroomafwaarts een grotere brug werd gebouwd, werd hier in 1906 de eerste voetgangersbrug gebouwd, die in de 2e W.O. werd verwoest. Het duurde bijna 60 jaar tot deze dan weer werd vervangen door de huidige voetgangersbrug.
Het weer is spelbreker voor een wandeltocht langsheen de mooi aangelegde Weserwall met de Stockturm, een overblijfsel van een voormalige waterburcht en de ruïnes van een Bastion.
Geschilderde berenpoten leiden naar 32 bezienswaardigheden in de oude stad. Dit “Nienburger Bärenspur” is een 3,6 km lange tocht en start aan het toeristenbureau in de Lange Strasse. De voetafdrukken van het roofdier zijn niet willekeurig gekozen want een berenpoot maakt deel uit van het stadswapen van Nienburg. Langs de route staan informatieborden die de bezienswaardigheden in meer detail beschrijven.
Het hart van de historische stad, met een geschiedenis van 1000 jaar, is de oude binnenstad met zijn vakwerkgevels en de parochiekerk van St. Martin. De kerk kreeg haar huidige uiterlijk in de 14e en 15e eeuw. Tijdens de Dertigjarige Oorlog werd de toren zwaar beschadigd en na de oorlog vervangen door een noodtoren. De huidige toren, die pas in 1896 werd vervangen, is met zijn 72 m het herkenningspunt van de stad.
Links en rechts van het kerkportaal staan bronzen beelden van Karel de Grote met keizerlijke bol en een scherp zwaard in zijn handen en zijn tegenstander Widukind die een bijbel en een stomp zwaard vasthoudt. De figuren symboliseren de verzoening van twee aartsvijanden.
Op een plein in de Poststrasse staat dan weer een standbeeld van een jong meisje "Die kleine Nienburgerin". Zij is de hoofdpersoon van een volksliedje en het symboolfiguur van Nienburg voor de Deutsche Märchenstraße. Sinds 1994 wordt jaarlijks een jonge vrouw uit Nienburg/Weser gekozen, die bij speciale bijeenkomsten als gastvrouw een representatieve rol speelt. Aan de zijgevel van het Posthof is een klokkenspel aangebracht, dat iedere dag om 9, 12 en 15 uur de melodie van het liedje „Ich bin die kleine Nienburgerin“ ten gehore brengt.
Het boegbeeld van de stad en het meest indrukwekkende gebouw is het stadhuis. Het is een vakwerkhuis dat oorspronkelijk in 1533 werd gebouwd. Het portaal aan de marktzijde toont het insigne van de stad dat wordt vastgehouden door een engel met het jaartal 1585. In 1614 werd de eerste stadhuistoren met een klok aangebouwd maar de huidige toren kreeg zijn vorm in 1778.
De “Spargelbrunnen” een fontein bestaande uit vijf levensgrote figuren, op het einde van de Lange Strasse, symboliseert de stad als toonaangevende Aspergestad. Het Aspergemuseum is gevestigd in het Hallenhuis met in de museumtuin het grootste aspergesculptuur (4,50m) ter wereld.
In een park aan de oever van de Meerbach komen we een sculptuur van het Ros Beiaard tegen. Nienburg is partnerstad met onze vlaamse stad Dendermonde en voor deze verbroedering schonk Dendermonde een replica van het 'Ros Beiaard' aan de stad.
Nog meerdere sculpturen staan hier in de stad maar ik vernoem hier alleen de belangrijkste en de door ons gekende.
De Lange Strasse nodigt ook uit om te shoppen maar de regen is terug de spelbreker en dus trekken we terug naar ons droog nestje.
Het weerbericht voorspelt nog meer regen voor morgen en we besluiten om nog een dag hier te blijven. De nodige boodschappen doen we aan de overkant van de straat in het winkelcentrum. Dus morgen een dagje rust.
19-10-2023
Celle
Een nieuwe dag, een nieuwe trip. Via de B214, gekend als de 'Blumage', met 17e en 18e eeuwse vakwerkhuizen, rijden we de stad Celle binnen.
En waar het goed vertoeven is, daar komen we na 13 jaar terug. Celle is een van de hoogtepunten van onze reis. Het is het meest compacte en grootste vakwerkensemble in Duitsland.
Met geluk vinden we, op de camperplaats aan de 77er Strasse bij het Badeland, nog een staanplaats voor ons bezoek en overnachting. Eerst aanmelden en dan krijg je een plaats toegewezen van de parkwachteres. Bij ons vorige bezoek aan Celle stonden we op het parkeerterrein aan de Hafenstrasse maar deze wordt niet meer als veilig beschouwd.
De binnenstad is redelijk dichtbij dus onze fietsen blijven op het fietsenrek. Vertrekken doen we via de Magnusstrasse, evenwijdig met de Franzözischer Garten en via de Westcellertorstrasse sta je na 800m aan het begin van de winkelwandelstraat. Als eerste zoeken we de via de Poststrasse de Celler Wochenmarkt op zoek naar een bakker.
Op de hoek met de Rundestrasse komen we de "Sprechende Lanternen" tegen. Vijf getalenteerde straatlantaarns vertellen grappige en informatieve verhalen over het stadsleven in Celle. De lantaarnfamilie bestaat uit oma “Lilo”, kleinzoontje “Jonas”, de betweter “Stephan”, Langen Lulatsch “Olli”, en de "Dicken". Elke lataarn is voorzien van een luidspreker en worden geactiveerd door een ultrasone sensor. Op dezelfde hoek bevindt zich het "Hoppener Haus" met rare wezens boven de 2 bovenste verdiepingen. Het werd gebouwd in 1532 en ongetwijfeld één van de mooiste vakwerkhuizen in de oude stad. Vlak ervoor staat een waterput van het vroegere aquaduct uit de 16e eeuw met bovenop de beeltenis van een leeuw.
Komende op de Markt stappen we het toeristenbureau bureau binnen. Met een plannetje van de stad mis je geen belangrijke bezienswaardigheden en kom je meer te weten over het vroegere leven in Celle. Interessant is ook een avondwandeling met de Nachtwachter. Dit deden we jaren geleden en je leert er meer over het type vakwerkhuizen.
Met al het nodige voor de lunch begeven we ons terug naar onze staanplaats via de Stadtgrabenbrücke en doorheen de Rosengarten.
Nog even het stadsplan bestuderen en we zijn klaar voor onze verdere ontdekking.
Het "Celler Schloss” het hertogelijk kasteel van 1318, geïntegreerd in de historische oude stad is het oudste gebouw van Celle en wordt beschouwd als één van de mooiste Welfenkastelen in Noord-Duitsland. Een eenvoudige kasteel dat door de eeuwen heen een prachtige residentie werd. Het gehele middeleeuwse kasteelpaleis met de ridderzaal, het barokke Theater en de Slotkapel zijn bewaard gebleven. Het Residentiemuseum brengt de geschiedenis van het land tot leven. De permanente tentoonstelling geeft uitleg over de geschiedenis van de residentie, het leven en werk van de Welfenhertogen.
Museumliefhebbers vinden recht tegenover het Residenzschloss het "24-uur Kunstmuseum"waar op en achter de glazen gevel de lichtkunst het 's avonds over neemt en laat het huis naar buiten schijnen. Het "Bomann Museum" herbergt een verscheidenheid aan kunstwerken uit verschillende tijdperken en culturen.
De Stechbahn leidt ons verder naar het eerder bezochte marktplein. Terwijl aan de ene kant van straat vakwerkhuizen staan, rijst aan de andere kant de stadskerk op. Het begin van de bouw viel samen met de stichting van de stad en werd in 1308 ingewijd als Mariakerk. Ze werd vanaf de 16e eeuw diverse keren gerenoveerd, de kerktoren dateert pas van 1913.
Tijdens de stichting van de stad werd ook het stadhuis op de markt gebouwd en is dus één van de oudste gebouwen van de stad. Het werd uitgebreid en rijkelijk versierd in de 14e en 16e eeuw. De noordgevel is een meesterwerk van de Weserrenaissance. Het heeft tot 1999 als stadhuis dienst gedaan. Het nieuwe stadhuis, aan de Französischen Garten werd in 1873 oorspronkelijk gebouwd als kazerne.
In de Zöllnerstraße kan men sinds 2010 een klokkenspel aanschouwen met 16 bronzen klokken en vijf houten figuurtjes die persoonlijkheden van historisch belang vertegenwoordigen.
Op de hoek van de Zöllnerstrasse en Am Heiliger Kreuz staat het oudste, gedateerde (groene)vakwerkhuis van de binnenstad. Het werd gebouwd in 1526 als een vakwerkhuis met zadeldak en een uitkragende trapgevel met gotische versieringen.
In de periode 1665-1705 beleefde Celle een bloeiperiode als adellijke residentie en werden de Franse en Italiaanse tuinen aangelegd en het nog altijd bestaande slottheater. De binnenstad van Celle is rijk aan schilderachtige vakwerkhuizen. Een aantal vakwerkhuizen is na sloop in de 20e eeuw naar origineel model herbouwd. Het historische centrum is in de Tweede Wereldoorlog gespaard gebleven voor bombardementen.
Uren zijn we hier al aan het rondlopen van de ene straat in de andere. Overal is er iets te zien. Te veel om allemaal op te noemen.
Na een wandeling doorheen het park komen we moe terug aan de camperplaats.
18-10-2023
Gifhorn
Door opzoekingen voor onze reisroute kwam ik het volgende stadje tegen : Gifhorn. Afbeeldingen van het stadje wekten onze nieuwsgierigheid op. Dus onze volgende stopplaats op het lijstje. De stad, aan de zuidelijke toegangspoort van de Lüneburgerheide, ligt niet ver van de vroegere zonegrens met de DDR en van Wolfsburg waar het Volkswagenconcern zetelt.
Op een 30 km van Braunschweig rijden we de camperplaats 'Zur Allerwelle' op (zijstaat van de Konrad Adenauerstrasse). De parking is rustig gelegen aan de oever van de Aller. Het riviertje dient vooral voor de regionale waterhuishouding en is alleen bevaarbaar voor kano's en plezierbootjes. De oevers zijn grotendeels natuurreservaat.
Gifhorn is bekend als de molenstad. Het openlucht-molenmuseum met zijn dertien molens uit alle uithoeken van de wereld is uniek in Europa.
Nog even tijd tot de lunch om de omgeving hier te ontdekken. We vertrekken langsheen de oever van de Aller naar de Schlossee. Van hier af zien we de eerste molenwieken al verschijnen maar ons oog valt op de rare torens in de verte. Die moeten we toch even van dichtbij bekijken. Het is de "Kirche des heiligen Nikolaus", een 27 meter hoge basiliek in traditionele Russische houten bouwstijl met acht koepels, waarvan sommige verguld zijn. Deze heilige is een van de meest gerespecteerde heiligen van Rusland en wordt beschouwd als een wonderdoener en patroonheilige onder zeelieden, kleermakers en wevers. Hoe deze Orthodoxe kerk in Gifhorn kwam : Horst Wrobel, eigenaar van het Openluchtmuseum Molen, was tijdens een bezoek aan het Staatsopenluchtmuseum voor Houten Architectuur in Rusland, in 1992, zo onder de indruk van dit gebouw (oorspronkelijk gebouwd in een Russisch dorp in 1756 en in 1965 overgebracht naar het staatsopenluchtmuseum in Suzdal) dat hij niet rustte voordat hij de bouwtekeningen van deze houten kerk in handen had en de replica kon uitvoeren. Wat begon met een schaalmodel werd in 1995 op originele grootte voltooid.
Na de lunch trekken we er terug op uit in dezelfde richting op zoek naar de molens. Het internationale wind- en watermolenmuseum in Gifhorn is het enige in zijn soort in Europa. Met 13 molens op ware grootte uit diverse landen en meer dan 50 maquettes in het tentoonstellingsgebouw biedt het een fascinerend inzicht in de rijke geschiedenis van de molentechniek en een uniek cultureel erfgoed. Witte molens uit Griekenland en Portugal, molens uit Spanje, Frankrijk, Rusland, Korea en de molen van Sanssouci, een weerspiegeling van de beroemde molen van Potsdam met daarnaast nog water-, scheeps- en paardenmolens kan je bezichtigen in het ontworpen complex. De Kellerholländermühle is meer dan 150 jaar oud en bevindt zich direct bij de ingang van het openluchtmuseum.
Al wandelend door het molenmuseum komen we bij het "Glockenpalast Museum" met vooraan de "Europäische Freiheitsglocke". Het imposante monument is ongeveer 16 meter hoog en herdenkt de deling van Duitsland en Europa en de vreedzame val van het IJzeren Gordijn. De bronzen klok van de Europese Liberty Bell toont de portretten van de vier belangrijke persoonlijkheden Michail Gorbatsjov, George Bush Sr., Helmut Kohl en Gyula Horn. Deze vier politici hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het overwinnen van de grenzen en aan de éénwording van Duitsland en Europa.
Het Klokkenpaleis is een omvangrijk gebouwencomplex dat in Oud-Russische bouwstijl werd gebouwd. De 50 gouden koepels op het gebouw staan voor 50 jaar vrede in Duitsland. In september 1996 legde Michail Gorbatsjov de eerste steen van het gebouwencomplex. Door een lange bouwperiode en geldgebrek werd het pas in 2013 in gebruik genomen. Sindsdien fungeert het Bell Palace als het "European Arts and Crafts Institute", waar kunstenaars uit Oost-Europa in acht ateliers kunnen werken. In 2022 verwierf de stad Gifhorn het gebouwencomplex samen met het molenmuseum.
De poort aan de hoofdingang van het klokkenmuseum is gesloten en de ingang verwijst terug naar de andere kant van het terrein.
Zodoende bezoeken we het niet en vervolgen onze weg naar het 'Welfenschloss', een imposant kasteel met slotgracht, gebouwd in 1525, als vesting en jachtslot. Het was omgeven door wallen en een 50 m brede gracht. Op de vier hoeken van het complex werden stenen bastiontorens gebouwd. Deze waren ondergronds verbonden met het kasteel door wallen in de vorm van kazematten. Het versterkte fort heeft vanaf het begin alle aanvallers weerstaan. Vijandelijke troepen namen hun intrek in de stad en onthielden zich van een aanval op het kasteel. Tussen 1770 en 1780 werden de vestingwerken afgebroken omdat ze niet meer voldeden aan de militaire eisen van die tijd. Ook de gracht werd teruggebracht tot de helft van de breedte en het versterkte poortgebouw werd omgebouwd tot graanschuur. Tot 2010 was een deel als gevangenis in gebruik. Na een ingrijpende restauratie huisvest het nu het streekmuseum en een restaurant. In de ridderzaal is een ruimte voor evenementen.
Vanaf het kasteelpark komen we in de historische binnenstad. Deze biedt moderne winkelmogelijkheden achter fraaie vakwerkgevels en kan bogen op een meer dan 800 jaar oude geschiedenis. De eerste belangrijke huizen uit vroegere tijden, het oude stadhuis, gebouwd in 1562, de machtige St. Nicolai-kerk en het nieuwe moderne stadhuis, liggen direct aan het marktplein. De winkelwandelstraat met vakwerkhuizen strekt zich uit langs de Steinweg. Langsheen het pad naast de Aller komen we aan een supermarkt waar we de nodige inkopen doen en via het park aan de overkant komen we terug op onze staanplaats.
Er is hier nog veel meer te beleven en te bezichtigen maar moe van de hele dag hier rond te slenteren zijn we blij dat we onze benen kunnen laten rusten. Na het eten nog wat TV en dan platte rust te morgen.
17-10-2023
Braunschweig
Een stad die we jaren geleden ook al bezochten staat nu op ons lijstje : De Hanzestad Braunschweig, in de deelstaat Niedersaksen, iseen stad met vele gezichten. Karakteristieke kenmerken worden gevormd door een combinatie van historie, cultuur en moderne passages met uitnodigende winkels, restaurantjes en cafés.
Een standplaats vinden we, op een speciaal voorziene plaats voor motorhomes, nabij het Bürgerpark in de Theodor-Heuss-Straße.
Na een flinke wandeling, langsheen de Oker in het Burgerpark komen we aan het Alter Bahnhof, het oude treinstation, waarvan de gevel wordt gedomineerd door een triomfboogmotief. Waar ooit het stationsrestaurant was, huisvest tegenwoordig de directie van de Landessparkasse. Het stadscentrum begint aan de Friedrich Wilhelmplatz. Van hieruit kunnen we alle kanten op.
We wandelen verder tot de Altstadtmarkt. In de Middeleeuwen vond hier alles plaats wat voor opschudding zorgde. Het plein, aangelegd in de 12e eeuw, was de plaats van executie, een locatie voor ruiterspelen, eerbetoon en processies. Het Oude Stadhuis, is een van de belangrijkste middeleeuwse stadhuizen van Duitsland. Het oudste bouwwerk dateert uit de 13e eeuw. Het werd gebruikt voor de vergadering van de raad van de oude stad. Het bestaat uit twee vleugels die haaks op elkaar staan. Heden doet het dienst als museum en voor tentoonstellingen. De Martinikerk (12e - 14e eeuw) en het Oude Douanekantoor, een rijkelijk versierd vakwerkhuis, zijn getuigen van het verleden. De Marienbrunnen, een fontein uit 1408 is het middelpunt van het plein.
Via de Poststrasse komen we op de Kohlmarkt, één van de eerste nederzettingen van de stad. De fontein staat er al sinds 1391 en werd in 1869 herbouwd volgens oude plannen. Tegenwoordig is de Kohlmarkt een centrale ontmoetingsplaats in de voetgangerszone met winkels die in de middeleeuwse huizen gevestigd zijn.
Een wandeling doorheen de winkelstraat brengt ons aan de Schlossplatz. De imposante gevel van het Schloss Arkaden verraadt echter niet dat er binnen een groot en modern winkelcentrum is gevestigd. Met meer dan 150 winkels is dit dé plek voor echte shopliefhebbers! Het classicistische Brunswick Residential Palace, gebouwd van 1831 tot 1841 werd zwaar beschadigd in de Tweede Wereldoorlog en uiteindelijk volledig gesloopt in 1960. In zijn oorspronkelijke grootte werd in 2006, 46 jaar na de sloop, de voorgevel, inclusief het kasteelvolume, met meer dan 600 originele onderdelen herbouwd, op basis van oude plannen en historische foto's. Boven het herbouwde woonpaleis torent de grootste quadriga met een wagenmenner, de stadsgodin Brunonia en het wagenspan met vier paarden. Op het Quadriga-platform, dat toegankelijk is voor bezoekers, heb je een indrukwekkend panorama van het stadscentrum.
Aan de rechterkant van het Residenzschloss bevindt zich het Magniviertel , één van de oudste wijken van Braunschweig met zijn centraal gelegen Magnikirchplatz en de Magnikirche. De wijk vormt een samenhangend ensemble van vakwerkhuizen met kleine cafés en winkels. Op de hoek van deze wijk staan de rare kleurrijke gebouwen "Happy Rizzy house" van de New Yorkse kunstenaar James Rizzi.
Even een rustpauze 'am Platz der Deutschen Einheit' bij de fonteinen aan het Rathaus. Het stadhuis, gebouwd tussen 1894 en 1900, ligt in de buurt van de Burgplatz en de Brunswick Lion. De stadstorens in Vlaanderen, ook wel belforten genoemd, dienden als model voor de stadhuistoren. Vier figuren sieren de ramen boven de ingang van het stadhuis en vertegenwoordigen de gebieden wetenschap, kunst, ambacht en handel. Op het aangrenzende plein staat een fragment van de voormalige Berlijnse Muur ter herdenking ter herdenking van de Duitse hereniging.
De Burgplatz wordt begrensd door kasteel Dankwarderode, de St. Blasii-kathedraal, het Vieweghaus (Staatsmuseum) en prachtige vakwerkhuizen. Het kasteel Dankwarderode werd tussen 1160 en 1175 gebouwd als residentie naar het model van de keizerlijke paleizen met een prachtig standbeeld van een leeuw. Door de eeuwen heen is het uiterlijk van het kasteel sterk veranderd, mede door een brand. Van 1897 tot 1906 werd het monumentenplein aangelegd met de nieuwbouw van kasteel Dankwarderode. Het huidige levensgrote leeuwenbeeld op het plein is echter een replica. Het ongeveer 850 jaar oude origineel is te bezichtigen in kasteel Dankwarderode.
De voormalige collegiale kerk van St. Blasii aan de zuidkant van de Burgplatz is nu een Evangelisch-Lutherse Dom. Het complex, dat aanvankelijk werd gebouwd als een driebeukige basiliek, is tot op de dag van vandaag verschillende keren herbouwd, uitgebreid en gereconstrueerd. De crypte dient als rustplaats voor beroemde Brunswijkse persoonlijkheden. De klokketoren bestaat uit twaalf klokken waarvan de meeste dateren uit het jaar 1500.
We kunnen hier nog uren rond wandelen maar er wacht ons nog een lange wandeling tot we terug op de staanplaats komen.
16-10-2023
Bad Harzburg
Voor onze volgende stop rijden we maar 10 km verder en komen we aan in Bad Harzburg, een populair kuuroord op de noordrand van de Harz. Een oord niet alleen voor de vele wellness mogelijkheden maar ook in trek bij wandelaars.
De camperplaats vinden we aan de Nordhäuser Strasse nr. 10. Een smalle doorgang tussen bomen. Opletten want je bent er voorbij voor dat je het gezien hebt. De plaats zelf kan 80 motorhomes ontvangen. Je hebt er ook alle voorzieningen. De vriendelijk parkwachter gaf ons de code van de douches en daar profiteren we van om eens langer en ruimer onder het warme water te staan.
De stad ligt aan de voet van de berg de Grosse Burgberg. Met de kabelbaan kan je naar de top van de berg op een hoogte van 483 meter. Deze Burgberg-Seilbahn uit 1929 is ongeveer 480 meter lang. Het dalstation ligt vlakbij het kuurcentrum en het toeristenbureau van Bad Harzburg. Het laatste stukje tot aan de top kan je te voet bereiken. Boven heb je een prachtig uitzicht op de stad en de bergen van de Harz. Er is een restaurant met terras en er zijn ruïnes van een middeleeuwse burcht. Terugkeren kan je op drie manieren. Of je neemt de kabelbaan terug naar beneden of je gaat via de Baumschwebebahn, een buitengewone natuurbelevenis. In een comfortabel harnas "zweef" je met een maximumsnelheid van 12-15 km/u door haarspeldbochten en daal je de heuvel af tot aan het Baumwipfelpfad. Of je wandelt vanaf de top naar beneden tot de ingang van het Baumwipfelpfad. Dit is een soort loopbrug, met een lengte van 1000 m, door de toppen van de bomen op een hoogte van 26 m, waardoor je echt tussen de boomtoppen loopt. Al wandelend geniet je van de uitzichten op het pad en de 18 platformen.
Na de bouw van de burcht werd de stad daaronder Neustadt genoemd. In 1569 werden zoutwaterbronnen ontdekt en vanaf 1831 ontwikkelde de stad zich tot badplaats en kuuroorden en trok nieuwe en vooral rijke burgers aan. In de stad verrezen prachtige villa’s, hotels en casino’s.
Aan de voet van de berg werd een pekelbron ontdekt, waarop de zoutziederij van Juliushall werd opgericht om het goud van die tijd te delven. In 1820 werd de pekel voor het eerst gebruikt in pekelbaden. Na de sluiting van de zoutziederij in 1851 werd Bad Juliushall gebouwd, met het gelijknamige kuurhotel in de oude zoutziederij. Het warme bronwater wordt vanaf een diepte van 840 meter opgepompt. In 1892 werd de stad omgedoopt tot Bad Harzburg. Vandaag, bijna 120 jaar later, is Bad Harzburg een van de mooiste kuuroorden van Noord-Duitsland. Het statisch erkende pekelkuuroord, met zijn oude pensions en zijn groene kuurtuinen is nog steeds het gezondheidscentrum van het Harzgebergte.
In het kuurpark met de lynxfontein en het Kneipp-bad genieten we even van de rust midden in een groene zones. Bijgetankt met nieuwe energie zetten we onze wandeling voort richting van de "Bummelallee".
Door dit voetgangersgebied loopt het riviertje de Radau. Bad Harzburg is een mondain centrum met vele vakwerkhuizen. Al wandelend kijk je naar de winkels maar als je iets hoger kijkt zie je de prachtige gevels die bewaard gebleven zijn. De promenade strekt zich uit over een lengte van ongeveer twee kilometer. Verschillende mooie aangelegde parken en pleinen liggen aan deze promenade.
Tijdens onze wandeling komen we aan "Der Jungbrunnen", de 'Fontein van de eeuwige jeugd' met allerhande grappige figuren als een naakte koning, een oude man met een wandelstok, een jonge zeemeermin die zichzelf in de spiegel bekijkt... en een duiveltje (Lüttchen Deubel die enkele onverwachte effecten geeft aan het wonderwater). Volgens De Harzburgers vertelt de fontein over de 'levensfilosofie en over de belachelijkheid van de waan van de jeugd, want niets maakt je zo oud als de voortdurende poging om jong te blijven...'
Iets verder verschijnt de historische Wandel- und Trinkhalle aan het Badepark. In 1898 werden het statische badhuis en de bijbehorende "Wandelhall" gebouwd. In dit indrukwekkende gebouw met de Tambour Pendentif koepel kan men, van de bronnen Krodo- en de Barbarossa-fontein, beide fluoridehoudend natriumchloridewater, het (helende)water drinken.
Het begint al wat donker te worden en de verlichting op de Bummelallee wordt aangestoken. Tijd om onze standplaats op te zoekenen langsheen dit feeërieke kader.
Bad Harzburg komt op ons lijstje van één van de mooiste stadjes die we al bezochten en zullen zeker nog eens terug komen.
15-10-2023
Goslar
Voor onze volgende stopplaats rijden we een 33 km over de B241 naar het charmante Goslar met als hoogtepunten zijn historische binnenstad en de nabijgelegen Rammelsbergmijn, die beide op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staan.
We plaatsen ons op de gedoogde (camper)parking "Füllekuhl" aan de Bertha-Von-Suttner-Strasse (doodlopend zijstraatje van de Astfelderstrasse). Van hieruit is het ongeveer 1 m tot op het marktplein. Jaren geleden waren we hier ook en daarom nu nog eens een korte stop om het stadje te bezoeken.
Imposante gebouwen, pittoreske steegjes en historische gebouwen in de oude binnenstad weerspiegelen de geschiedenis en traditie van vervlogen tijden.
De Harz is al sinds de Romeinse tijd een locatie van mijnbouw activiteiten, die leidden tot het ontstaan van nederzettingen. In de 8e eeuw werd er al in de Harz lagen koper en zilver ontgonnen. De naam Goslar zou afgeleid zijn van een nederzetting, genaamd Goselager, aan de beek de Gose. De sinds 1988 gesloten ertsmijn is nu een museum- en bezoekersmijn die de belangrijke traditie van de mijnbouw laat zien.
We lopen de stad in via de Alte Rosentor, een poort die onderdeel uitmaakte van de middeleeuwse stadsvesting en langs een grappige sculptuur die een ‘man met een stok’ en een ‘vrouw met een paraplu’ voorstelt van de kunstenaar Fernando Botero die gespecialiseerd was in het uitbeelden van gezette figuren. Deze weg volgen we tot op het marktplein.
Iets verder komen we op een plein met de historische “Pfarrkirche St. Jakobus der Ältere”, uit de 11e eeuw met twee achthoekige torens. Verschillende verbouwingen brachten verdere veranderingen in het uiterlijk met zich mee. Het is de oudste kerk in Goslar die nog in gebruik is.
Via de Fischermäkerstrasse, met verschillende winkels, komen we op het marktplein met het historisch stadhuis waarin het informatiecentrum van het Werelderfgoed is gevestigd. Het werd in de loop van meer dan 400 jaar met steeds nieuwe verbouwingen uitgebreid. De fontein, markeert het midden van het plein en wordt bekroond met een adelaar.
Indrukwekkend is het Kaiserworth (bruin-oranje gebouw). Het stadhuis was nog lang niet voltooid toen de gilden hun eigen gildenhuis bouwden. Zij waren rijke en invloedrijke burgers en demonstreerden dit met de bouw van hun Gildenhuis waarmee ze het stadhuis bijna in de schaduw stelden. De gevel is in de loop der eeuwen meerdere keren verbouwd. Al bijna 200 jaar is hier het Kaiserworth-hotel gevestigd.
Naast het stadhuis en de Kaiserworth, is op de gevel van het Kämmerei-gebouw dagelijks een uniek klokkenspel. Circulerende figuren, begeleidt door de beiaard, vertellen op de melodie van het Steigerlied, het verhaal van de mijnbouw en de stad.
Het marktplein wordt gedomineerd door de ongelijke torens van de marktkerk, de St.Cosmas und Damiankirche. De noordelijke toren is toegankelijk gemaakt voor bezoekers en is een charmant uitkijkpunt naar vele hoeken van de stad.
Niet ver van het marktplein ligt het “Schuhof”. Dit is het oudste plein van Goslar. Het is omgeven door statige huizen met o.a. het huis van de schoenmaker met arcades.
De huidige vijf grote kerken en hun torens kenmerken het stadsbeeld. In de middeleeuwen werd de stad het “Noordse Rome” genoemd. De stad was een centrum van geloof en bestond uit 47 kerken, kloosters en kapellen.
Op de zuidkant van het historische stadscentrum aan de Domplatz staat een opvallend gebouw en ziet eruit als onderdeel van een veel groter architectonisch bouwwerk. Iets meer dan 200 jaar geleden stond hier de gigantische collegiale kerk van St. Simon en St. Jude. Het gebouw is de noordelijke vestibule van de kathedraal. Het is het enige overblijfsel van dit prachtige kerkgebouw. Aan het begin van de 19e eeuw had de kerk, die in verval was geraakt, veel van haar oorspronkelijke pracht en praal verloren. De stad Goslar, die op dat moment verarmd was, was niet in staat om de noodzakelijke reparatiekosten te betalen. Daarom werd besloten om de historische collegiale kerk te slopen, met uitzondering van de vestibule van de noordelijke kathedraal. Tegenwoordig herbergt het enkele bewaard gebleven monumenten van de collegiale kerk en een kopie van de troon van de eerste Duitse keizers.
Van hieruit komen we aan de “Kaiserplalts”. In 1005 werd begonnen aan de bouw van een Palts, een niet-verdedigbare Koninklijke verblijfplaats. Het woord is afgeleid van het Latijnse Palatium (paleis). In de vroege middeleeuwen hadden de koningen geen vaste verblijfplaats, maar reisden ze het land rond, trekkend van Palts naar Palts om het contact met de lokale leiders te onderhouden. Het was ook een vorm van belastingheffing in natura. De koning en zijn gevolg werden gedurende hun verblijf onderhouden uit de opgespaarde opbrengsten van de streek. Tussen 1040 en 1050 werd het huidige Kaiserpalts gebouwd, het grootste en best bewaarde gebouw uit de 11e eeuw in Duitsland en onderdeel van de historische binnenstad van Goslar die op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO is opgenomen. Tegenwoordig is de Palts een museum.
Eventjes een stop in Goslar zijn wel enkele uren geworden en dan hebben we nog niet alles gezien. Nog een late lunch en we trekken verder.
14-10-2023
Osterode
Een plaats die we voor de eerste keer bezoeken is Osterode. In het idyllische vakwerkstadje in het Harzgebergte leeft geschiedenis tussen de oude stadsmuren van de stad.In de oude stad staan talloze oude vakwerkhuizen.
De ruïnes van het oude kasteel van Guelph en de St. Aegidienkirchestijgen hoog boven de staduit. Van het oude kasteel is slechts een klein overblijfsel van de donjon bewaard gebleven, en alleen de funderingsmuren van de andere kasteelgebouwen. Na een uitgebreide renovatie torent de ruïnetoren nu uit boven het prachtige stadje Osterode am Harz.
Alhoewel het overal druk was staan we hier voorlopig alleen op de camperplaats nabij het Aloha zwembad aan de Schwimmbadstrasse.
Osterode is waarschijnlijk minder gekend op toeristisch vlak maar er wordt volgens hun hard aan gewerkt om het bekendheid te geven. Het weer is intussen ook omgeslagen. Geen stralend zonnetje meer en de warme temperaturen zijn we ook kwijt maar daar hebben we rekening mee gehouden.
Tijd om het stadje te bezoeken. Als eerste komen we aan de Historische Stadtmauer. Rond het jaar 1330 werd de muur rond de historische binnenstad gebouwd met een lengte van 1700 m en vier stadspoorten. Om de nederzetting te bewaken werden ongeveer tien torens toegevoegd. Vanaf het begin van de moderne tijd zijn er fundamentele veranderingen geweest in het verdedigingsconcept. Door de industrialisering en het verkeer bleken vooral de poorten een obstakel te zijn en werden de vier de poorten gesloopt. Hoewel er in het verleden uitgebreide sloopmaatregelen zijn genomen zijn grote delen van deze versterkingen en indrukwekkende torens bewaard gebleven. Tot op vandaag worden straatnamen met -Tor nog steeds herinnerd aan de voormalige locaties.
Het is zaterdagmiddag en heel rustig in het stadje. De meeste winkels in kleinere steden sluiten om 14u. Iets verder komen we op de Kornmarkt, het hart van de binnenstad. Daar in het verleden, talrijke branden de gebouwen rond het plein verwoestten, kwam de huidige stedenbouw en ruimtelijke uitbreiding vanaf 1826 geleidelijk tot stand. Sommige van de verwoeste gebouwen werden niet herbouwd. Het architectonische ensemble rond de markt en het plein staan sinds 1978 op de monumentenlijst. Een raar sculptuur op het plein stelt 3 babbelende vrouwen voor.
De St. Aegidien Marktkirche is de stadskerk en dateert uit de Middeleeuwen. Ze werd herbouwd na de grote brand van 1545. In de kerktoren huisvestte tot 1936 de torenwachter die bij brand alarm moest slaan.
Verder op de Martin Lutherplatz bevindt zich het "Alte Rathaus". Een grote brand verwoestte het stadhuis, dat in de 14e eeuw werd gebouwd en in de plaats daarvan werd het huidige gebouw opgetrokken, met behulp van de oude funderingsmuren. Dit prestigieuze gebouw was de vergaderplaats van de raad, die administratieve zaken deed, verordeningen uitvaardigde en recht sprak. Het gelijkvloers deed dienst als warenhuis en markthal. Tot 1989 vervulde het zijn functie als stadhuis. Heden bevinden zich op de bovenverdieping het stadsarchief, de trouwzaal en het kantoor van de heemkundige kring en in de kelder de Ratskeller met idyllische biertuin.
Een opmerkelijke monument staat voor het "Oude Stadhuis" als getuigenis van de geschiedenis van de ezeldrijvers. Destijds trokken zeer gerespecteerde kooplieden met karavanen van wel twintig ezels naar de Oberharz. Deze dieren droegen de zware zakken veilig over veld- en boswegen en smalle ruw geplaveide paden.
Het nieuwe stadhuis vinden we in de Eisensteinstrasse. "Utilitati Hercyniae" – Ten behoeve van de Harz – staat in gouden letters op de gevel. Deze inscriptie geeft het belang aan van het gebouw voor de regio. De stad Osterode was op vele manieren verbonden met de mijnbouw in de Harz. Vanwege het barre klimaat in de Oberharz was het nauwelijks geschikt voor de teelt van granen en gewassen. Omdat er echter een groot aantal mensen nodig was om in de mijnen en ertssmelterijen te werken, bleef de Oberharz altijd afhankelijk van de aanvoer van voedsel uit de omgeving. Om die bevoorrading veilig te stellen werd een groot graanmagazijn, het “Harzkornmagazin” gebouwd in 1722 waar de mijnwerkers zich voor een vaste, lage prijs van graan konden voorzien. Met de teloorgang van de mijnbouw, in de tweede helft van de 19e eeuw, nam ook het aantal mensen dat daar werkzaam was af. De aanleg van wegen en de spoorweg maakte het graanmagazijn uiteindelijk overbodig en werd in 1911 definitief stopgezet. De stad Osterode kocht het monumentale pand en verhuurde de afzonderlijke pakhuisverdiepingen aan verschillende bedrijven. De officiële inhuldiging van het stadhuis vond plaats op 30 juni 1989.
Het Museum van Osterode, het zogenaamde Ridderhuis, dat zijn naam dankt aan de houten figuur bevindt zich op de hoek van de Rollberg, onderscheidt zich van andere herenhuizen door zijn hoogwaardig houtsnijwerk.
Op onze terugweg komen we nog langs de Schlossplatz, mogelijk de oudste markt van Osterode, met St. Jacobi Schlosskirche, een voormalig nonnenklooster. In het midden van de 16e eeuw werd het klooster opgeheven en omgebouwd tot kasteel Osterode. In 1752 werd de kasteelkerk volledig herbouwd en kreeg ze haar huidige uiterlijk.
Aangekomen op onze staanplaats zien we dat we niet meer alleen staan. Eén motorhome is er komen bijstaan.
Zoals hierboven al beschreven dient de stad dringend werk te maken van hun toeristisch beleid. Wij vonden het zeker de moeite om het leuke stadje te bezichtigen. Ook de staanplaats is goed gelegen, op korte afstand van het marktplein, nabij een zwembad en in een rustige buurt.
13-10-2023
Göttingen
De nacht bleef nog tamelijk droog maar overal is het een natte boel. Ongeveer een 55 km verder parkeren we onze motorhome aan het "Badeparadies Eiswiese". Niet om te zwemmen, alhoewel we hier ook grote plassen zien maar om de stad Göttingen nogmaals te ontdekken.
Gutingi, de oude naam van de stad, was een dorp dat vernoemd was naar de rivier de Gote. Het woord Gutingi betekende zoiets als, de mensen die op de Goth wonen. Het dorp bestond al heel lang voor de stichting van de marktstad Göttingen. Naast deze Gutingi werd Göttingen gebouwd. Vanaf het midden van de 12e eeuw konden de inwoners van Gutingi toekijken hoe drie grote kerken en veel nieuwe gebouwen werden gebouwd. Degenen die als burgers leefden hadden vrijheden waar boeren vaak alleen maar van konden dromen. Dus werd een torenhoge stadsmuur gebouwd zodat de inwoners van Gutingi buiten bleven. Het pad dat ze generaties lang naar de Leine hadden bewandeld, voerde nu door een bewaakte stadspoort, waarachter allerlei mensen woonden die ze een paar jaar eerder waarschijnlijk als naburige boeren hadden gevoeld, maar die zichzelf nu als betere vrije burgers zagen. Vervolgens werd het oude dorp uiteindelijk een deel van Göttingen.
Volgens de brochure is Göttingen de stad die haar kennis creëert met zijn universiteit, als stad van de wetenschap en van de gebroeders Grimm. Een stad met vele facetten die de moeite waard is om te ontdekken.
Na ons geïnstalleerd te hebben op een droge plaats brengen we een bezoek aan de plaatselijke bakker en na de lunch nemen we de fietsen om de 1,7 km te overbruggen naar het stadscentrum via het pad naast het zwembad (Jahnstrasse). We plaatsen onze fietsen nabij de Nikolaikirche in de gelijknamige straat.
Op enkele stappen staan we op middelpunt van de stad, het marktplein. Hier staat het oude stadhuis met de Gänzelieselfontein, het herkenningspunt van de stad. De kern van het oude stadhuis werd in 1270 gebouwd als een multifunctioneel gebouw waarin raads- en hofvergaderingen plaatsvonden, maar waar ook handel werd gedreven. Tussen 1369 en 1443 werd het nogmaals uitgebreid en kreeg toen zijn huidige uiterlijk. Tijdens een renovatie aan het einde van de 19e eeuw kreeg de raadzaal het muurontwerp dat vandaag de dag nog steeds bestaat. In de kelder bevindt zich de voormalige gevangenis. Tegenwoordig doet het dienst als trouwzaal en de kantoorruimte is nu de thuisbasis van het VVV-kantoor van Göttingen. Daarnaast is het Oude Stadhuis nu een ontmoetingsplaats waar recepties en culturele evenementen plaats vinden.
De fontein met de Gänzeliesel staat sinds 1901 voor het oude stadhuis en is het symbool van Göttingen. Het is een eerbetoon aan de ganzenmeisjes die destijds deel uitmaakten van het stadsbeeld. Veel van deze meisjes heetten Elisabeth, daarom werd “Liesel” hun functietitel. Het is al lang een traditie dat de nieuw geslaagde artsen van de Georg-August Universiteit, in een versierde handkar naar de markt worden gereden met het doel om de fontein te beklimmen en een kus te planten op de Gänseliesel. In ruil daarvoor krijgt ze als dank een boeket bloemen en maakt hierdoor de Gänseliesel tot het meest gekuste meisje van de stad, ook al kust ze nooit terug.
Van hieruit kan je door de zijstraten slenteren. Overal zie je klein houtsnijwerk, straatkunst, sierlijke deuren of sculpturen. Sommige van de vakwerkhuizen van de stad zijn tot 500 jaar oud.
De oude stad herbergt belangrijke bezienswaardigheden, zoals de Sint-Janskerk uit 1344. Opvallend zijn de twee verschillende kerktorens. De zuidelijke toren met een hoogte van 56,5 m en de noordelijke toren 62 m. Ooit waren hier de torenwachters gehuisvest. Tegenwoordig wordt de torenkamer gebruikt als gebedsruimte.
Het “Deutsches Theater”, met vier podia, gebouwd in 1889, is in de hele regio erg populair is en in de Barfüßerstraße is de middeleeuwse “Junkernschänke” het mooiste vakwerkhuis van Göttingen. Het gebouw werd oorspronkelijk in 1446 gebouwd als een gotisch vakwerkhuis en tussen 1547 en 1549 herbouwd in renaissancestijl met prachtige houtsnijwerk. Hierop zijn motieven uit de Bijbel te zien en op de hoekpaal staat een afbeelding van de bouwer en zijn vrouw. Tegenwoordig wordt de Junkernschänke gebruikt voor de gastronomie.
Een populair wandelpad om al de bezienswaardigheden te ontdekken is de stadsmuur van Göttingen, die rond het stadscentrum loopt. Het is een van de overblijfselen van de stadsversterkingen van Göttingen, die tussen 1362 en 1577 werden gebouwd. Nadat de stadsmuren waren afgebroken, werd de stadsmuur in 1763 beplant met lindebomen maar van de oorspronkelijke beplanting is nog slechts één zomerlinde over. Dit houden we voor een volgende keer. Een reden om nog eens terug te komen.
Cultuurliefhebbers kunnen het “Künstlerhaus” bezoeken en slenteren door de Göttingen-galerijen en als je het wat wetenschappelijker wilt, ben je bijvoorbeeld in goede handen in het “Forum Wissen” van de Universiteit van Göttingen, waar alles draait om de vraag: hoe komt kennis tot stand? Van historische debatten tot recente ontdekkingen en actueel onderzoek.
Na een bezoek aan de belangrijkst bezienswaardigheden is er nog wat tijd over voor een wandeling in de zijstraten om ook de kleine winkeltjes te ontdekken. Dan volgt de terugrit naar de staanplaats. De motorhomeparking is intussen vol gelopen. Er zijn overal nog veel trekkers op ronde.
12-10-2023
Hofgeismar
En ons ontbijt stellen we uit tot in Hofgeismar, een stadje in de deelstaat Hessen. Een plaats die we ook al dikwijls bezochten.
We placeren ons op de gratis motorhomeparking aan de Sälber Tor. Deze is de laatste jaren flink uitgebreid.
Na ons late ontbijt, eigenlijk onze brunch trekken we er op uit.
De stad biedt genoeg charmes voor het toerisme met het historische stadscentrum, zijn bezienswaardigheden en zijn prachtige voetgangerszone met een breed scala aan winkelmogelijkheden. Dit jaar viert het zijn 800 jaar stadsrechten.
Via de Sälberpoort komen we aan de oude stadskerk. De huidige "Oude Stadskerk", de voormalige collegiale kerk van St Mary dateert uit de stichtingsjaren van de stad in de 13e eeuw, waarvan de bouw begon in de eerste helft van de 12e eeuw. Vanaf 1330 werd deze omgebouwd tot een gotische hallenkerk en onderging vervolgens nog verschillende verbouwingen.
Iets verder komen we op het marktplein. In 1390 werd op deze plek het eerste stadhuis van Hofgeismar gebouwd – deels op een kruisgewelf dat ongeveer 150 jaar ouder was – waarvan het hele keldergedeelte nog steeds bewaard is gebleven. Het werd in 1730 vervangen door een voorganger van het huidige stadhuis op initiatief van landgraaf Karel die de uitbreiding van de Gesundbrunnen-baden bevorderde. Hij wilde in het nieuwe gebouw voorname gasten van het kuuroord ontvangen. Het gebouw met twee buitentrappen, een portaal in het midden en een mansarde-schilddak had een bovenverdieping met woonvertrekken. Op zolder was de rechtszaal, en in de kelder een gevangenis. Na een brand in 1853 werd het stadhuis uitgebreid om plaats te maken voor de Realschule – zoals het latere Gymnasium aanvankelijk heette. Op zolder bevond zich de vergaderzaal van het stadsbestuur. In 1977 werd het interieur van het stadhuis volledig aangepast aan de eisen van deze tijd en voorzien van een beiaard met 24 klokken en is het stadsbestuur volledig gehuisvest in het gemeentehuis. Rond het plein en in de stad dateren sommige vakwerkhuizen uit de 17e eeuw.
Het monument met fontein voor het stadhuis werd door een plaatselijke meester-steenhouwer in 1902 gebouwd ter ere van de burgers van Hofgeismar die stierven in de Frans-Pruisische oorlog.
De stad ligt ook aan de Sprookjesroute en is gekend door het verhaal van Doornroosje van de Gebr. Grimm. Zodoende kan een monument hiervan niet ontbreken.
We wandelen verder via de Marktstrasse en komen een ander monument tegen "Würfelturm-Denkmal" met twee levensgrote bronzen sculpturen. Vroeg mij allang af wat de betekenis hiervan is. Heb het nu opgezocht : Lang geleden (1401) had de stad een oorlog met een buitenlandse heer. Hij ging met zijn leger voor de stad liggen, en belegerde haar van alle kanten, en liet niemand binnen of buiten. In het begin leefden de burgers prachtig en vreugdevol, en op gewone doordeweekse dagen aten ze brood, gebraden vlees en salade. Maar de glorie duurde niet lang. Het koren op het veld was allang gemaaid, de kudden vee geslacht en het veld was als een woestijn waar niets te winnen viel. Toen werden beide partijen het eens dat dobbelstenen moesten worden gegooid, en wie de beste worp maakte, zou de winnaar zijn. Toen de twee, ene uit het kamp en een burger uit de stad, tegenover elkaar stonden gooide degene uit het kamp de eerste worp : hij gooide 17! Er was grote vreugde in het hele kamp, zodat de Victoria-kreet wijd en zijd in de stad werd gehoord. Omdat ze dachten dat ze het spel al gewonnen hadden. Na de zeventien was er maar één betere worp met drie dobbelstenen. Maar de dappere burger schudde de dobbelbeker en gooide – 18!
Via de Töpfermarkt komen we in de Mühlenstrasse, de winkelwandelstraat". Na wat windowshoppen en af en toe er is binnenwippen begeven we ons terug naar het Marktplein. We vervolgen onze weg naar de parking via de kleine Kirchgasse.
We besluiten hier nog een dagje te blijven en morgen de andere kant van het stadje te ontdekken.
De sterke vesting van de stad, die zich bewees in de Dertigjarige Oorlog, is nu verdwenen, op de deels afgesleten muren en torenstronken na.Het stadje zelf kennen we al te goed en daarom vertrekken we vandaag langs de groene gordel van de nog gedeeltelijke wal.
Het Stadtmuseum Hofgeismar - in 1938 opgericht als de Gemeentelijke Collecties voor Lokale Geschiedenis, of kortweg "Heimatmuseum" - is het oudste van de musea in het district Kassel. In 1986 vond het een onderkomen in een vierdelig gebouwencomplex aan de Petriplatz dat stedenbouwkundig en architectonisch zeer interessant is. De voormalige stal-, schuur- en woongebouwen, die tussen ca. 1500 en 1840 werden gebouwd, herbergen in totaal 15 thematisch verschillende tentoonstellingen.
In de Farbstrasse komen we een rare gevel tegen "Gevel van het trouwhuis". Het hoort bij het trouw- of gildehuis, dat tot de renovatie van de stad in de Marktstraße naast het stadhuis stond. Het trouwhuis was oorspronkelijk verbonden met het stadhuis door een zwevende loopbrug. De gevel werd in 1978 naar hier verplaatst en het huis werd afgebroken om plaats te maken voor een nieuw vakwerkhuis waar de groeiende administratie kon huisvesten. Het trouwhuis werd in 1620 gebouwd als een gebouw van twee verdiepingen met een hoge puntgevel op de fundamenten van een nog ouder gebouw. Het was een ontmoetingsplaats voor de gilden en bood ruimte voor feesten.
Het Apotheekmuseum in het "Stenen Huis" stelt onder meer drie complete bewaarde apotheekkantoren uit de jaren 1768, 1801 en 1945 tentoon.
We wandelen nog een heel stuk verder maar worden verrast door een fikse regenbui. We besluiten even te schuilen onderweg maar de regen blijft met bakken uit de hemel vallen. Dag Indian Summer. Nog een beetje ons weg terug zoeken en klets nat komen we terug op de parking.
Voor de eerste keer gaat de verwarming op. Niet direct voor de koude maar om alles terug droog te maken.
10-10-2023
Paderborn
Een plaats die we al verschillende keren bezochten en ons nog steeds kan bekoren is Paderborn. De stad werd in 1295 lid van de Hanze en kreeg in 1614 zijn eerste universiteit.
We zetten ons op de nieuwe gerenoveerde camperparking aan de Wilhelm-Kaufmann-Allee (aan het Rolandbad).
Een fietstochtje van 1,5 km doorheen een park en langs de Pader brengt ons naar de binnenstad.
De Pader, de rivier waaraan de stad haar naam dankt, mondt uit in de Lippe en wordt beschouwd als de kortste rivier van Duitsland en is in de loop van zijn geschiedenis herhaaldelijk aangepast en verplaatst.
Tijdens de 2de WO werd Paderborn zeer zwaar getroffen door geallieerde luchtbombardementen en werd ruim 3/4 van de stad verwoest, waardoor de bewaard gebleven of herstelde historische bouwwerken te midden van naoorlogse nieuwbouw staan. De stad kenmerkt zich door vele Romaanse kerken, maar ook als universiteitsstad.
Het oudste en tegelijkertijd mooiste bewaard gebleven vakwerkhuis is het Adam en Eva-huis in de Hathumarstrasse. Van links naar rechts vertelt de gebeeldhouwde fries het verhaal van de zondeval van Adam en Eva met het einde van de verdrijving uit het paradijs.
Bij de ingang van het museum in het keizerlijk paleis bevindt zich de St. Bartholomeuskapel, de oudste bekende hallenkerk op Duitse bodem. Het waren Griekse bouwers, die bedreven waren in de Byzantijnse stijl, die de nieuwbouw van het Ottoonse koninklijke paleis met deze paltskapel bekroonden met unieke gewelven en zuilen die ze ondersteunen. De Sint-Bartholomeuskapel heeft bijna alle beproevingen, van zijn bijna duizendjarige geschiedenis, ongeschonden overleefd en is sinds 1963 in zijn oorspronkelijke staat hersteld.
Kerkgebouwen zijn er hier genoeg. Hoog boven de twee bovenlopen van de Pader verheft zich de Abdinghofkerk met zijn Romaanse tweelingtorens. Tot in 1803 was het de abdij van een benedictijnenklooster.
Met een machtige 93 m hoge westtoren en geflankeerd door twee ronde torens bepaald de Kathedraal, gewijd aan St. Mary, St. Liborius en St. Kilian, het stadsbeeld. Ze dateert uit de 13e eeuw en werd voorafgegaan door verschillende voorgangers. De bouw van de eerste voorganger begon reeds in het jaar 799. In 836 werden relieken van St. Liborius naar Paderborn overgebracht en werd deze heilige de schutspatroon van de stad. Het "Liborifest", een negendaags kerk- en volksfeest vindt jaarlijks in juli plaats. In latere tijden waren er verschillende toevoegingen en verbouwingen zoals o.a. na de Dertigjarige Oorlog en tijdens de wederopbouw na de bombardementen van de 2de WO waarbij de kathedraal volledig afbrandde. In de voormalige dekenij van de kathedraal is nu de stadsbibliotheek gevestigd. Het rare aanpalend modern gebouw, nabij de Kathedraal is het Diocesaan Museum. Het werd in de jaren 1970 gebouwd boven de gewelven van het middeleeuwse bisschoppelijk paleis. De oude gewelven in de kelder dienen nu als schatkamer van de kathedraal.
Samen met het Keizerlijke Paleis (het huidige LWL-museum) staat de kathedraal direct boven op twee van de zeven bronarmen van de Pader, die ook de naamgever is van de stad Paderborn.
Onze fietsen laten we achter aan de achterkant van de Kathedraal en via de historische marktplatz komen we op de Rathausplatz.
De eerste vermelding van een stadhuis in Paderborn is te vinden in een document uit 1279, maar details over dit gebouw zijn niet bekend. In 1613 besloot de raad om het toen vervallen stadhuis te vervangen door een nieuw gebouw. Het nieuwe stadhuis met zijn drie gevels is een goed voorbeeld van de architectuur van de Weserrenaissance. In het kader van een uitgebreide verbouwing in 1725 werd waarschijnlijk ook de grote zaal op de bovenverdieping gebouwd. Bijzonder typerend is deze bovenverdieping met zijn talrijke ramen. In 1945 werd het stadhuis op de buitenmuren na verwoest en afgebrand. De ruïnes dreigden in te storten en de grote gevel moest worden vastgezet met staalkabels. De wederopbouw, die in 1946 begon, duurde tot 1954. De bovenverdieping dient in de eerste plaats als vergaderplaats voor de Raad en zijn commissies. Daarnaast wordt de grote zaal gebruikt voor representatieve evenementen van de stad, zoals recepties of ceremonies.
Voor het stadhuis bevindt zich de "Kümpe", de naam die wordt gegeven aan het waterbassins in Paderborn, waaruit de inwoners van Paderborn eeuwenlang hun water haalden. Al in de 15e eeuw werd het water uit het brongebied via houten buizen in deze waterbassins gepompt, "Kümpe" genaamd, die overal in het stadscentrum waren aangelegd. De moderne Neptunusfontein herinnert aan het barokke model dat in de Tweede Wereldoorlog werd verwoest.
Tevens op het Marktplein, de zoveelste kerk, de Marktkirche, een voormalige jezuïetenkerk die in 1945 werd verwoest, met uitzondering van de buitenmuren en de zuilen en herbouwd in 1958.
Genoeg kerken gezien en op weg naar de winkelstraat. Na deze helemaal doorkruist te hebbenen de nodige proviand voor het ontbijt morgen, pakken we onze fietsen en keren terug naar de motorhomeparking. De hele dag hadden we een heerlijke warme nazomer. We haalden een 24°. Zelfs in de late avond bereiken we nog een 13°. Hopelijk kunnen we de volgende dagen nog hiervan genieten.
08-10-2023
Werne
Eerste stop, na 140 km op Duitse bodem, is Werne. Een stadje in de deelstaat Noordrijn-Westfalen, gelegen aan de rivier de Lippe. Pelgrims van over de hele wereld, op weg naar Santiago de Compostella, kennen deze bestemming als een overnachtingsplaats op de historische pelgrimsroute.
We placeren ons op het apart gedeelte voor motorhomes op de grote parking "Am Hagen".
Er valt veel te ontdekken in Werne. Aansluitend aan de parking bevindt zich het stadsmeer en een gradierwerk. In 1874 kwam er voor het eerst warm pekelwater uit een boorgat, waardoor het stadje, dat werd gekenmerkt door mijnbouw, een populaire badplaats werd. Tot op de dag van vandaag is Werne een geneeskrachtige en populaire bestemming voor gezondheidsbewuste bezoekers en is tot ver buiten de stadsgrenzen bekend om zijn pekelbad. De in 1991 gebouwde gradiertoren is 50 meter lang en negen meter breed. De pekel druppelt over een muur van sleedoorn, zodat er een fijne nevel ontstaat als het de doornen raakt. Dit verrijkt de lucht met pekel en creëert een zeeklimaat.
De bezienswaardigheden in de historische binnenstad onthullen verhalen uit vervlogen tijden. Het is zondag en heel rustig in het stadje. Al hoewel we hier al meerdere keren te gast waren is het nu een goed moment om rustig het stadje te verkennen. Veel gebouwen uit de afgelopen eeuwen kenmerken het stadsbeeld. Een wandeling van een 600m doorheen de nu verlaten winkelstraat brengt ons naar het historische marktplein met het oude stadhuis, gebouwd tussen 1512 en 1514 en waar heden nog steeds de Raad vergadert in de Burgerzaal. Samen met de naburige Sint-Christoffelkerk en het Oude Stenen Huis is het een van de oudste stenen gebouwen in de stad.
Via de Bonenstrasse en Am Steinhaus komen we op het Moormannplein met het "Oude Stenen Huis", het eerste huis dat in Werne volledig van steen was gebouwd en de in 1981 ontworpen Moormannfontein. In het oude stenen huis bevindt zich nu de openbare bibliotheek.
Via het "Kirchhof", met de zogenaamde warmhoudhuizen, die in de 16e eeuw door de boeren gebruikt werden als opslagplaats en om zich op te warmen na een kerkbezoek, komen we bij het cultuur-historisch museum, officieel "Altes Amtshaus, Karl-Pollender-Stadtmuseum Werne" genoemd. Het herbergt de prehistorie en de stadsgeschiedenis. In het kader van de renovatie van de Sint-Christoffelkerk vonden archeologische opgravingen plaats, waarbij het graf van een priester werd ontdekt. Een ongeveer 200 jaar oude kazuifel - een priestergewaad uit de 14e/15e eeuw, gemaakt van zijde - wordt er tentoongesteld in een speciaal gecreëerde ruimte.
Via de kleine pittoreske straatjes komen we terug op de grote parking en brengen we nog een bezoek aan het stadspark. We sluiten onze wandeling af met de helende effecten van pekel aan het Gradierwerk.
We besluiten hier te overnachten zodat we morgen na het ontbijt ook de winkels in de fussgangerzone kunnen ontdekken.
De weersvoorspellingen voor de komende dagen zijn goed. Het is begin oktober en we krijgen nog een Indian Summer in Europa. Dus nog even profiteren van deze nazomer en ons buurland "Duitsland" nog een bezoekje te brengen.
Als we naar het buitenland gaan vertrekken we bijna altijd tijdens een weekend zodat er niet te veel verkeer op de autowegen is. Op zondag mogen er geen vrachtwagens rijden op de duitse autostrade. Rustig op het gemakske en geen stress. Onze vakantie begint als we onze voordeur dicht trekken.
Toch al op voorhand een bepaalde route uitgezocht, waarheen, wat bezoeken en waar slapen. Omdat we regelmatig in Duitsland rond toeren kennen we al heel wat plaatsen en kunnen we onderweg van ons plan afwijken.
Dus, eten, kleding en wat we nodig hebben ingeladen en we zijn weg.
Via de E34/A67 rijden we Nederland binnen en vervolgens Duitsland.