Daar staat hij dan Een dikke boom In de herfst Z'n bladeren verliezend Koud en kaal alleen Wachtend op de lente Om weer te kunnen bloeien Maar Hoelang laat die lente nog op zich wachten?
Je wilt niet weten hoe blij ik ben.. dat ik zo iemand als jou ken! Je bent je leven aan het beteren en je wil je verleden vergeten! Sinds een paar maanden.. Leer ik je opnieuw kennen! En ik kan je eerlijk zeggen dat is best wennen! Je bent zo anders dan ik dacht maar dat had ik enigzins ook wel verwacht! Sommige mensen hadden in het verleden een verkeerde invloed Gelukkig is dat niet meer zo en komt alles weer stap voor stap goed! Mop als er een keer wat is Dan ben ik er altijd voor je...
Mama..dat riep ik altijd vroeger als ik je wat wilde vragen Om mij op je rug te dragen Mama..dat zei ik altijd vroeger als ik je een kusje wilde geven Zodat wij dicht bij elkaar bleven Mama..schreeuwde ik altijd vroeger als ik boos was En dan maakte jij mij weer aan het lachen, want jij was dan de grapjas Mama..huilde ik altijd vroeger als ik verdriet had En dan mocht ik bij jou liggen en noemde jij, mij een schat Mama..gierde ik altijd vroeger van het lachen En dan deden wij het allebei bijna in ons broek, omdat we zo hadden gelachen Mama..piepte ik vroeger altijd bang Dat je moest komen, omdat er een tijger was op de gang Mama..mompelde ik vroeger altijd in mijn slaap Met daarachter aan een grote gaap Mama.. Dat ben jij nog steeds Mijn grote mama..!
Eerst vond ik alles leuk aan jou. Ik vond je ogen zo mooi, Dat helder blauw. Je lachte zo lief en was aardig tegen mij, Maar nu is dat alles echt voorbij. Wat dacht ik wel niet? Waarom vond ik je leuk? Het was allemaal 1 grote leugen, Jij was 1 grote leugen. Het aardig doen, Bij mij in de buurt zijn. Daarom deed het toen ik je met een ander zag zon pijn. Maar ik treur niet langer, Het leven gaat door, Ik zie wel of ik nog wat van je hoor
Toen jij mij eerst zag Ontdekte ik die mooie lach Je keek me aan en ik voelde me licht Niet veraf, maar wel heel dicht Jouw ogen waren betoverend blauw Je pakte mijn hand en ik die van jou Ze voelde zo warm en zacht Alleen met jou in mijn gedacht Je streelde mijn rug en daarna mijn benen Dat heerlijk gevoel tot in mijn tenen Er volgde gauw een eerste kus Een gevoel zó zalig en knus We streelden en kusten mekaar Onze tongen verstrengeld in elkaar De warmte van een heerlijke vriendin Die je niet overal vindt Vandaar ik zeg het nog es vandaag Ik zie jou enorm graag.
Geslagen worden; is dat pijn? Getrapt worden; is dat pijn? In elkaar geslagen en getrapt worden; is dat dan pijn? Neen, verliefd op iemand zijn; dat is pijn. Verliefd op iemand zijn, die met een ander heeft Die met die ander voor je neus staat te zoenen Die je nog elke dag ziet en waar je elke dag aan denkt. Een vriendin van je, eentje uit duizenden. Eentje waar je verliefd op bent. Maar je weet dat die liefde niet kan en mag zijn. Maar je hoopt er nog wel op; Dàt is pijn!
was het haar bevallig snoetje of dat leuke kontje, (je weet wel zo'n koffer ruimte genoeg voor 'n klein koetje) dat me in verrukking bracht en destijds deed vallen voor haar pracht, daar ben ik tot op heden nog niet uitgekomen, nu staat ze daar op non-aktief na 'n half mensenleven trouwe dienst, 'n beetje mat en dof in haar vel, halfafgesleten pantoffels slapjes en verweerd, de kleren vuil van 't zweet, aan 't zitvlak en schouders gescheurd van de sleet, airco, daarvan had men toen nog geen weet, nu zijn de lichtjes in haar ogen uitgedoofd, op rust, genoeg uitgesloofd, maar de sfeer en die typische geur, het zacht zoemende motortje, die doet nog steeds mijn hart wellustig bonzen, als ik terugdenk aan al die mooie herinneringen, wiegend in haar armen als een grote meneer, door franse velden en heuvels op en neer, langs winderige kusten, puffend, blazend, kreunend, van de zomerse hitte of in opperste vervoering, 'k hield haar strak in de gaten met klamme handen rond haar middel gevat, jij bent de baas fluisterde ze met plezier, wijs me de weg, waar je gaat ik volg, niet te snel jongen ... zoniet begin 'k te zuipen als een tempelier, ja, je had haar in haar glorietijden moeten aanschouwen, overal waar je kwam had ze veel bekijks, opgedirkt als een kleurrijke pauw, orgastische kreten en een hijgend gehuil persend uit haar volle borst, als je op haar tere staartje trappen dorst, wel geen katje om zonder handschoenen aan te pakken, een echt kreng kon ze zijn, meermaals heb ik onder haar tot mijn schande plat op men rug gelegen, altijd iets los of piepend, reutelend of vet nat, vloekend en ketterend van miserie en ellende, van zo'n trien moest je veel kunnen verdragen, dat waren woelige tijden ! maar oude liefde roest niet de buil en bluts erbij nemen, en eerlijk is eerlijk, in de steek liet ze me nooit, God schiep de vrouw, maar de schepper van al dat vernuftig schoons, moet waarlijk de duivel zijn geweest !