Ik vond een eitje rood langs het kantje van de sloot. Ik vind een eitje groen naast een oude schoen. Ik vond een eitje geel in de zandbak waar ik speel. Ik vond een eitje paars onder in een lekke laars. Ik vond een eitje blauw in die bloementuin van jou. Ik denk dat ik genoeg eieren vond en stop ze nu lekker in mijn mond.
de paashaas van het grote bos die lag te denken op het mos hij dacht: ik vind het echt niet fijn een haasje met een ei te zijn want lekker rennen lukt me niet dat ei dat brengt me veel verdriet en weet je wat mijn wens zou zijn geen paashaas, maar een paaskonijn.
Zalig de expressie van de dansers de inheemse borsten die op en neer gaan mythologisch lijkt de ondergaande zon en de zoemende insekten tussen onze conversaties de ruisende zee versmelt zich met de maan de alcohol met de dromen zalig zoals in een reclamespot.
De natuur, wat is er mooier? dan vogels in de lucht, dan bloemen die groeien, dan koeien die loeien, als het gras weer groeit, wat is er mooier, dan alle wolken hierboven, de sterren in de hemel, en de zon, die af en toe eens, naar ons lacht, kan je iets beters wensen, als de maan aan de hemel staat? en de bomen die zorgen voor zuurstof? De natuur, een prachtding, en dat is niet zuur.
o zucht lentebloesem met al jouw schoonheid o zucht zo teder als jij bent jouw bladeren opengevouwen o zucht jouw goudgeel bedje vlinders die fladderen om je heen o zucht jij ranke lentebloesem ik neem je
straks zal ik bij je zijn was vanmorgen ook heel fijn tegen je aan wakker worden en me laten gaan strelend over je huid zeg je ineens "we moeten eruit" kan de hele dag wel van je genieten zeker als ik het buiten hoor gieten heerlijk warm tegen elkaar aan samen naar dromenland gaan
De wind strijkt door de bomen. De bladeren zijn weer groen. En volop schijnt de zon weer. Wat is dit toch een mooi seizoen.
Mijn haar wappert door de wind. Ik voel me vrij en geniet. De wereld lijkt tevreden, door al het moois dat je ziet.
Planten groeien en bloeien. En bloemen gaan weer open. Het lijkt wel alsof ze zelfs, in mijn hart zijn gekropen.
Alles leeft en beweegt. Vlinders gaan van struik naar struik. En terwijl ik naar ze kijk, voel ik ze zelfs in mijn buik. De zon lacht me tegemoet. Ik straal door haar mooie licht. Komt het nou door de lente, of ben jij het, die dit allemaal aanricht?
Het parfum van de liefde spuit het over me heen hou me vast, heel stevig laat me niet meer los Ruik aan me, ruik je het? de liefde, ware liefde wanneer ik het kwijt ben pak ik het flesje weer
Ik spuit meer en nog een keer steeds meer en meer
Ik zit nu vol met liefde wil het overbrengen op jou mijn liefste, kom je bent nu al binnen Op de binnenplaats gekomen door de doornestruiken je rook het parfum van mij eindelijk ben je er weer
En dan nog een keer spuit ik weer in de hoop op meer
Raak slechts teder mijn gevoelens aan bespot ze niet met stille lach teer zijn de snaren verweven in mijn hart in elke trilling heropenen oude scheuren
al dep ik elke nieuwe dag met balsem der vergetelheid oude wonden zijn geslagen in geest verankert tot diepe pijn
al huil ik tot wind en maan oprecht en eerlijk ik doe alleen me zelf geloven dat alles is verwerkt
nu voelt mijn leven krachtig en sterk de berk heeft zich sterk verankert in de liefde van mijn zijn
een zachte kus stopt elke beweging in de flinter dunne web die mijn leven heet