Stuifzand
ik ben neergedaald op een open plek te midden van zwijgende stenen zuilen het gewone lijkt daarmee bijzonder gek en het lachen staat mij nader dan huilen
ik ben opgesloten in een bakstenen gedicht om te rijpen in een kluis van jaargangen totdat ik mij weer zelfverzekerd opricht zonder weet van gemis of verlangen
ik ben omwonden met verstikkende rede in verstijfde talen met codes en symbolen alleen het allerbeste stelt mij tevreden hetgeen ik luid laat horen, onverholen
ik ben verloren in een belofte van goud mijn wereldbeeld is om z’n as gedraaid alle blauwe dagen worden vanzelf oud nu ik weet dat alles van stof verwaait
|