Vandaag vertrekken we voor een driedaags bezoek aan de Dogon. Dit is een volk dat leeft aan de voet van een 200 kilometer lange klif, de Bandiagare-klif, die loopt zoals een muur door Mali van het westen naar het oosten. Na een urenlange rit op een hobbelige piste daalden we tevoet de 200 meter diepe falaise af. Hier en daar speelde mijn hoogtevrees parten, maar al bij al mijn dagelijkse wandelingen met de hond thuis hebben me flink geholpen deze zware tocht onder de brandende zon héél goed door te komen. We kwamen aan in het dorpje Kanikombolé waar we na uitblazen en de dorst te lessen konden lunchen en genieten van een siësta. In de namiddag gingen we de hoger gelegen heilige plaatsen bezoeken waar de besnijdenis seremonies doorgaan, een wansmakelijk oord tussen de rotsen waar de gids ons voorzag van smeuige verhalen. Aan sadisme hebben ze hier geen gebrek... tegen zonsondergang wandelden we gedurende een uur door het zand tot Téli, een campement waar we het avondmaal (rijst, tomatensaus en taaie kip vormen het standaard menu) gebruikten en onder de blote hemel boven op het dak probeerden te slapen. Geiten, ezels en kinderen deden naast een felle wind hun uiterste best om dat te verhinderen.
De stad ligt aan de Niger en is, hoe kan het ook anders hier in Mali, ontzettend vuil. Vooreerst bezochten we het bouwkundig museum waar we iets meer leerden rond de bouwmethodes in Mali. Daarna trokken we de stad in waar het enige belangrijk gebouw de moskee is en de overdekte stinkende vieze markt met op de bovenverdieping verkoopstalletjes. Op restaurant mag je je niet voorstellen dat het produkt dat je op je bord krijgt gegarandeerd uit die markt komt. Nu valt het me op dat vele van mijn medereizigers hiervan abstractie weten te maken en als varkentjes genieten van hun maaltijden. Anderen tonen galant de inhoud van hun kouwende mond terwijl ze nadere uitleg geven over het leven hier...
Na het middageten maken we een boottocht op de Niger met een 'pinasse', iets tussen een boot en een vlot in. Na een korte tocht gingen we terug aan wal om de scheepswerf te bezoeken. Op heel primitieve wijze wordt, tussen het vuil en de biddende muzelmannen, de nagels zelf gemaakt, gaten worden niet geboord maar gebrand.
Dan vertrokken we voor een paar uur en kwamen langs allerlei dorpjes van de Bozo en de Peul. Bij 2 dorpjes hielden we halt en bezocht we de... moskee, uiteraard aan de buitenzijde, en een plaats waar de vrouwen potten in aardewerk maakten. Tot na zonsondergang konden we genieten van een rustgevende terugtocht op de Niger.
We verplaatsen ons naar Hotel Flandre in Sévaré, dit wordt onze thuisbasis voor de verdere reis door Mali. Onderweg bezoeken we Djenné. Een groezelig stadje gebouwd volgens Soedanese architectuur. Het eerste dat we via een geleid bezoek te zien krijgen is het graf van een piepjang meisje, ze was mooi en maagd en daarom moest ze levend begraven worden om de demonen te dienen die de stad welvarendheid moest bieden. De stad bezit een moskee opgetrokken in adobe, helemaal gerestoreerd maar niet toegankelijk voor andersgelovige mensen zoals wij. De markt is een verzameling van alles en nog iets, vuil en stinkend als in de hoofdstad. Ons middagmaal bestaat uit een broodje en water. We bezoeken nog een verkooppunt van stoffen bedrukt door de plaatselijke vrouwen. Daar Djenné eigenlijk een eiland is temidden van het Nigerdelta moeten we opnieuw met de overzetboot de rivier over. Na een lange rit bereiken we onze thuisbasis. Alhoewel het hotel bij de eerste kennismaking goed en luxueus oogt zijn er toch een aantal Afrikaanse toestanden op te merken. De deur van kamer 2 sluit maar half, stopkontakten hangen half uit de muur, de badkamer is een schimmelbak, er is een gat in de wasbak van een of ander voorwerp die er ooit is ingevallen en de warm en koudkraan van de douche is van plaats gewisseld. Het gezelschap waarin we ons bevinden is een missiegezelschap en vindt dat we alles met de mantel der liefde moeten toedekken, een soort "léonartisme"....
We vertokken rond 8h en reden naar Teryabougou. Aankomst rond 16h Onderweg hielden we even halt voor een hapje en een plasje ergens achter de struiken. In Teryabougou kwamen we op het domein van Pater Verspieren. Het is een oase aan de Bani, een zijrivier van de Niger. Pater Verspieren bouwde hier een modeldorp voorzien van alternatieve energie zoals zonnepanelen, biogas,...Jammer genoeg geraakt de opvang van het biogas defekt en zoals alles in Mali blijft de installatie werkloos in verval. De Franse pater experimenteerde ook met de aanplanting van verschillende soorten bomen. Indrukwekkend en werkelijk prachtig gelegen! Jammer van het onvermijdelijke verval en ondergang van dit prachtige werk.
We vertrokken naar het Nationaal museum van Bamako. Hier kregen we een goed overzicht van Mali's cultureel erfgoed. In de namiddag bezochten we 2 plaatselijke markten. Een hele ervaring! We stapten nog maar net de auto's uit of tientallen verkopers stonden rond rond ons. Allerlei waren werden aan ons opgedrongen. De kinderen grepen je onmiddelijk met hun vieze handen bij de hand en vroegen naar cadeau's. Overal lag het vuil verspreid, bedekt met uitwerpselen van loslopende dieren, tussen de kraampjes door liep de riool, de stank was overweldigend. Onbeschrijflijk... Moe van alles wat er die dag op ons afkwam, namen we ons avondmaal aan de Niger. Prachtig uitzicht en heerlijke vis.
Vrijdag 4 februari Heenreis Brussel Casablanca vertrek Zaventem 16h55 - 19h15 een vlucht van 3h (tijdverschil van 1h vroeger als hier) Vlucht Casablanca - Bamako 21h30 - 0h55 Op de luchthaven van Bamako wachten ons 3 4x4 voertuigen die ons op +/- 20 min naar ons hotel Colibri brengen