IK ZEG TEGEN IEDEREEN EEN GOEDE DAG JA DAT MAG MAAR NIET IEDEREEN ZEGT IETS TERUG. MISSCHIEN ACHTER ONZE RUG ? IK TREK HET MIJ NIET AAN. HEB TOCH MIJN BEST GEDAAN. EN MIJN HARTJE VOELT ZICH GOED. EN HEB WEER VOLLE MOED.
IN MEI LEGT ELKE VOGEL EEN EI. MAAR IK BEN OOK ZO BLIJ,OMDAT DAN DE BLOEMEN GROEIEN VOOR JOU EN MIJ. DE VOGELTJES ZINGEN UIT VOLLE BORST. WANT WEG IS DIE STRENGE VORST. HET ZONNEKE ZAL WEL VLUG GAAN SCHIJNEN. EN AL DE DROEFHEID DOEN VERDWIJNEN. IEDER GENIET OP ZIJN MANIER. ZO GAAT DAT VOOR MENS EN DIER.
DE VOGELTJES ZINGEN EN FLUITEN. BINNEN IN HUN KOOI EN BUITEN. ZE VOELEN DAT HET WEER GAAT VERANDEREN. HET MOOI WEERKE IS IN ZICHT. WE GAAN ONZE KLEDING KUNNEN VERANDEREN. VAN ZWAAR NAAR LICHT. HET IS WEL HOGE TIJD. WANT WE ZIJN ONS GOED HUMEUR EEN BEETJE KWIJT. DE LENTE BEGINT VANDAAG. DAT VOELEN WE TOT IN ONS MAAG.
VANDAAG MOCHTEN WE EVEN VAN DE LENTE PROEVEN. EN HET SMAAKTE NAAR NOG. HOPELIJK BLIJFT ZE NU HIER WAT VERTOEVEN. WANT HET SMAAKTE NAAR NOG. WE VOELEN AL DE VLINDERS IN DE BUIK. HET IS ALSOF IK DE LENTE AL RUIK. LAAT HET ZONNEKE MAAR SCHIJNEN. ZODAT DE WINTER KAN VERDWIJNEN.
. HET ZONNEKE SCHIJNT OP MIJN BOLLEKE. RECHT OP DAT ENE KROLLEKE. MAAR IK BEN ZO BLIJ. DAT ZE SCHIJNT VOOR MIJ. DAT IS NATUURLIJK VOOR IEDEREEN. WANT DAT ZONNEKE OP ONZE KROLLEKES. MAAKT VAN ONS BLIJE BOLLEKES.
WAT IS HET TOCH WEER KOUD. GEEN WEER OM EEN HOND DOOR TE JAGEN. WAAR IK ZOVEEL VAN HOU. IS VAN DIE ZONNIGE DAGEN. ONZE LUNA LIGT HIER LEKKER WARM. HEEL DICHT BIJ MIJN ARM. ZE GENIET VAN HET VUUR. DAT KAN ZE EEN LANGE DUUR. HOPELIJK WORDT HET WEERTJE VLUG WARM. DAN KUNNEN WE WANDELEN ARM IN ARM.
WELDRA WORDT IK 62. EN IK BELOOF PLECHTIG. DAT IK NIET MEER ZAL ZEUREN. OVER AL DIE OUDERDOMS KLEUREN. EEN VLEKJE HIER,EEN VLEKJE DAAR. DAT HEEFT TOCH OOK ZIJN CHARME NIETWAAR? WEL DAT IS EEN PLICHT. EEN PLICHT VAN MOGEN OUDER WORDEN. EN IK VIND HET FIJN. DAT IK ER NOG STEEDS MAG ZIJN.
HET WEER GAAT WEER WILD TEKEER. REGEN EN WIND ZIJN ER WEER. IK WEET,HET ZIJN MAARTSE BUIEN. HOP,WEER IN DIE DIKKE TRUIEN. WANEER KOMT NU EENS DE ZON? ALS IK DIE MAAR TOVEREN KON. ZE ZOU NOGAL SCHIJNEN. EN AL DE WOLKEN DOEN VERDWIJNEN. ACH, HEB NOG WAT GEDULD. DE HEMEL WORDT NOG GEVULD. EN DAN GA JE WAT ZIEN. DAN SCHIJNT HET ZONNEKE VOOR TIEN.
VANDAAG ZIJN WE WEER BLIJ. DE ZON SCHIJNT VOOR JOU EN MIJ. IK DACHT ALE,WAAR ZIT DIE NU TOCH WEER? AL DIE REGEN,KEER OP KEER. MAAR JE ZIET,ZE KAN NOG SCHIJNEN. EN AL DE WOLKEN DOEN VERDWIJNEN. NOG EEN BEETJE GEDULD,EN GOEDE MOED. EN HET WEERTJE WORDT WEER GOED. OVER HET WEER WORDT TOCH NOGAL GEZAAGD. MAAR JA,ALS JE STEEDS DOOR DIE REGEN WORDT GEPLAAGD. NU HEBBEN WE WEER VOLOP MOED. WANT HET WEERKE WORDT WEER GOED.
IK HOU VAN EEN COMPLIMENTJE. EN ZEKER VAN MIJN VENTJE. MAAR ACH,WAT DOET HET ER TOE. IEDEREEN MAAKT ,IEDEREEN HET ZO MOE. MAAR HET DOET WEL DEUGD. EN GEEFT HET LEVEN VREUGD. ZONDER COMPLIMENTJES,KAN MEN NIET LEVEN. LAAT ONS , ER ALLEMAAL ,ELKAAR DUS WAT GEVEN . MIA
DE REGEN GUTST MET BAKKEN NEER. ALLE DAGEN,TELKENS WEER. ALS IK MOCHT KIEZEN ? VAN MIJ MAG HET EENS GOED VRIEZEN. EN DE ZON? DIE MAG OOK EENS SCHIJNEN. WANT MIJN GOED GEVOEL,IS STILAAN AAN HET VERDWIJNEN. MAAR ALE KOP OP. WE SCHUIVEN ALLE DAGEN OP. NOG WAT GEDULD EN GOEDE MOED. OOIT WORDT HET WEDER WEERAL GOED.
IK GENIET VAN ALLE DINGEN. VAN DE VOGELTJES DIE ZINGEN. OOK VAN EEN KLEIN GEBAARTJE. VAN EEN HOND,DIE KWISPELT MET ZIJN STAARTJE. EEN KOE DIE ROEPT "BOE " IK WORDT DIE GELUIDEN NOOIT MOE. EN GENIETEN VAN WANDELEN IN DE NEVEL. VAN HET LUISTEREN NAAR DE MEREL. IK BEN EEN MENS,VAN DEN BUITEN. DIE HET GROEN NOG ZIET ' DOOR DE RUITEN. IK HOOP DAT IK NOG LANG MAG LEVEN. EN DE NATUUR HAAR SCHOONHEID MAG BELEVEN.
IK VAL BIJNA IN SLAAP. HO,WAT HEB IK TOCH EEN GROTE VAAK. ZAL MAAR NAAR MIJN BEDJE GAAN. KAN BIJNA NIET MEER OP MIJN BENEN STAAN. HET IS PLEZANT,ALS JE GOED KUNT SLAPEN. EN DAN , S'MORGENS EENS GOED GAPEN. DAN VOEL IK MIJ IN MIJN SAS. EN DAN IN DIE WARME JAS. EN GAAN WANDELEN MET DE HOND. EEN WANDELING,IS ZO GEZOND. EN DAN DE DAGELIJKSE DINGEN. EN TERWIJL EEN LIEDJE ZINGEN. IK VOEL MIJ GOED IN MIJN VEL. DUS AAN HET LEVEN "DANK JE WEL "
VROEGER KON IK BERGEN VERZETTEN. DAT IS NU VOORBIJ. BEN AL BLIJ DAT IK MIJN ZINNEN KAN VERZETTEN. EN RIJMEN OVER JOU EN MIJ. DIE BERGEN ZIJN NU HOOPJES KLEIN. ZOALS VROEGER KAN HET NIET MEER ZIJN. MAAR IK VIND HET FIJN , HO ZO FIJN. DAT IK ER NOG STEEDS MAG ZIJN.
JE LEEFT IN JE WERELDJE KLEIN. WAT ZOU DAAR TOCH TE BELEVEN ZIJN ? IK ZIE JE LACHEN,JE HEBT PLEZIER. JE BENT DAAR,EN NIET HIER. GRAAG ZOU IK EVEN,IN JE WERELDJE KOMEN. EN WETEN VAN WAT JE ZIT TE DROMEN. SOMS BEGIN JE ZOMAAR TE HUILEN. WE WETEN NIET WAAROM. IK ZOU EVEN WILLEN RUILEN. DAN WIST IK "WAAROM "
EEN VRIJE DAG. NIETS MOET,EN ALLES MAG. ALE,T'IS TE ZEGGEN. DAN KUNNEN WE IETS WEG LEGGEN. DANT NIET DRINGEND MOET GEBEUREN. EN WE ER NIET MOETEN OVER ZEUREN. TIJD HEEFT EEN MENS TOCH STEEDS TE KORT. IS HET NIET BIJ WERKEN OF BIJ SPORT. EEN VRIJE DAG DOET TOCH DEUGD. EN SCHENKT ONS WEER NIEUWE VREUGD. EN NIEUWE ENERGIE VOOR TWEE. EN DAAR DOEN WE HET WEER MEE.
BABBEL JE MEE ? DAN BABBELEN WE MET ONS TWEE. BABBELEN KAN GEEN KWAAD. ZOLANG JE MAAR GEEN LASTER PRAAT. GEWOON WAT BABBELEN,OVER WEER EN WIND. OF OVER DE PERSOON DIE JE BEMINT. OF OVER ONZE KINDERJAREN. TOEN WE NOG SLOEBERS WAREN. OF OVER DE TOEKOMST,VOOR ONS ALLEMAAL. DAAROVER , BABBELEN MAAKT GEEN KABAAL.
MANNEN ZEGGEN DAT VROUWEN NIET KUNNEN ZWIJGEN. DAAR ZOU IK IETS VAN KRIJGEN. HEB JE HUN AL GEHOORD BIJ SPORT EN SPEL? WEL,DAN WEET JE HET WEL. HUN MOND STAAT DAN GEEN OGENBLIK STIL. EN DE OMGEVING TELT DAN NIHIL. MAAR ALE,WE ZULLEN ZE MAAR ZO NEMEN. HET ZIT WAARSCHIJNLIJK ,IN ALLEMAAL ONZE GENEN. WE KUNNEN MEKAAR NIET MISSEN. EN DE REDEN ? NIET NAAR GISSEN.
ZE ZEGGEN ALTIJD "EEN HEER IN HET VERKEER" MAAR NU KOM IK ALS VROUW IN VERWEER. DAMES LAAT U NIET DOEN ! WANT WIJ HEBBEN EVENVEEL FATSOEN. EN OOK EVENVEEL GEDULD. AL ZIJN ONZE DAGEN,GOED GEVULD. MAAR NIEMAND KAN NU NOG WACHTEN. EN STEEDS MET VANALLES IN GEDACHTEN. MAAR IK ZEG IEDEREEN WEER. "WEES EEN DAME,EN EEN HEER IN HET VERKEER "
WIJ ZIJN GELUKKIG MET ONZE KINDEREN.ONZE LIEFDE MAG NOOIT VERMINEDEREN. STEEDS STAAN ZE ALLEN VOOR ONS KLAAR. EN WIJ ZIJN ER VOOR HUN OOK DAAR. EN OOK ONZE KLEINKINDEREN. ZITTEN DIEP IN ONS HART. IK HOOP DAT HET NOOIT ZAL VERANDEREN. WIJ VORMEN EEN FAMILIE APART.