Vader
Fier op mijn vader, ik draag zijn naam,
Hij was niet veel thuis, onderhield zijn kroost,
Volleybalde, voetbalde, met vrienden tesaam,
Na de match een pintje, proost.
Ik leerde van hem, luisteren en verhalen,
Zijn wijsheid had hij, ook van zijn vader,
Van zijn gestelde doel, nimmer afdwalen,
Ik dronk zijn levenservaring, goed voor later.
Nu ben ik zelf, zoals vroeger hij was,
Ik heb een kroost, doe mijn best,
In mijn geest, herinner ik me kras,
Geef alles door aan de kinderen, tenlest.
Woscar
|