De commandant vertelt in Humo verrassend dat de brandweerlieden die de slachtoffers uit de bus bevrijden, overdag gewoon schilders, behangers of bankbedienden waren. ‘Alleen ikzelf en mijn adjunct zijn vast in dienst.’ Dat maakte het verwerkingsproces er voor de hulpverleners niet gemakkelijker op. ‘De psycholoog werd na een paar dagen overstelpt met telefoons van collega’s die bijstand zochten. Die hem belden en simpelweg zegden: ça ne va pas.’

De mannen kregen een amalgaam van psychische aandoeningen. ‘Slecht slapen, geïrriteerd zijn, altijd onder spanning staan en daardoor uitgeput raken. Zelf kreeg ik vooral flashbacks.’ Een willekeurige bus, een kinderschreeuw, een tunnel... het bracht Favre telkens weer terug naar de vreselijke scènes in de tunnel.

Hulpeloosheid

Bij het ongeval waren de voorste rijen zetels tegen elkaar gedrukt, en de middelste en achterste rijen waren daar bovenop beland. ‘De chaos bemoeilijkte het werk aanzienlijk. We hadden hydraulische scharen om het staal te knippen en spreiders om verwrongen stijlen uit mekaar te duwen, maar het kluwen was te complex, en dat langzame vorderen heeft de machteloosheid en de hulpeloosheid in de hand gewerkt.

Onmiddellijk na de interventie had Favre zijn mannen bijeengeroepen voor de debriefing. ‘Wat telkens terugkwam, is dat immense gevoel niet genoeg te hebben kunnen doen.’ Hij moest hen uitdrukkelijk zeggen dat ze prima werk hadden geleverd. ‘In zes uur tijd hebben we 48 van de 52 inzittenden bevrijd. 24 inzittenden hebben we levend kunnen evacueren. Niemand moet beschaamd zijn om zijn tranen. Dat is geen teken van zwakte, maar een teken dat wij ook mensen zijn.’

‘Lelijke dingen’

‘Er zijn ook lelijke dingen gebeurd’, vertelt Favre. ‘Journalisten die verplegers geld boden voor hun uniform, zodat ze in het ziekenhuis de kinderen konden filmen.’

Het maakt dat Favre niet houdt van de belangstelling. ‘Ik gruwel van de perceptie alsof wij de held willen uithangen of naar dankbaarheid hengelen. ‘Wij hebben ons werk gedaan omdat het ons werk was