De kantproduktie vertegenwoordigde in de 19de eeuw een groot deel van de inkomsten van de Brugse gezinnen. De "spellenwerkster", die meestal tot de laagste sociale klasse behoorde, werd gedwongen om telkens meer te produceren voor een lager loon. Desondanks bleef kant een luxeartikel waar de handelaars grote opbrengsten uithaalden. Het grootste deel van de opbrengst bleef aan de vingers kleven van enkele tussenpersonen. In de organisatie van de kantnijverheid speelden drie groepen een belangrijke rol : de kantwerksters, de koopvrouwen en de fabrikanten. De kantwerkster was enkel producent en stond op de laagste trap in het produktieprocres. De koopvrouw was de tussenpersoon en regelde de produktie naar de wens van de fabrikant. Deze fabrikant was de laatste schakel in het produktieproces en stond aan de top van de hierarchische piramide.
Het kantkussen op de afbeelding is geen model dat in Vlaanderen werd gebruikt. De klosjes zijn typisch Engels.
Met dank aan Gisela voor deze technische en belangrijke opmerking.
21-03-2007 om 00:00
geschreven door J.P.M.
|