Foto's gemaakt van de burcht te Oostvoorne door mij op 5-2-2014.
De restanten van de burcht van Oostvoorne zijn gelegen achter het raadhuis van Oostvoorne. ''Omstreeks 1930 was er op deze plaats slechts een ronde heuvel zichtbaar en hier werd in 1934 onder toezicht van het Rijksbureau voor de monumentenzorg in werkverschaffing een onderzoek ingesteld. Al gauw bleek dat onder de oppervlakte nog muurresten aanwezig waren, die het mogelijk maakten een volledige plattegrond met aanduiding van bouwperioden samen te stellen van het gedeelte binnen de gracht. De bouw van het oudste stenen gedeelte van de burcht kan aan het einde van de 12e eeuw hebben plaats gevonden. C. Hoek, archeoloog van Rotterdam, is van mening dat heer Dirk van Voorne waarschijnlijk de bouwheer is, in de periode tussen 1213 en 1216, wanneer genoemde edelman zijn kinderloos gestorven broer opvolgt. Een zuivere datering is moeilijk te geven".
Citaat uit De burcht te oostvoorne deel IL uit de serie,, Nederlandse kastelen" van de nederlandse Kastelenstichting en de Koninklijke Nederlandse Touristenbond ANWB.
Ervaringen met de de gevaarlijke vuurmier in Thailand
Mieren zijn nsecten uit de familie Formicidae, orde Hymenoptera.
De koloniën van mieren bestaan uit verschillende kasten als koninginmier, mannelijke mier, mieren en soldaten mieren, enz. Sommige mierensoorten leven in kolonies die worden ondersteund door een enkele koningin, terwijl anderen worden ondersteund door meerdere koninginnen.
Er zijn ongeveer 16 mierensoorten bekend in Thailand.
Tot deze maand had ik het idee dat mieren in Thailand redelijk onschuldig waren, de laatste 20 jaar werd ik regelmatig gebeten door deze nuttige insekten zonder er ziek van te worden.
Helaas werd ik deze maand door 15 mieren gebeten (is mij verteld door vuurmieren).
Nadat ik op de ochtend na de aanval wakker werd zag ik op mijn handen en armen ongeveer 15 bulten, ben hierna naar een lokale kliniek gegaan en kreeg daar pillen tegen jeuk e.tc.
Een paar dagen later kreeg ik 38 graden koorts en hoofdpijn en het gevoel dat ik te weinig zuurstof kreeg.
Nu ga ik niet al te snel naar een ziekenhuis maar ben na 2 dagen koorts naar het ziekenhuis gegaan, kreeg daar op de 1e hulp een masker op met een antibiotica verneveling.
Na 2 weken antibiotica knapte ik redelijk op, tijdens het contact met het mierenest verscholen onder een tropische boom heb ik een walm ingeademd welke een longontsteking (mogelijk) heeft veroorzaakt.
Heb nu recentelijk gehoord dat er iemand in Zuid-Thailand aan is overleden, na gebeten te zijn door 1 mier zelfs.
Wil enkel aangeven dat een mierenbeet meer gevolgen kan hebben dan dat je normaal zult denken.
Famille Chef d´hotel de Beaulieu - de La Roche - le Grandval - du Grand Clos - d'Amontot. blz.1 en 2
Geschiedenis en parenteel familie Chef d’hotel.
Histoire et arbre généalogique (descendence) de
famille Chef d´hotelde Beaulieu - de La Roche - le Grandval
Inleiding
In 1974 heb ik mij voor het eerst bezig gehouden met genealogie. Met het onderzoek naar de familie Chef d’hotel begon ik een paar jaar later, na verloop van tijd had ik voldoende gegevens voorhanden om een parenteel te maken.
In 1997 publiceerde ik mijn eerste parenteel een eigen uitgave.
De familie is herkomstig uit Normandie Frankrijk meerdere personen zijn na de herroeping van het edict van Nantes het land ontvlucht richting Duitsland,Engeland,Nederland,Polen en zelfs naar Portugal.
Op 13 april 1598 werd het eeuwige en onherroepelijke edict van Nantes uitgevaardigd. De protestanten kregen volledige gewetensvrijheid, voorheen waren er veel vervolgingen van hugenoten (zo werden de protestanten genoemd).
Hoewel dit edict (verdrag) eeuwig had moeten duren hief Lodewijk de XIV het verdrag na 87 jaar weer op in 1685.
Famille protestante, a L´époque de la révocationdeL´édit de Nantes, certains sont partis vers L´Angleterre et
La Hollande pour y faire souche.
blz.1
Het was in 1985, 300 jaar geleden dat het edict van Nantes werd opgeheven.
Op gedreven door militair geweld zochten duizenden hun toevlucht in de Noordelijke Nederlanden e.t.c. Holland was burgelijk, protestant en naar 16de-eeuwse maatstaven liberaal. Diversen leden van de familie Chefdhostel/Chef d’hotel vluchte o.a. naar Nederland. Hier volgt een Franse text over Daniel Chef d’hotel die uiteindelijk besloot om zijn land te ontvluchten.Zowel in Polen als in Portugal heb ik helaas niets terug gevonden.
Rouen France Le mercredi 19 décembre après 48 jours de résitance, Daniel Chefdhostel de Beaulieu merchand de La
rue aux Juifs, signe son abjuration.
Dès le lendemain il écrit à une parente réfugiée en Hollande.
Op woensdag 19 december na 48 dagen van tegenstand, heeft de koopman Daniel Chefdhostel de Beaulieu zijn protestante geloof afgezworen. Hierna heeft hij dit aan een familie lid in Nederland geschreven. Uiteindelijk is hij later met
zijn vrouw en kinderen naar Nederland gevlucht.
Maria Chef d’hotel de La Roche vluchte naar Amsterdam en overleed in Rotterdam. Verdere vluchtelingen waren Madelaine Chefdhostel vluchte naar Amsterdam doch vertrok na haar huwelijk naar Breslau het huidige Wroclaw in Polen.
Isac Chefdhostel,Salomon Chef d’hotel en Francois Chef de Hostel kwamen aan in Amsterdam. Isac Daniel Chedhostel en zijn vrouw Elisabeth Cossart kwamen via Londen aan in Den Haag. Isaac Chef d´hotel die soldaat was op o.a. kasteel Loevenstein is de stamvader van de Nederlandse tak,
het is nog niet zeker waar hij werd geboren vermoedelijk buiten Nederland.
blz.2
Voorlopig geen nieuwe aanvulligen van GENEALOGISCHE zaken.
Indien belangstelling zie mijn video's over Azië ;
Famille Chef d´hotel de Beaulieu - de La Roche - le Grandval - Grand Clos - d'Amontot . blz.3 t/m 8
Het opstellen van een parenteel is een boeiende bezigheid welke veel tijd en moeiite kost. Ik kreeg hulp van meerdere familieleden. In 1985 leerde ik Frans Carpentier Alting een achterneef uit Rotterdam kennen, ik had toen al veel onderzoek in Nederland gedaan. Frans schreef ontelbare brieven naar Frankrijk, hij ontdekte de Franse kant van het verhaal. Heb het archief in Rouen, Amsterdam, Breda, Rotterdam, Den Haag, Deventer, Woudrichem en Leiden bezocht voor archief onderzoek.
Wij zagen elkaar meerdere keren per jaar en hadden altijd voldoende gesprekstof vooral over genealogie, helaas overleed Frans in 2022 te Rotterdam. Samen maakte wij een reis naar Frankrijk en bezochte o.a. een voorouderlijk landgoed aldaar.
Ik erfde van hem zijn omvangrijke archief, een gedeelte heb ik geschonken aan Bronbeek te Arnhem.
Jan Knaap een achterneef leerde ik via zijn tante in Den Haag kennen. Hij verstrekte informatie over zijn in Den Haag opgepakte ooms en hun overlijden in Rotterdam en in Duitsland. Een paar weken voor zijn overlijden bezocht ik hem in een verpleegtehuis te Leidschendam in 2019 in dat jaar is hij ook daar overleden.
Ria Knaap voor informatie over 1940-1945 leerde haar pas kennen na het overlijden van haar broer Jan. Ontving van haar een dossier over de oorlog en een ingelijste tekening.
Willem Chef d´hotel(beiden overleden) en echtgenote te Muiden/Amsterdam, erfde van hem een 19e eeuws foto album.
Mijn vader Elbertus Holtmans overleden in 1994 te Boskoop over de verzwegen verhalen 1940-1945, zat ondergedoken op het lange Voorhout te Den Haag bij een tante en oom.
Van de heer Muns (overleden) ook een achterneef uit de Den Haag ontving ik een foto van Geertruida Joahanna Chef d’Hotel
Hillegonda Chef d’Hotel uit Den Haag zuster van de in de oorlog omgekomen broers(vermoord)verwees mij door naar Jan Knaap.
blz.3
Cornelis Chef d'Hotel (overleden)neef van mijn vader uit Den Haag van hem en zijn echtgenote kreeg ik een foto.
Neeltje Maria (Nel) Chef d'hotel(overleden) uit Den Haag, ontving van haar een brief en een foto.
... Chef d'hotel gaf medewerking voor DNA onderzoek.
Isaäc Jacob Chef d'Hotel uit Purmerend informatie.
... Havermans (overleden) neef van mijn vader, ontving van hem een brief en een foto. Hij woonde te Amstelveen.
volgende gevonden: Du fonds de L´Abbaye de st-Wandrille, cote nr.16H114 archives de Rouen, le 13-1-1556 Guillaume Chefdhostel, pretre et Thieri Poncher tiennent les dixmes des nomineaux essarts de La foret de Brotonne et ses environs et a L´endroit des paroisses de Vatteville, Essart, Ste-Croix, Bourneville, Estreville, Hauville, Le Landin, Le Hauberec et Les nominaux essarts du Jacens des dites forets pour une annee saouf a Moustrier d`Arques.
uit dit huwelijk werden 5 kinderen geboren.
Thomas Chefdhostel
Philippe Chefdhostel
Nicolas Chefdhostel
Marie Chefdhostel huwde met Simon Duval.
Perrette Chefdhostel huwde met Jean Marest.
Hier volgt het verhaal over Thomas en zijn schip : geschreven door
Jacques Simonean- colonist of the Sable Island, Nova Scotia Canada.
Thomas was kapitein van het schip de Catharine, hij overleed na 9-3-1547
Henri IV, King of France, appoints on January 15, 1598 Troilus de la Roche of Mesgouez " general lieutenant in the countries of Canada, Hochelaga, Newfoundland, Labrador, river of
blz.4
Grande-Baie of Norembègue and grounds adjacent of the aforesaid provinces and rivers. " Letters patent emitted on this occasion gives him the right to pick up men of war to conquer by the force if it is needed, the cities, the castle-forts and the dwellings located on the lands which are conceded to him. It is allowed to him to choose in the kingdom " the number of people that it is necessary for him for the voyage, as long as one that the other sex ". The future colonists, whose Jacques Simoneau, are recruited among the gueux ones and the beggars. Fortified of its capacities, the marquis de la Roche solved to leave the same year for lands of which it had just been made up general lieutenant. He chartered on March 16, 1598, the Catherine of Thomas Chefdhostel. The Norman captain obliged to leave on the first favorable occasion the port the Hune (hougue) where the marquis de la Roche was to embark with his people. The tonnage of the Catherine is approximately 180 barrels. A ship was not enough to transport all the implements of the marquis and of the future colonists of the island, it took 2 days after, the Françoise, of 90 barrels, whose Jehan Girot was the captain . The personal of the two ships, could be about sixty people, not included the crew. These people
were of various conditions, in majority, so that one says, not very good to constitute the core of a healthy colonization. The first land where was done the unloading was on the northern side of the Sable Island, off Nova Scotia, close to a small river forming narrow part which de la Roche named Boncoeur. After construction, under the monitoring of the commander Querbonyer, the residences and a store, the marquis deposited there 40 of his passengers with cattle and the instruments of agriculture, then hecontinued its road in order to find elsewhere a place more favorable to the establishment of its small colony. After explored the coasts of Acadie, he turns back and wanted to approach the Sable Island. The wind pushed it towards the east with a violence such, that in less than 12 days he reached the coasts of France. The 40 French remained on the Sable Island, abandoned with their sad fate, waiting until Providence came to their help. They remained 7 years according to Champlain and Charlevoix, 5 according to Lescarbot. The food not being missing , because the island was abundantly populated of cattle. More a-half century before, the baron de Lévi had deposited there cows and horses which, during this long period, had multiplied in great number. Fishing had to be an excellent resource for their subsistence. They made their clothing with the skins of the animals which were used to feed them. Entered to France, the marquis of de la Roche again thought of taking again the road of Canada. He undergoes several failures and could not repatriate itself his companions of the Sable Island. However, he informed the king of his misfortunes and the abandonment of its 40 french companions. It wasonly into 1603 that the court of the Parliament of Rouen gave the command tothepilot Thomas Chesdhostel to search and bring them back in their country. To reward it for his disorder, one granted the permission to him to deduct with his personal benefit half of the useful objects that these unhappy could have manufactured during their long absence, as well as leathers, the skins of harbour seal and foxes and oils. The pilot discharged his mission well and brought back with him the survivors of this tragedy ventures. The history preserved us their names. It was: Jacques Simoneau, Jacques Simon dit Lariviere, Olivier Delin, Michel Heulin, Robert Piquet, Mathurin Saint-Gilles, Gilles Le Bultel, François Provostel, Loys DESCHAMPS, Geoffroy VIRET and François Delestre. Henri IV wanted to see them in the curious getup which they carried when Chesdhostel them had found after 5 years, very covered of harbour seal. They had let push their hair and their barb. The disorder of their person had made them, with the statement of Charlevoix, rather similar to the alleged gods of the rivers. Sully accepted the command to count 50 ecus to each one of them and return them with the forgiveness of the faults of which they had been able to be made guilty before their passage to the new lands. The shares fur skins and leathers gave place to a lawsuit betweenChefdhostel and the repatriates of the Sable Island. The pilot had wanted to monopolize with his profit the
blz.5
products of the industry of the others, in spite of the conditions which granted only half to him. This lawsuit was not long duration; the parts were arranged with the friendly one.
LA ROCHE (Troïlus de Mesgouez, marquis de) (1540-1606), page et favori de Cour, baron, comte, gouverneur, vice-roi du Canada. - Mes, gland, gouez, sauvage, en bas-breton. [2-76] Bernard de Mesgouez, originaire de la paroisse de Ploumoguer, où le hameau de Mesgouez existe encore dans la trève de Lambezre ou Lamber, évêché de Saint-Pol-de-Léon, figurait comme écuyer en 1378 dans la compagnie du vicomte de Léon : son fils Jean fut employé dans les réformations de Ploumoguer et de Plourin-Ploudelmézeau ; et sa fille Jeanne s'unit au célèbre marin, Hervé de Porspoder (1426-46). En 1503, on cite le nom d'un descendant à la montre (revue) générale de Lesneven, ui fut sans doute le grand-père du marquis. Fils de Guillaume de Mesgouez, ce dernier naquit, vers 1540, au manoir de La Roche-Coatarmoal, dont il reste encore un tronçon d'édifice gothique, dans la paroisse de Plouzévédé. Son parrain fut le fameux Troïlus deMondragon, colonel espagnol, qui vint épouser, aux portes de Landerneau, Françoise de La Palue. Ce prénom devint, plus tard, le titre d'une pièce de Shakespeare, intitulée Troïlus and Cressida, dénominations mythologiques. Admis en qualité de page à treize ans à la Cour de Henri II, l'adolescent fut successivement nommé chevalier de l'Ordre royal, membre du Conseil privé, capitaine de 50 hommes des ordonnances du roi. Sous [2-77] Charles IX, la reine fait ériger en sa faveur la capitainerie de Morlaix, en Finistère; mais il s'y fait représenter par un lieutenant, qui s'abandonna à toutes les exactions; voyant qu'il convoitait le Château-du-Taureau, forteresse bâti sur un îlot à l'entrée de la profonde baie de Morlaix, les bourgeois de la ville lui offrent une transaction de 2.500 liv., à titre de désistement. En 1576, Henri III lui accorde le marquisat de Coatarmoal sous le nom de La Roche Helgomarc'h, terre appartenant jadis à la maison de Rostrenen. Il avait, en 1563, épousé Claude, héritière de la maison du Juch près de Quimper, qui lui apporta une riche dot. Il y ajouta, par acquêt de Georges de La Trémoille, la baronnie de Laz et le comté de Gournay (Deux-Sèvres).
Il songea à cette époque à solliciter une commission royale, s'offrant d'aller « s'expatrier aux Terres-Neuves, les faire siennes, toutes et chacune ». En mars 1577, le roi lui octroya une première commission et, le 3 janvier 1578, une seconde, avec le titre de « vice-roi ès dites Terres-Neuves ». Le fils préféré de la reine, François, lui ouvrit sa bourse; les Bretons mirent leurs vaisseaux à sa disposition sur l'ordre du vice-amiral Honorat de Bueil (14 janvier). « Sa liaison, dit M. de La Roncière, avec un prétendant au trône d'Irlande, James Fitz-Gérald, qu'il devait accompagner en 1575 d'une flotte malouine, l'avait rendu suspect aux Anglais. À peine le vice-roi eut-il pris la mer, au printemps de 1578, que son beau vaisseau était enveloppé par quatre bâtiments britanniques : la pinasse d'escorte ne put que rapporter en Bretagne la nouvelle du désastre. L'ex-page de la reine avait pour adversaire le favori d'Élizaheth, Walter Raleigh. »
En 1583, Étienne Bellinger, Rouennais, explora les rives de la Norembègue et revenait avec une cargaison de fourrures, peintes à l'envers de couleurs vives. « À la même date, les cinq bâtiments malouins de Michel Frotet de La Bardelière ramenaient du Saint-Laurent des Sauvages à apprivoiser » pour d'autant plus faciliter le trafic ». Le marquis de La Roche pense aussitôt à reprendre la route des Terres-Neuves. Des Basques de Saint-Jean-de-Luz s'offraient comme colons, les Malouins comme armateurs. En 1584, il s'acheminait vers l'Amérique, lorsque son vaisseau sombra à la hauteur du Brouage :
blz. 6
des 500 hommes de l'expédition, les survivants se trouvèrent trop peu pour mener à bien le voyage. Dans une lettre datée de Paris, le 7 janvier 1584, Hackluyt disait que l'expédition en partance, avec des colons et des missionnaires, était commanditée par l'amiral de Joyeuse et le cardinal de Bourbon (V. La Roncière, t. IV).
Les Guerres de religion sévissaient alors en France : le marquis prit parti contre la Ligue. Il résigne son gouvernement de Morlaix (1589) au profit d'Alexandre de Kergariou, et il reçoit en échange celui de Fougères, près de Rennes, commettant un lieutenant à sa place. Le duc de Mercoeur, époux de Marie de Penthièvre, vint assiéger les villes de Bretagne, fit arrêter le marquis à Sablé, au moment où il accourait à sa défense : M. de La Roche gémit dans les cachots du château de Nantes, de 1589 à 1596. Dans cet intervalle, il perdit sa femme, pour laquelle il ne montra jamais grand attachement et qui ne lui donna point de postérité. Rendu enfin à la liberté, il se maria avec Marguerite de Tournemine, veuve de François Massuel, sieur de La Bouteillerie. Il obtint alors le gouvernement des vicomtés de Saint-Lô et de Carentan (Normandie). Le 16 février 1597, Henri IV, reconnaissant ses états de service, lui accorde les mêmes pouvoirs et titres qu'auparavant. Le marquis fait aussitôt reconnaître l'île de Sable par une mission militaire, composée du capitaine de Kerdement, du lieutenant Kéroual, tous deux Bretons, et de l'enseigne normand de Mondreville. Il passe un contrat, le 4 mars 1597, avec le capitaine de la Catherine, Thomas Chefdhostel.
Le 12 janvier 1598, le roi lui fait octroyer des lettres patentes qui le nomment « lieutenant-général en pays de Canada, Hochelaga, Terre-Neuve, Labrador, Norembègue et île de Sable, conformément à la volonté du feu roi Henri III ». Le 16 mars, il signe un contrat avec le capitaine Chefdhostel, et le 18 du même mois, avec Girot, capitaine de la Françoise, qui devaient embarquer le lieutenant-général et ses hommes à la Hougue. Il a fait recruter 250 condamnés dans les geôles de Normandie (20-23 mai), gagne l'île de Sable, où il en débarque une cinquantaine, pousse une pointe vers le continent et ramène en France les 200 prisonniers qui ont opiniâtrement refusé de se laisser débarquer à terre. Parkman et d'autres historiens ont blâmé l'envoi de condamnés à la détention au Canada : il n'est pas certain qu'ils fussent de grands criminels, coupables d'énormes forfaits; le contraire semble plus véridique. Les Anglais n'ont pas suivi un autre procédé de colonisation du XVIe à la fin du XVIIIe siècle (V. H. Garneau, Hist. du Can., t. I).
« Le 4 mai 1604, écrit Champlain, nous reconnûmes l'île de Sable. Elle est éloignée de la terre ferme du Cap-Breton de 30 lieues, nord et sud, et contient environ 15 lieues : il y a un petit lac (intérieur). L'île est fort sablonneuse et n'y a point de bois de haute futaie, ce ne sont que taillis et herbages que pâturent des boeufs et des vaches, que les Portugais y portèrent il y a plus de 60 ans, et qui servirent beaucoup aux gens du marquis de La Roche ; qui en plusieurs années (cinq ans) prirent grande quantité de beaux renards noirs, dont ils conservèrent les peaux. Il y a force loups-marins, de la peau desquels ils s'habillèrent, ayant tout dissipé leurs vêtements. Par ordonnance de la Cour de Rouen, en 1603, donnée au capitaine Chef-dhostel, il fut envoyé un vaisseau pour les requérir » - onze seulement avaient survécu.
Presque ruiné, le marquis délégua ses pouvoirs au capitaine, Pierre de Chauvin, de la marine royale, et mourut en 1606. Sa devise était : Rien de trop.
Bibl. - P.-J. Levot, Dict. de Biogr. Bretonne, Paris, 1857 ; P. Decazes, Mém. Soc. Roy. Can., Ottawa, 1892; Ch. de La Roncière, Hist. de la Mar. fr., Paris, 1910; H. P. Biggar, The Early Trad. Co of New Fr., Toronto, 1902; Notes de M. L. Le Guennec, archiviste du Finistère.
blz.7
'Expérience huguenote au Nouveau Monde (XVIe siècle)
Genève, Droz, "Travaux d'humanisme et Renaissance" n° CCC, 1996. Un vol. in-4° de 394 p. ill. ISBN 2-600-00125-5
En Acadie et dans la vallée du Saint-Laurent . Afin de promouvoir une entreprise coloniale précaire, en butte à l'hostilité de milieux maritimes plus intéressés à la traite qu'au peuplement, et devant l'indifférence de la monarchie, Lescarbot, agissant, semble-t-il, de son propre chef, mais peut-être en liaison avec le lobby protestant auquel appartenaient des négociants comme les De Caën, dressait le bilan de près d'un siècle d'échecs français au Nouveau Monde, et en tirait des leçons pour l'avenir. Héritier à maint égard du "corpus huguenot relatif à l'Amérique", puisant chez Jean de Léry, Urbain hauveton et Lancelot Voisin de La Popelinière la matière première, mais aussi quelques-unes des lignes directrices de son exposé, Lescarbot se devait d'ouvrir son alerte compilation par un chapitre de "Conjectures sur le peuplement des Indes Occidentales " . Il y énonçait une série de cinq hypothèses, dont deux paraissent faire écho à Du Plessis-Mornay.L'une, évoquée par Lescarbot en troisième lieu, fait de Noé lui-même, et non plus d'un de ses trois fils, le "grand ouvrier et grand pilote" qui aurait conduit la race humaine en Amérique. Moyen, selon G. Gliozzi , de court-circuiter les prétentions des Espagnols qui disaient tenir leurs droits héréditaires sur le Nouveau Monde d'Esper, treizième descendant de Tubal fils de Japhet. Il semble en fait que Lescarbot a pris au pied de la lettre la figure par laquelle le théologien, évoquant métaphoriquement la "navigation" de l'Arche à travers le monde, désignait ainsi la prolifération et la dispersion des races humaines à partir d'une souche unique . L'autre hypothèse empruntée à Du Plessis-Mornay, mais qui dans son traité se confondait avec la précédente, est celle d'un trop-plein de peuples déferlant par les isthmes depuis l'Eurasie sur le nouveau continent, "soit par l'Orient, ou par le Nord, ou par tous les deux " . De pareils mouvements migratoires à l'échelle planétaire supposent que "toutes les parties de la terre ferme sont concaténées ensemble", ou du moins séparées par de minces détroits aisément franchissables, comme ceux d'Anian ou de Magellan.Jusque-là rien de très original. Lescarbot reprend à son compte l'opposition duelle du centre et de la périphérie, dans une perspective plus évidemment conquérante que celle de son prédécesseur. Mais ces "conjectures" traditionnelles ont été précédées d'une autre, beaucoup plus neuve et qui part d'un fait d'expérience tout récent. Parmi les "vaines tentatives" de la France en Amérique au XVIe siècle, l'une des plus tragiques demeure sans conteste celle qui fut conduite en 1598 par le marquis Mesgouez de La Roche sur l'île de Sable, au large de la Nouvelle-Ecosse . Ayant largué une cinquantaine d'hommes sur cette île rase et venteuse dont les seules ressources étaient la pêche aux cétacés, la chasse aux phoques et l'exploitation d'un troupeau de bêtes à cornes et de pourceaux à demi sauvages, vestiges d'une expédition antérieure, La Roche maintint la colonie par des envois annuels de ravitaillement, sauf en 1602.
blz.8
Indien belangstelling zie mijn video's over Azië ;
Babi Jar’, de naam van een ravijn nabij de Oekraïense hoofdstad Kiev, waar op 29 en 30 september 1941 binnen 36 uur tenminste 34.000 joden werden doodgeschoten. En dat was nog maar het begin: in Babi Jar stierven in twee jaar Duitse bezetting in totaal meer dan honderdduizend mensen door de kogel, meest joden.
De Oekraïense filmmaker Sergej Loznitsa heeft over Babi Jar een film gemaakt die voornamelijk uit Duitse en sovjet-archiefmaterialen is opgebouwd, de film wordt niet door iedereen in dank afgenomen. Want net als vroeger, toen Oekraïne nog deel was van de Sovjet-Unie, is het begrip ‘Babi Jar’ door taboes omgeven.
De rechtse Oekraïense nationalisten, willen niet herinnerd te worden aan hun voorlopers in 1941 die de nazi-troepen verwelkomden als bevrijders van de sovjetterreur.
Het ravijn bij Kiev werd in de jaren vijftig en zestig dichtgegooid met industrieafval. De stoffelijke resten van de slachtoffers lagen er toen nog in, voorzover de Duitsers die niet in 1943, vlak voor de herovering van de stad door het Rode Leger, door dwangarbeiders hadden laten vernietigen. Op de plaats van Babi Jar ontstonden een fris stadspark en een buitenwijk van de gestaag groeiende hoofdstad van de sovjetrepubliek Oekraïne. Bron de Groene Amsterdammer.
De oorlog in Oekraïne heeft de aandacht op verandering en democratie verlegd naar het bestrijden van door Rusland gesteunde separatisten in het oosten van het land. Meer dan 10.000 mensen stierven daar, 25.000 anderen raakten gewond en meer dan 1,7 miljoen Oekraïners raakten ontheemd. Daardoor groeide het patriottisme en was er steeds minder ruimte voor zelfkritiek. Bron. Lennart Hofman
Krijn Chef d' Hotel werd op 16 juli 1901 geboren in Den Haag was bakker van beroep. Hij was best wel goed in het tekenen van landschappen en historische gebouwen hij maakte vermoedelijk voor het jaar 1941 een tekening van de Ridderzaal te Den Haag.
In de oorlog was Krijn actief met toen illegaal werk namelijk het verspreiden van de krant de Waarheid en andere bladen. Hij werd hiervoor gearresteerd (verraden door de bovenburen) op 12 augustus 1941 in de van Brueghelstraat 239 te Den Haag, smen met twee broers en zijn vader. Zijn vader Isaac Jacob werkte als keukenhulp in hotel des Indes te Den Haag de directie bemiddelde bij bevelhebber Rauter (SS-Obergruppenführer Hanns Rauter doodstraf op 24 maart 1949 voltrokken in Scheveningen ) om vrijlating van hun medewerker en zijn drie zonen. Vader werd vrijgelaten de de drie zonen werden niet vrijgelaten en bleven gevangen zitten. Informatie ontvangen van Jan knaap in 1995.
Vermoord in Dachau op 8-8-1942 (zienswijze van Jan Knaap overl. in 2019, ik ga er zelf ook van uit)
Hij werd overgebracht naar de gevangenis aan de van Alkemadelaan in Scheveningen. Van Scheveningen is hij verplaatst naar Kamp Amersfoort vandaar is hij afgevoerd naar het concentratiekamp Dachau in Zuid-Duitsland waar hij overleden (vermoord) is aan een darm-catharre volgens de Duitsers. Aangezien experimenten niet als doodsoorzaak werd aangegeven lijkt mij zijn doodsoorzaak niet erg betrouwbaar. Dood/vermoord door uithongering,medische experimenten, mishandeling, onderkoeling of door Malaria-onderzoek er zijn in Dachau nog meer experimenten met gevangenen uitgevoerd.De meeste gevangenen in Dachau werden ingezet als dwangarbeider bij o.a. BMW en Messerschmitt AG.
Conzentrationslager Dachau
Op 29 april 1945 werd KonzentrationslagerDachaubevrijd door eenheden van de Seventh Army. Zowel de42nd "Rainbow" Infantry Divisionals de45th "Thunderbird" Infantry Divisionwaren betrokken bij de bevrijding, maar welke eenheid als eerste het concentratiekamp bereikte en bevrijdde is een omstreden vraagstuk. Niet alleen de vraag welkedivisieKZDachauals eerste bevrijdde is controversieel. Tijdens de bevrijding werden namelijk meerdere kampbewakers geëxecuteerd door Amerikaanse soldaten, maar rond de exacte toedracht en het aantal slachtoffers verschilt men van mening. Citaat trace onwar.nl
Nationaal Monument Kamp Amersfoort, is een van de drie bekendste Nederlandse herinneringscentra. In de periode 1941 tot 1945 hebben ongeveer 45.000 veelal politieke gevangenen voor korte of langere tijd vastgezeten in dit doorgangs- tevens strafkamp dat onder direct bevel stond van de SS.
Indien belangstelling zie mijn video's over Azië ;
Roelofje Antje Holtmans en Johannes Guldemond te Amsterdam
Roelofje Antje werd in het jaar 1904 te Amsterdam geboren, dochter van Roelof Holtmans en Antje Schreur. Als kind moest zij vaak met haar vader mee om te zingen in cafés hij haalde haar hiervoor op vanuit school zelf was hij muzikant. Uiteindelijk zette haar moeder Roelof buiten de deur vanwege overmatig drank gebruik en zijn zwervers bestaan vaak was hij maanden van huis.
Roelofje Antje zag haar vader nog maar één keer in haar leven toen zij toestemming moest vragen voor haar aanstaande huwelijk. Uiteindelijk huwde zij in Amsterdam de daar op 21 december 1901 geboren Johannes Guldemond. Johannes was een zoon van Magdalena Zegerias en Cornelis Guldemond. Op 20 november 1924 werd hun 1e dochter geboren en in 1933 hun 2e dochter.
Magdalena Zegerias werd op 9-12-1881 te Amsterdam geboren en overleed in het concentratie kamp Auschwiz in Polen, haar zuster Rebecca Sara Zegerius werd op 8-4-1896 te Amsterdam geboren en overleed in maart 1945 in het concentratie kamp te Bergen Belsen in Noord-Duitsland haarman Hartog Mozes Werkendam werd op 15-2-1894 te Amsterdam geboren en overleed op 20-1-1945 in het Nazi werkkamp Leinfelden Echterdingen in Duitsland. Veronica Sara Zegerius een zuster van Magdalena en Rebecca werd op 12-6-1898 te Amsterdam geboren en overleed in het concentratie kamp Auschwiz in Polen, haar man Elias Mozes Bremer werd op 18-8-1893 te Amsterdam geboren en overleed op 30-4-1943in het concentratie kamp Auschwiz in Polen.
In de 2e wereldoorlog zat Johannes in het verzet te Amsterdam hij werd op 10 januari 1945 gearresteerd te Amsterdam. Werd overgebracht naar kamp Amersfoort 29 januari 1945 was daar tot 4 februari 1945. op 4 februari zat hij vast bij de Sicherheitspolizei aan de Weteringschans te Amsterdam op die lokatie zat het huis van bewaring. Vanuit Amersfoort werd hij overgebracht naar concentratiekamp Neuengamme in Duitsland de gevangenen liepen van het kamp Amersfoort in een uur tijd naar het station van Amersfoort waar vandaan de transporten naar Neuengamme plaats vonden. Johannes was klokkemaker en broodbezorger. In het kamp kreeg hij kampnummer 70683.
Neuengamme bezat geen gaskamers of vergelijkbare methoden om mensen van het leven te beroven. Toch stierven er meer dan 42.900 mensen door de onmenselijke toestanden (doodgeslagen doodgeschoten) in het kamp, waaronder epidemieën en gebrek aan voedsel. Tijdens de oorlog verbleven ongeveer 106.000 mensen in Neuengamme.Bron tekst: Wikipedia
SS-Reichsführer Heinrich Himmler gaf op 14 april 1945 opdracht aan alle concentratiekampcommandanten de kampen moeten leeg en geen enkele gevangene mag levend in handen van de vijand vallen. Ongeveer negenduizend gevangenen werden naar de haven van Lubeck getransporteerd. In de haven lag de passagiersboot Cap Arcona onder bevel van kapitein Heinrich Bertram, deze kreeg bevel van Reichskommissar Gauleter Karl Kaufmann om gevangenen aan boord te nemen. Hij weigerde, een doodzonde in Nazi-Duitsland. Als hij zich bleef verzetten dan volgde standrechtelijke executie. Bertram gaf toe na deze druk hij had een gezin. Ook het schipThielbek werd volgeladen met gevangenen. Bron tekst: De laatste Getuige
Op 3 mei werd tijdens een luchtaanval van de RAF de Cap Arcona en de Thielbeck tot zinken gebracht, Enkel 350 van de 5,000 voormalige concentratiekamp gevangenen aan boord van de Cap Arcona overleefden. Johannes overleed op 3 mei 1945 tijdens deze ramp. Het schip stond in brand hier door kwamen gevangenen om, er sprongen ook gevangenen over boord velen werden in het water alsnog doodgeschoten door bewakers op het dek.
Zijn vrouw Roelof Antje Holtmans en hun twee dochters doken onder waarschijnlijk in Amsterdam. Roelofje Antje ging jaarlijks naar de herdenking bij de Dokwerker in Amsterdam zij overleed 13 september 1972 in Amsterdam.
Yad Vashem the Holocaust Martyrs and Heroes Remembrance Authority Hall of Names Jerusalem.
In 2018 heb ik Cornelis opgegeven voor opname op de lijst van het Yad Vashem te Jerusalem, op 1 maart 2018 werd hij ingeschreven onder nummer 76844 page of testimony.
VOORLOPIG GEEN NIEUWE berichten op het gebied van genealogie.
Indien belangstelling zie mijn video's over Azië ;
Babylon ligt ongeveer 90 kilometer van Bagdad in Irak, Babylon was al bekend 1700 jaar vc de periode dat Hammurabi er koning was. Hammurabi is bekend om de codificering van de wet. Babylon bekend geworden door o.a. de Babylonische ballingschap van de Joden welke werden weggevoerd uit Juda na de verwoesting van de tempel in Jerusalem 586 jaar voor Christus door de Babyloniers onder leiding van Nebukadnezar II. De 1e Joodse tempel werd geplunderd en Koning Jojachin (Jeconiah) en zijn hofhouding werden meegevoerd naar Babylon in ballingschap 597 BCE.
Koning Jeconiah (Jojachin) zou de 1e Exilarch van de Joodse gemeenschap geweest zijn. De Exilarch (de Exilarch in het Hebreeuwsראש גלות Rosh Galut) was het hoofd van de Joodse gemeente in Babylon en behoorde tot het huis van David (house of David) Malkhut Beit David (מלכות בית דוד) in het Hebreeuws. Toen koning Jojachin in ballingschap naar Babel werd gevoerd in de zesde eeuw voor Chr. werd hij na een periode van gevangenschap door koning Evil-Merodach boven alle andere vorsten gesteld (2 Kon. 25,27-30) Koning Jojachin en zijn opvolgers kregen zodoende vorstelijke macht onder de opperkoning van Babel over de Joden die daar woonden.
Indien belangstelling zie mijn video's over Azië ;
In Zuid-Thailand komen bomen en planten voor die elders in Thailand niet of weinig groeien.
Annona Muricata
De Annona Muricata boom (L) andere namen Zuurzak Gunabana, Graviola, Soursop, Soursapi, Pawpaw en in Thailand genaamd Thurian-Khaek. de smaak van de vrucht is zoet de afmetingen van de vrucht varieren tussen de 10 tot 35 centimeter. De zuurzak zou kankerremmend zijn op het internet is hier veel over te lezen. In Thailand en ook elders worden de bladeren gekookt en het aftreksel hiervan gedronken i.v.m. de kankerremmende eigenschappen.
Azadirachta indica
De Neem boom Azadirachta indica komt behalve in Thailand ook voor in India, West-Afrika en o.a in Suriname.
De Neem boom (Azadirachta indica) is een altijd groene boom die wel 15 meter hoog kan worden met langwerpige getande bladeren. Deze boom behoort tot de Mahonie-achtigen. De Neemboom heeft kleine witte bloemen die prettig ruiken. Na de bloei vormen zich olijfvormige vruchten de pitten in de vruchten bevatten olie, de Neemolie heeft huidverzorgende eigenschappen en helpt indien je Neemolie op je huid smeert ook tegen de muggen. De Neem zeep helpt naar eigen ervaring goed tegen jeuk. In Ranong ระนอง worden de stengels met blad van de Neemboom gegeten de smaak is echter best wel bitter.
Durio Zibethinus
De Durio Zibethinus, in Thai de Thurian boom, de Durian vrucht heeft een penetrante en doordringende geur doch smaakt geweldig. Durian kan in beperkte mate gegeten worden omdat het snel een voldaan gevoel geeft, het geeft je snel energie de vrucht zit vol met vitaminen o.a. vitamine B1. De geneeskracht van Durian staat bekend als dat het de bloeddruk verlaagt, er zit veel aminozuur tryptofaan in de vrucht tryptofaan kan het serotonine niveaue in de hersenen verhogen waardoor een euforisch gevoel kan onstaan en het kan zorgen voor een betere stemming. Ook van deze boom is het mogelijk om van de bladeren een thee te maken. Het drinken van alcohol tijdens het eten van Durian kan gevaarlijk zijn. Er zijn een paar van deze bomen door mij aangepland in oktober 2015. De boom is inheems en groeit o.a. in het oerwoud van Thailand.
Psidium Guajava
De Psidium Guajava, de Guava komt ook in Zuid-Thailand voor heeft eetbare vruchten het is een redelijk kleine boom wordt niet hoger dan 10 meter.
Indien belangstelling zie mijn video's over Azië ;
Onderstaande bijdrage is overgenomen uit 'Het vrije woord, De illegale pers in Nederland 1940-1945', geschreven door Hans van den Heuvel en Gerard Mulder.
De Waarheid, het illegale blad van de CPN, had al eerder tegen de anti-joodse maatregelen geprotesteerd. Het waren ook CPN'ers die in reactie op de razzia's in de Jodenhoek tot een staking hadden opgeroepen.
Als gevolg van de Februaristaking openden de fascisten de jacht op CPN-leden, wegens hun aanzienlijke rol bij het organiseren van de staking. In het westen van het land werden ongeveer 300 communisten opgepakt. Op 13 maart 1941 werden op de Waalsdorpervlakte bij Scheveningen de eerste drie communistische Februaristakers door kogels van een Duits vuurpeloton gefusilleerd. De arrestatiegolf ten gevolge van de staking beleefde in de zomer van 1941 een voorlopig hoogtepunt in die gebieden waar de CPN vanouds aanhang heeft: Amsterdam, Groningen, Den Haag, Rotterdam. Mede vanwege de Februaristaking joegen de Duitsers tijdens de gehele oorlog meedogenloos op de kaders van de CPN en de Waarheid.
Onderstaand, een gedeelte van de lijst van de omgebrachte medewerkers van De Waarheid.
Aalst, Gerrit van (12 december 1907) verspreider en organisator van De Waarheid, werd op 12 augustus 1941 gearresteerd en overleed op 10 augustus 1942 in kamp Buchenwald.
Alberts, J.S. (11 juni 1904) medewerker van Noorderlicht en De Waarheid (Groningen) werd op 9 september gearresteerd en overleed tijdens transport uit kamp Neustad op 3 mei 1945.
Antes, Leendert Cornelis (25 oktober 1888) medewerker van De Waarheid (Rotterdam) werd op 19 juli 1941 gearresteerd en overleed door ziekte op 16 maart in kamp Neuengamme.
Baarle, Tonis van ( 2 november 1884) verspreider van De Waarheid (Rotterdam), werd op 18 maart 1943 gearresteerd en overleed op 13 maart in kamp Dachau.
Baas, Anton (16 oktober 1916) verspreider van De Waarheid (Schiedam), werd op 22 februari 1942 gearresteerd en werd op 31 mei in kamp Bergen Belsen begraven.
Baas, Kornelus (28 juli 1893), verspreider van Noorderlicht en De Waarheid (Oude Pekela) kwam op 22 maart in kamp Flossenburg om het leven.
Bakker, Hendrik (14 augustus), verspreider van De Waarheid (Amsterdam), werd op 9 september gearresteerd en overleed op 9 februari 1945 in kamp Neuengamme.
Bakker, Jan (3 november 1918), vervaardiger en verspreider van De Waarheid (Amsterdam), werd op 21 januari gearresteerd en op 9 februari 1945 in Zaandam gefusilleerd.
Bakker-Visser, Maria (12 maart 1910), medewerkster van de Waarheid (Amsterdam), werd op 9 september 1944 gearresteerd en overleed in april 1945 in kamp Ravensbruck.
Balk, Ant.Joh. (23 maart 1901, verspreider van De Waarheid in Groningen, werd begin april 1941 gearresteerd en overleed op 23 mei 1942 in kamp Buchenwald.
Barriel, Willem (12 december 1910), verspreider van De Waarheid (Den Haag), werd op 24 juni 1941 gearresteerd en overleed op 9 juni 1942 in kamp Neuengamme.
Bekkering, Enno (26 december 1889), vervaardiger en verspreider van Noorderlicht en De Waarheid (Groningen), werd op 18 maart 1941 gearresteerd en overleed op 3 mei 1945 tijdens transport uit kamp Neuengamme op het schip Cap d'Arcona.
Berg, Theodorus Johannes van den (29 november 1905), medewerker van De Waarheid (Haarlem), werd op 25 juni 1941 gearresteerd en overleed op 14 maart 1942 in kamp Neuengamme.
Berger, Isaac Simon van (5 juli 1906), medewerker van de Waarheid (Amsterdam), werd op 28 augustus 1941 gearresteerd en overleed op 31 maart 1945 ergens in Polen.
Bergsma, Nicolaas Johan (3 mei 1910) medewerker van de Waarheid, werd in februari 1943 gearresteerd en op 10 augustus 1943 te Scheveningen (Waalsdorpervlakte ) gefusilleerd.
Berlijn, Johannes (20 februari 1892), verspreider van De Waarheid (Amsterdam), werd op 2 december 1942 gearresteerd en overleed ongeveer september 1944 op transport van kamp Auschwitz naar kamp Buchenwald.
Besamusca, Hermanus (17 december 1913), koerier voor en verspreider van De Waarheid (Utrecht) werd op 22 september 1944 gearresteerd en op 23 september 1944 in Utrecht (Fort De Bilt?) gefusilleerd.
Beukman, Hermanus H. (27 februari 1899), medewerker van De Waarheid (Amsterdam, Beverwijk), werd op 18 mei 1943 gearresteerd en overleed op 23 februari 1945 in kamp Dachau.
Beuzemaker, Nicolaas (Ko) (6 december 1902), redacteur en organisator van De Waarheid (Amsterdam), werd op 4 november 1943 gearresteerd en op 13 januari 1944 te Scheveningen (Waalsdorpervlakte) gefusilleerd.
Bleijie, Wilhelmus Theodorus (21 juli 1907), medewerker van De Waarheid (Den Haag), werd op 25 juni 1941 gearresteerd en overleed door ziekte op 23 januari 1942 in kamp Neuengamme.
Blom, Cornelis (29 januari 1916) medewerker van De Waarheid (Dordrecht), werd op 22 april 1944 gearresteerd en overleed op 5 februari 1945 in kamp Langenstein-Halberstadt.
Bolderdijk, Arnout Willem (31 mei 1891), medewerker van De Waarheid (Hilversum), werd op 10 november 1942 gearresteerd en overleed op 8 februari in kamp Dachau.
Bolkenbaas, Leendert (6 mei 1904), verspreider van de Waarheid (Rotterdam), werd op 25 juni 1941 gearresteerd en overleed op 10 juni in kamp Neuengamme.
Bood, Jan (11 mei 1894), verspreider van De Waarheid (Amsterdam), overleed op 10 juni 1942 in kamp Neuengamme.
Boogaard, Boudewijn Leendert (21 april 1915), verspreider van De Waarheid (Rotterdam), werd op 8 februari 1945 gearresteerd en op 20 februari 1945 te Rotterdam gefusilleerd.
Borst, Martinus de (10 november 1906), verspreider van De Waarheid (Schiedam) werd op 5 september 1941 gearresteerd en op 31 mei 1945 in kamp Bergen Belsen begraven.
Bos, Klaas (7 juli 1897), verspreider van De Waarheid (Appingedam), werd op 10 mei 1941 gearresteerd en werd op 28 februari 1942 te Oud Leusden gefusilleerd.
Bos, Siebe (24 juli 1909) verspreider van De Waarheid (Boelenslaan), werd op 13 september 1941 gearresteerd en overleed op 3 juni 1942 in kamp Grosz -Rosen.
Braven, Klaas den (3 maart 1918), verspreider van De Waarheid, werd op 3 mei 1942 gearresteerd en op 2 oktober 1942 te Scheveningen (Waalsdorpervlakte) gefusilleerd.
Breeman, Hendrik A. J. (22 juni 1915), verspreider van De Waarheid (Naarden), werd op 18 januari 1942 gearresteerd en op 18 februari 1943 te Scheveningen (Waalsdorpervlakte) gefusilleerd.
Brik, Elle (3 mei 19070, verspreider van Noorderlicht en De Waarheid (Groningen), werd in april 1942 gearresteerd en overleed op 2 september in kamp Grosz-Rosen.
Broekhoven, Cornelis A. (19 mei 1897), medewerker van De Waarheid (Rotterdam), werd op 17 oktober 1942 gearresteerd en overleed op 29 juli 1944 in kamp Natzweiler.
Brugge, Hein Egbert ter (15 juli 1884), medewerker van De Waarheid (Almelo), overleed op 17 juni 1942 in kamp Dachau.
Buurman, Willem (8 oktober 1899), verspreider van De Waarheid (Amsterdam) werd op 6 juni 1941 gearresteerd en overleed op 17 januari 1943 in kamp Auschwitz.
Chef d'Hotel, Cornelis (14 februari 1908), verspreider van De Waarheid (Den Haag), overleed op 26 september 1942 in kamp Buchenwald.
Chef d'Hotel, Hendrik J. (26 januari 1910), medewerker van De Waarheid (Den Haag), werd op 12 augustus 1942 gearresteerd en overleed op 26 juni 1943 in kamp Dachau.
Chef d'Hotel, Isaac Jacob (27 januari 1900), medewerker van De Waarheid (Den Haag), werd op 9 maart 1945 gearresteerd en op 12 maart 1945 te Rotterdam gefusilleerd.
Chef d'Hotel, Krijn (16 juli 1901), verspreider van De Waarheid (Den Haag) werd op 12 augustus 1941 gearresteerd en overleed op 8 augustus 1942 in kamp Dachau.
Citaat overgenomen uit de krant van de Nieuwe Communistische Partij - NCPN 2001.
Indien belangstelling zie mijn video's over Azië ; https://youtu.be/NU_MSOeQS0I?si=wV7DA3i4iaLQdV4o
Het Nationaal Ereveld te Loenen aan de Groenendaalseweg 64 is gelegen in een natuurgebied op de Veluwe. Het ereveld is in 1949 aangelegd op initiatief van de Oorlogsgravenstichting.
Elke Nederlander die volgens de statuten van deze stichting als oorlogsslachtoffer wordt aangemerkt, kan op Nationaal Ereveld Loenen (her)begraven worden. Deze graven worden nooit geruimd. oorlogsgravenstichting.nl
Foto van de Nieuwe kerk te Den Haag door mij gemaakt in december 2013
Foto van de Nieuwe kerk te Den Haag door mij gemaakt in december 2013
Graf van Baruch Spinoza achter de Nieuwe kerk te Den Haag, foto door mij gemaakt in december 2013
Beeld van Baruch Spinoza Palvijoensgracht Den Haag foto door mij gemaakt in december 2013
Palvijoensgracht woonhuis waar Baruch Spinoza in de 17e eeuw woonde. Foto gemaakt door mij in december 2013.
Cornelis Chef d'Hotel, beeldcitaat uit de Doodenboeken.
Citaat: uit de Doodenboeken Oranje Hotel Scheveningen stichting Oranje Hotel.
"De Doodenboeken zijn vier banden met foto’s en levensbeschrijvingen van 734 verzetsmensen die tijdens of na hun verblijf in het Oranjehotel zijn omgekomen. De Doodenboeken zijn kort na de oorlog samengesteld op basis van informatie over oud-gevangenen van het Oranjehotel die toen verzameld kon worden. De gegevens zijn verre van compleet, maar de boeken vormen een indrukwekkend monument voor de gevallenen."
Hendricus Johannes Chef d'Hotel
Isaäc Jacob (Jacques) Chef d'Hotel
Krijn Chef d'Hotel
Het woonhuis van de familie Chef d'Hotel in de Breuchelstraat 239 te Den Haag. Foto gemaakt door Nico in juli 1999.
Breuchelstraat 239 te Den Haag foto door mij gemaakt in juli 1999.
Concentratiekamp Buchenwald hier overleed Cor Chef d'Hotel op 26-9-1942. Foto's werden in juli 1999 door mij gemaakt.
Op de Ettersberg, een forse met bossen begroeide heuvel acht kilometer ten noorden van Weimar, werd in 1937 door de nazi's het concentratiekamp Buchenwald opgericht. Het werd al snel een van de grootste concentratiekampen van het Derde Rijk. En het kamp was al snel ook berucht: van de naar schatting 240.000 mensen die in het kamp gevangen zaten, zijn er officieel 34.000 gestorven. Maar tegenwoordig schat men het sterftecijfer veel hoger, namelijk op 50.000. Nadat Nederland in mei 1940 door Duitsland was veroverd, werden er al snel ook Nederlanders na Buchenwald getransporteerd: het gaat naar schatting om 3300 mensen. Het betrof onder andere gijzelaars, joden, verzetsmensen, Jehova's Getuigen en werkweigeraars. Hoe het hen in Buchenwald is vergaan, is lang niet altijd meer te achterhalen. Zeker is wel dat er 497 Nederlanders in Buchenwald zijn omgekomen en dat toen het kamp werd bevrijd zich daar nog 384 Nederlanders bevonden. NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.
Zoeken in blog
Abraham de Riemer geboren in 1628 te Delfshaven overleden in 1683 aldaar, was gehuwd met Johanna de Lange. Hij was een zoon van Isaäc de Riemer en Neeltje Heereman.
Abraham de Riemer geboren in 1628 te Delfshaven zie informatie hier boven. Portret geschilderd door Isäc Luttichuys in het jaar 1655. Foto besteld bij de stichting IB. Foto Iconographisch Bureau.
Hendrik Dirk Alex Holtmans, geboren te Hilversum op 5-12-1895.
Hendrik Dirk Alex Holtmans, foto gemaakt omstreeks 1920 in de tuin van zijn vader en moeder Elbertus Holtmans en Johanna Martha Gerrits . Het huis was/is gelegen in de 2e de Riemerstraat te Den Haag.