nu de schemer toeslaat
de tuindeur nog op een kier staat
twee katten ruziën
op het platte dak
van de schuur
ik de dag overdenk in stilte
daarin het druppen van de kraan
als spelbreker ervaar
worden mijn ogen moe
ik sluit de deur en ga naar boven
vlij me neer op het gele laken
terwijl de torenklok tien keer slaat
denk ik
het was een mooie dag
liefdevol
en ijs toe