Diepe sporen, van pijn. Jouw haren sieren als seringen. Koud zweet ademt droevig. De laatste zucht.
Nieuw leven is op komst, maar jij gaat het onbekende tegemoet. Duizenden dagen en nachten, kroonden je talenten je tot moeder. De rozentuin was een geschenk voor ieder die van rozen hield.
Je vergat jezelf te verwennen. Ik bewaar in mijn hart die laatste roos. 'k probeerde eenvoudig, klein, bloemenhartje te zijn.
Idealistisch moederke. Dank voor de stimulans. De natuur die ik ontdekte in jouw tuin vol rozen.
Wat bekoor je tussen de taken in de lente? De tuin in aquarel? Een lappenpoes die snuffelt in het korenveld? Een hommel, argusvlinder of een waterjuffer?
Ballonnen rond en bol vliegen hoog boven de kerktoren, zoekend naar uilen. een grijze veldmuis slaat op hol.
Eerste sproeten kleuren je gezicht, je speelse lach in de zon?
Zet alle roddels en fladders in een reuze kruik zonder water. Geniet van de lentestralen zonder kater. Dronken van geluk.