Prikkeldraad, een geschiedenis van goed en kwaad
In 1874 vond grootgrondbezitter en sheriff Joseph F. Glidden (1813-1906) het prikkeldraad uit. Zijn uitvinding sloeg aan omdat het sterk was (hij wikkelde ijzeren prikkels in twee gedraaide horizontale ijzerdraden) en omdat dit product multifunctioneel bleek te zijn.
Prikkeldraad, een geschiedenis van goed en kwaadPrikkeldraad kan op een positieve manier gebruikt worden als omheining: het begrenst privébezit en houdt veestapels op de gewenste plek. Tegelijk staat het product ook symbool voor ‘het kwaad’: vijanden kunnen er mee ingesloten en indringers buitengesloten worden. Denk aan de concentratiekampen, het IJzeren Gordijn, de Goelag of de zwaarbewaakte hekwerkwijken in Johannesburg.
Schrijver en journalist Dick Wittenberg, die dertig jaar verbonden was aan NRC Handelsblad, beschrijft in het boek Prikkeldraad. Een geschiedenis van goed en kwaad (uitgeverij Atlas Contact, 2015), de ontwikkelingsgang van het fascinerende van enkele ijzerdraden waarin prikkels verwerkt zijn. Welke impact had het prikkeldraad op de geschiedenis, zowel op korte als op lange termijn?
Klimmende kinderen tegenhouden
Het prikkeldraad van Glidden was meteen een sensatie en goed verkopend product. Dat gold niet voor eerdere oervormen van het prikkeldraad, zoals dat van de Fransman Léonce Eugène Grassin-Baledans, die in 1860 een octrooi verdiende met zijn ijzeren nieuwtje:
|