ADOLF DAENS
Geboren in 1839 te Aalst als zoon van een leidekker en winkelier, die naast Adolf nog twee zonen, Augustus en Pieter, en drie dochters, Marie-Francisca, Leonie en Paulina, had. Augustus, zijn broer, werd voor Adolf priester. Zijn jongere broer Pieter was drukker-uitgever. Priester Daens kreeg zijn opvoeding aan het Aalsterse Jezuïetencollege, waar hij primus perpetuus was. In 1958 trad hij toe tot de Jezuïetenorde. Hij verliet deze orde in 1871. Zijn zelfstandig karakter en ook zijn Vlaams-sociale opvattingen gaven aanleiding tot moeilijkheden. In 1873 in het Bisdom van Gent tot priester gewijd. Kapelaan ( onderpastoor ) te Sint-Niklaas in 1876 en te Kruishoutem in 1878. Daarna richtte hij zich meer naar het onderwijs ( college van Oudenaarde en Dendermonde). Van 1894 tot 1898 was hij volksvertegenwoordiger vor het arrondissement Aalst en va 1902 tot 1906 voor het arrodissement Brussel.
De 19e eeuw is een eeuw van de Industriële Revolutie: van technische vooruitgang en van grote sociaal-economische veranderingen. Zeg maar gerust wantoestanden. De ambachtelijke textielnijverheid wordt geïndustrialiseerd. Plattelandsbewoners trekken massaal naar de stad om er in de fabrieken te werken. Het fabrieksproletariaat werkt zes dagen per week, tien tot twaalf uur per dag, voor een schamel uurloon. Kinderen worden tewerkgesteld vanaf zes jaar. Er bestaat geen enkele vorm van arbeidsbescherming of sociale wetgeving. En om het nog erger te maken: omdat men geen stemrecht heeft, heeft men ook geen vertegenwoordiging in het parlement. Tot het jaar 1894: het jaar van het eerste algemeen meervoudig stemrecht en het jaar van de verkiezing van priester Adolf Daens.
De verkiezing van Daens als volksvertegenwoordiger is vooral mythisch geworden door zijn strijd met de behoudsgezinde voorzitter van de Katholieke Partij: Charles Woeste. Adolf Daens was lijsttrekker van de Christene Volkspartij (1893), waar zijn broer Pieter ook toe behoorde. Het partijprogramma, geschreven door Adolf, spreekt van onmiddellijke sociale hervormingen en van de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht. Maar ze willen niet gelijkgesteld worden met de ketterse socialisten. Ze willen een christelijk alternatief bieden en niet zoals de Katholieke Partij de te grote wonden zalven met paternalistische liefdadigheid. De christen-democraten, of daensisten, willen de ogen van kerk en overheid openen voor het sociale onrecht. Ondanks bakken kritiek en tegenwerking blijft Adolf Daens politiek geëngageerd tot 1906. Na zijn volksvertegenwoordigersschap leefde hij te Aalst, eerst bij zijn broer Pieter, later bij diens dochter Maria, waar hij in juni 1907 kwam te sterven.
Tot aan zijn dood in 1907 wordt priester Daens bekritiseerd door overheid en kerk. Arbeiders die het daensisme steunen of daensistische bladen lezen ("De Werkman", "Het Land van Aelst"), riskeren op staande voet ontslagen te worden. In de zondagsmis preken de pastoors tegen de 'afvallige priester'. Wie hem volgt, verraadt de kerk en begaat een doodzonde.
|