Er valt sneeuw, hagel of ijsregen als het vriest in een luchtlaag vlak boven het aardoppervlak en die laag dik genoeg is. s Winters kan er uit stratus- of cumuluswolken sneeuw vallen in de vorm van sneeuwvlokken. Hagel is een product van onweersbuien. Hierin ontstaan ijsdeeltjes, omwille van het feit dat onderkoelde waterdeeltjes herhaaldelijk wolkenlagen passeren die verschillen in temperatuur. Ijsregen ontstaat als regen die door een warme luchtlaag valt, een diepe laag onderkoelde lucht tegenkomt en bevriest.