Louise werd geboren op 18-02-1858 en stierf op 01-03-1924 in grote armoede. Haar geboorte was een harde klap voor Leopold II die op een zoon had gehoopt. Ze groeide op in Laken en kreeg een Spartaanse opvoeding. In 1875 werd ze uitgehuwelijkt aan haar achterneef Prins Filips van Saksen-Coburg-Gotha die behoorde tot de rijke Hongaarse tak van de Coburgfamilie en 14 jaar ouder was dan zij. Het huwelijk - ze hadden twee kinderen - was geen succes. Prinses Louise, die na haar huwelijk met Filips in Wenen ging wonen en een voorname plaats innam in de plaatselijke high society (haar zus Sefanie huwde in 1881 met de Oostenrijkse troonopvolger Rudolf, ging al gauw haar eigen weg en amuseerde zich met talloze minnaars. De omstreden prinses raakte al gauw in geldnood en aangezien haar vervreemde echtgenoot niet langer bereid was haar schulden te betalen, raakte Louise in zware problemen. Prinses Louise vond op latere leeftijd ware liefde in de persoon van de Kroatische Graaf MATTACIC maar samen geraakten ze aan lager wal. De graaf werd opgepakt voor geldverduistering en Louise, die ook geen steun vond bij haar kinderen en Belgische familie, werd naar een psychiatrische instelling gestuurd. Mattacic slaagde erin te ontsnappen en de Prinses op heldhaftige wijze te bevrijden waarna ze vluchtten richting Frankrijk. De Prinses, die zich liet scheiden van haar man en vervreemd was van haar vader, liet zich nog eenmaal opmerken toen ze samen met haar zusters een proces inspande tegen de Belgische staat om de erfenis van haar vader (1909), die het grootste deel van zijn omvangrijk kapitaal aan de Koninklijke Schenking toevertrouwde, aan te vechten. Prinses Louise verloor het proces en kreeg in haar ogen een ontoereikend deel van het fortuin uitgekeerd. Ze overleed in 1924 da ook in erbarmelijke omstandigheden in Parijs, de foto van haar inmiddels overleden minnaar in haar handen.