De koningin die nooit is gestorven
Haar tragische dood op 29 augustus 1935 bezorgde koningin Astrid een bijna mythische status. De sneeuwprinses was amper 30 toen ze in het Zwitserse Küssnacht verongelukte. Astrid, pas achttien maanden koningin, liet drie kinderen en een ongelukkige echtgenoot na. Honderd jaar na haar geboorte opent in het Brusselse Museum van de Dynastie een unieke tentoonstelling over de eerste vrouw van koning Leopold III. Bang en schuw
Astrid werd als kind nauwelijks betrokken bij de officiële plechtigheden van het Zweedse hof. Naar verluidt was ze een schuw en bang meisje dat eigenlijk niet goed voorbereid was op haar rol als koningin. Astrid kwam, als dochter van de broer van de Zweedse kroonprins, niet in aanmerking voor de troon.
De kus
De mythe rond Astrid begon van zodra ze op 9 november 1926 voet aan wal zette in Antwerpen. Leopold, die zijn aanstaande bruid stond op te wachten, kreeg van Astrid zon tedere omhelzing dat de harten van de Belgen smolten. Het was heel ongewoon dat prinsen en vorsten in het openbaar kusten. De volkse Antwerpenaren juichten het gebaar uitbundig toe.
De eerste ontmoeting
Over omstandigheden waarin Leopold en Astrid kennismaakten, doen veel tegenstrijdige geruchten de ronde. Kwatongen beweren dat Leopold eerder toevallig met Astrid in contact kwam, tijdens een staatsbezoek aan Stockholm. Op hetzelfde ogenblik liepen ook Margaretha en Theodora, de dochters van Alice Battenberg en van Andrea van Griekenland, daar rond. Leopold viel echter op Astrid. Hij trok de daaropvolgende tijd geregeld onder een schuilnaam naar Zweden om er zijn officieuze verloofde te bezoeken.
Het huwelijk
Voor de Belgen trouwden Astrid en Leopold op 10 november 1926. Eigenlijk waren ze zes dagen tevoren al getrouwd in Zweden. Het Belgische kerkelijke huwelijk had nogal wat voeten in de aarde. Astrid was immers niet katholiek. Ze moest zich bekeren om te kunnen trouwen. Voor de huwelijksplechtigheid droeg Astrid deze zilverwitte bruidsjurk. De lange sleep werd door vier in het wit geklede bruidsmeisjes gedragen.
De kroost
Op 11 oktober 1927 krijgt Astrid haar eerste kind, Josephine-Charlotte. Het jonge gezin woont dan in het Paleis Bellevue. Drie jaar later krijgt ze een eerste zoon, Boudewijn, die later koning zal worden. Astrid en Leopold zijn inmiddels verhuisd naar het Stuyvenberg-landgoed in Laken.
Verre reizen
In de periode tussen 1928 en 1934, het jaar dat Leopold koning zal worden, trekt het koppel achtereenvolgens naar Nederlands-Indië, het Verre Oosten en naar Belgisch Kongo en de mandaatgebieden. Hier poseren ze met de Broeders van Liefde in Burundi in 1933.
Dromerig waas
Bijna alle fotos van Astrid baden in een dromerige, romantische sfeer, die schril contrasteert met de harde economische realiteit van begin de jaren dertig en het nogal saaie hofleven van een prinses. In 1934 wordt Leopold koning na het plotse overlijden van Albert. Datzelfde jaar wordt prins Albert, onze huidige koning, geboren. Bij die gelegenheid stuurt Astrid doopsuiker naar alle gezinnen waar op 6 juni een kind geboren is.
Sterven in Leopolds armen
Op 29 augustus rijdt Leopold met zijn nagelnieuwe Packard 120 cabrio door Zwitserland. Astrid zit naast hem, zijn chauffeur zit achterin. In Küssnacht am Rigi verliest Leopold de controle over zijn stuur en duikt de auto de berm in. Astrid wordt uit de wagen geslingerd en overleeft het ongeval niet. Ze sterft in de armen van haar echtgenoot.
|