xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Eerst wat 'Geschiedenis'
De kerk ontleent zijn naam aan de heilig verklaarde Sulpitius (7e eeuw).De Kerk is een voorbeeld van de Demergotiek, opgetrokken uit ijzerzandsteen en witte kalksteen. De eerste architect van de kerk was een Fransman, Pierre de Savoye. Gedurende haar hele bouwproces (van 1321 tot 1534) zouden in totaal 18 architecten betrokken zijn geweest, waaronder ook bekende bouwmeesters zoals o.m. Sulpitius van Vorst en verschillende leden van de Keldermans bouwmeestersfamilie.
Hoewel de bouw van de kerk werd afgerond in 1534, was het gebouw allerminst als voltooid te beschouwen. Van het oorspronkelijke plan ontbraken nog 3 van de 5 straalkapellen en van de westertoren was alleen de onderbouw afgewerkt.
Opvallend aan de kerk is de vieringtoren, die bekend werd onder de bijnaam Mosterdpot. Hierin werd een 17e eeuws beiaard geplaatst, dat tegenwoordig bestaat uit 47 klokken, waarvan er 32 gegoten werden door de broers Hemony uit Amsterdam.
Het interieur herbergt vele kerkschatten, afkomstig uit verschillende perioden van de kunstgeschiedenis. Zo is er een laatgotisch triomfkruis, een renaissance tabernakel een barokke preekstoel, en ook de doopvont die gebruikt werd bij de doop van de latere heilige St. Jan Berchmans.
Meeste aandacht gaat echter uit naar de grafzerk voor het hoofdaltaar, waaronder zich het graf bevindt van Philips Willem, Heer van Diest. In zijn testament had hij bepaald, dat hij begraven wenste te worden in één van de steden (Breda, Orange, Lons-le-Saunier of Diest), die het dichtst bij de plaats zou liggen waar hij zou sterven. Toen hij op 20 februari 1618 overleed op het Hof van Nassau op de Caudenbergh in Brussel viel de keuze op Diest. Daar werd hij op 1 april 1618 bijgezet, gebalsemd in een loden kist en omhuld door een houten kist (het hart en ingewanden werden apart begraven en bevinden zich ook in het graf). Voor de begrafenis moest speciaal een catacombe gegraven worden.