Ik ben een boom xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik voel me bemind
wanneer een vlinder voorbij mij
komt gevlogen,
en even snel een hap uit mijn korst wegkaapt.
Ik voel me gestreeld
wanneer de wind aan mij voorbij komt gewaaid,
en meeneemt een stukje van mijn kruin.
Ik voel me gebonden
wanneer een hand rondom mijn stam
zich een weg baant naar de hoogste
toppen van mijn groengewaad.
Ik voel me verbonden
met de mens wat onder mij schuilt,
wanneer de regen naar omlaag valt,
en een donderslag de stilte
middendoor splijt.
Maar ik voel me ontroerd
als een geliefde zijn hart in tweeën
ziet scheuren wat zij ooit in mijn robuuste lijf had gekerfd,
wanneer ik voel hoe tranen van eenzaamheid
zich vermengen met mijn wortelen.
Ben een boom, een oeroude boom
wat leed trotseerde,
wat koude moest doorstaan.
Ben een boom van duizend jaren,
maar geen jaar was ooit een
jaar zonder een enkele traan.
Ik voel me sterk,
groots.
Ik voel me onovertroffen,
Stoer.
Maar zie ik een mens voorbij waden
dan besef ik hoe klein ik in wezen ben,
want al ben ik nog zo groot,
nog zo sterk,
mijn honderd armen kunnen niet een enkele
pijn voor altijd uitblussen.
t was in een droom
In een droom was het, zie er staat een wijnstok stram en stijf door vele vruchten dragen, en moe van jaren aan en uitgekleed de worden. Zie daar staat een man van honderd jaren, zomaar wat niets de zien, want blind waren zijn ogen, moe zijn vergezicht, maar onverschrokken bleef hij staan waar een ander heen zal gaan. Hij taste in het duister, luisterde naar het onhoorbare, en liep omwonden als een tijger op de vlucht. Waar het einde naderbij kwam, waar geen einde meer zou zijn, daar is het waar hij heen zou gaan wanneer de wijnstok zijn vruchten verliezen zou. En hij dronk, hij dronk van de wijn, hij dronk totdat hij niet meer rechtop bleef staan. Een nieuw seizoen was den einde, een nieuwe rank werd gedronken. Maar wanneer het jaar voorbij zou zijn zouden de ranken nieuwe vruchten dragen, nieuwe bloesems zouden ontstaan, om daarna de druivenplukker opnieuw verse druiven te laten oogsten. Elk seizoen kent zijn vruchtbaarheid, elk seizoen zijn dood, maar niet een seizoen zal ooit voor altijd blijven stilstaan. En de man neemt nog een vrucht, een nieuwe wijnstok werd geoogst.
Gebogen blijft hij staan leeg geroofd zijn trots, zijn groots gewaad. t Was in een droom, zie er staat een els een bedelaar, en ergens gieren banden de nacht heeft zichzelf opnieuw leeggeroofd.
|