In het schemerlicht van de laatste herfstdagen vroeg ik me af of jouw warmte in mijn hart meer was dan een vage droom een ijl verlangen een futiele schepping van mijn verbeelding
Je deed me altijd denken aan rozen albasten rozen in een sterrennacht en iets in hun geur : de herinnering aan de warmte van jouw handen die ze zachtjes streelden
Maar nu pas besef ik dat ik je verloor voor ik je echt kende, Daarom weende ik onder de zoete linden voor jou tranen van jade, smartkristallen, waarvan jij nooit weet had
|