In het schemerlicht van de laatste herfstdagen vroeg ik me af of jouw warmte in mijn hart meer was dan een vage droom een ijl verlangen een futiele schepping van mijn verbeelding
Je deed me altijd denken aan rozen albasten rozen in een sterrennacht en iets in hun geur : de herinnering aan de warmte van jouw handen die ze zachtjes streelden
Maar nu pas besef ik dat ik je verloor voor ik je echt kende, Daarom weende ik onder de zoete linden voor jou tranen van jade, smartkristallen, waarvan jij nooit weet had
Dat simpele woord Dat zoveel verwoord Dat simpel gebaar Dat maakt zoveel waar Dat kleine herkenningsteken Dat niet is te herkennen door leken Dat altijd klaarstaan Dat is iemand daar kan men van op aan Dat berustende gevoel dat iemand kan geven Dat geeft een ander de stimulans net niet iets op te geven Dat wederzijds respect Dat wordt echt niet kunstmatig opgewekt Dat is een gevoel Dat vanzelf ontstaat met een doel Dat doel is elkaar te blijven waarderen Dat we daarin vreugde en pijn automatisch in calculeren Dat zomaar begrijpen en aanvoelen Dat is zonder veel woorden duidelijk maken wat we bedoelen Dat wachten op morgen Dat baart ons dan iets minder zorgen Dat simpele woord
Alle mooie dingen gegraffeerd in een plaat van goud Die je heel dicht bij je houdt Dat pure goud dat glinstert in het licht Sluit je ogen, doe ze langzaam dicht
Dingen die niet worden vergeten Omdat iedereen het moet weten Vastgeprint in een edel metal Voor alle teksten ideaal
Schitterend goud met mooie woorden Brandende vragen en lange antwoorden Alles geschreven in het gele goed Van alles staat erop, maar niks wat moet
ooit gezien wat mooier is dan de zon in het aardse bestaan dan de weg welke deze bewandelt elke avond de zonsondergang wegdrijvende naar de horizon
in wolken en heuvels of de golvende zee hoe de zon wegebt en lijkt vergaan en hoe hij in de vroege ochtenddauw zijn gezicht weer laat zien
herrijzende uit het zwarte duister der nacht elke morgen bij het krieken der dageraad komende van het andere einde der wereld als een rode bloem
opwaards in stromingen in zijn hemelse olien heb je ooit zulke wilde liefde mogen ervaren als in een vroege zomer welke jou vervult met uitstrekkende stralen om je te verwarmen
Ik wil dromen van een regenboog Daarop wil ik houden een betoog Dan ga ik vertellen van geluk en van vree En alle mensen die willen die kunnen mee
Dan gaan we te samen hand in hand En houden dan zo de vrede in stand Tranen en droefheid die zijn er niet meer Niemand doet dan nog een ander meer zeer
De wereld die ziet er ook heel anders uit Die is dan vol bloemen en vogel gefluit De dieren die leven te midden van ons En de bijen die zorgen voor een lied van gegons
En slapen dat doen we in een bedje van dons De tijgers en leeuwen die zijn niet meer wild Geen enkele stroper die nog een dier vilt Dus als ik kon toveren dat het kon
Dan weet ik heel zeker dat ik nu al begon Maar helaas dat zijn dromen Die niet uit zullen komen