Zoeken in blog

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
einstein

18-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALBIJN VAN DEN ABEELE

Albijn Van den Abeele, ook wel Albijn Van Den Abeele, soms ook Albijn van den Abeele, (Sint-Martens-Latem, 27 augustus 1835 – aldaar, 22 december 1918) was een Vlaamsekunstschilder uit de Latemse school. Van den Abeele was aanvankelijk schrijver en begon pas op veertigjarige leeftijd te schilderen. In zijn eerste werken domineren de zwart-bruintonaliteiten. Vanaf 1890 begon hij met zijn serie bosgezichten, waarin nieuwe en verfijnde kleurschakeringen naar voren treden. Hij schilderde met veel nauwgezetheid vooral natuurgezichten en landschappen. Valerius De Saedeleer onderging de invloed van zijn werk Van den Abeele werd gemeenteraadslid in 1863 en schepen in 1867, alsook burgemeester van 1869 tot 1876 van Sint-Martens-Latem. Nadien werd hij gemeentesecretaris van zowel Latem als van Afsnee.



















18-06-2016 om 11:08 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
17-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen..
















17-06-2016 om 11:33 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LATEMSE SCHOOL
























17-06-2016 om 11:32 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LATEMSE SCHOOL

Latemse Scholen Zonder dat het om statutair georganiseerde verenigingen gaat, is er in de Vlaamse kunstgeschiedenis toch sprake van belangrijke "Latemse" kunstenaarsgroepen, bekend als de Latemse Scholen, in de eerste helft van de 20e eeuw. Deurle en Sint-Martens-Latem, twee dorpen aan de Leiebochten ten zuiden van Gent, zijn er de bakermat van. Tot de eerste groep, de zogenoemde "mystiekers" behoorden Albert Servaes, George Minne, Gustave Van de Woestyne, Valerius De Saedeleer en Albijn Van den Abeele. Deze eerste groep werd opgericht door leerlingen van de Academie van Gent die zich wilden afzetten tegen het impressionismeen meer belangstelling hadden voor het realisme. Er groeide een kolonie rond de dichter Karel van de Woestijne en de beeldhouwer George Minne, die deze eerste groep op sleeptouw namen en hen in de richting deden gaan van het "stedelijk symbolisme". Men spreekt dan over de groep der mystieke symbolisten. Door zijn vriendschappelijke contacten met Albijn Van den Abeele, gemeentesecretaris van Sint-Martens-Latem, kwam ook Emile Claus zich vestigen in het nabijgelegen Astene. Met hem doet ook het luminisme zijn intrede in deze groep. De tweede "school" ontstond rond 1905 rond de expressionisten Constant Permeke, Jos Verdegem, Gust De Smet, Léon De Smet en Frits Van den Berghe. Vooral die laatste groep had een spectaculaire invloed op de ontwikkeling van de latere modernistische bewegingen in België. De derde Latemse groep, tot die groep worden gerekend: Hubert Malfait, Albert Saverys, Jozef De Coene, Arthur Deleu, Albert Claeys, Victor Lorein, Achiel Van Sassenbroeck, Jules Boulez,Louis Pevernagie en Maurice Schelck. Sommige critici hebben het ook over de 'vierde generatie Latemse schilders' of de 4de "school" met Fons Roggeman, Luc-Peter Crombé, Joe Van Rossem, Chris Pots, Jef Wauters, Lea Vanderstraeten en Evarist De Buck.De vorming tot "School" dient hierbij sterk gerelativeerd. Ten hoogste ging het om een gezamenlijk dorpsleven, met enige stijltechnische verwantschappen. Zo trokken de eersten het symbolisme in, na 1900, terwijl de tweeden zich als expressionisten uitten, vooral dan na 1914. De derden voelden zich helemaal niet "gegroepeerd". Toch baseerden zij hun meer persoonlijke visie, soms uitgesproken, op de kunst van hun voorgangers. De vierde was samen met de derde ook niet gegroepeerd en kenmerkt zich voornamelijk door zich los te rukken van hun voorgangers, met elk hun eigen stijl zonder afhankelijk te willen zijn van een 'isme

























17-06-2016 om 11:31 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
16-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.school van tervuren
























16-06-2016 om 11:28 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE SCHOOL VAN TERVUREN

De School van Tervuren was een groep kunstschilders die zich rond 1870 te Tervuren vormde, omheen Hippolyte Boulenger. Hij was er de sterkste persoonlijkheid van en hij gaf de groep ook haar naam. Deze eerste generatie van deze School situeert zich, in navolging van de School van Barbizon, in de landschapsschilderkunst uit het midden van de 19de eeuw, een trend die men ook "plein-airisme" noemt. Net zoals bij het Franse Barbizon, 30 jaar voordien, was er geen sprake van een gemeenschappelijk programma, noch van enige gezamenlijke theorie of procedé. Ze hadden alleen de wil gemeen, zich te bevrijden van een te stug academisme, zich in de natuur onder te dompelen en de vrijheid van de kunstenaar te manifesteren. De Belgische landschapsschilderkunst ontstond in de jaren 30 en 40 van de 19de eeuw, onder impuls van een aantal kunstenaars van wie de meesten enige tijd hadden verbleven in Barbizon. Tot deze voorlopers van de School van Tervuren rekent men Théodore Fourmois, Edouard Huberti,Paul Lauters, Pierre-Louis Kuhnen, Alfred de Knyff, François Roffiaen, Edmond De Schampheleer, François de Lamorinière en Joseph Quinaux. Vanaf 1840 hadden enkele Brusselse schilders, zoals Fourmois en Huberti, het landelijk dorpje Tervuren ontdekt en kwamen er in de vrije natuur schetsen en schilderen. [1] De Franse Barbizonschilder Léonce Chabry (1832-1883) verbleef regelmatig in Brussel. Hij was er bevriend met de dierenschilderAlfred Verwee maar ook met Joseph-Théodore Coosemans, met wie hij ook in Tervuren schilderde. Joseph Coosemans, die toen stalknecht was in de paardenstoeterij van Tervuren, werd gestimuleerd door de Brusselse dierenschilder Charles Tschaggeny om zijn talent als tekenaar te ontwikkelen.Hij zou toen enkele tientallen schetsen van paarden hebben gemaakt, waarvan nu echter elk spoor verdwenen is. Later, toen hij gemeentesecretaris was in Tervuren, werd hij gestimuleerd door Fourmois tot het schilderen van landschappen in realistische stijl. Ook Huberti verbleef regelmatig in de herberg "In den Vos" waar hij contact met jonge schilders uit de omgeving. Camille van Camp had in 1859 enkele weken in Barbizon verbleven en verbleef kort daarop in Tervuren in de herberg "In den Vos". Hij kan aldus beschouwd worden als een verbindingsman tussen de School van Barbizon en de School van Tervuren. In 1863 kwam Camille Van Camp met zijn vriend Hippolyte Boulenger naar Tervuren, dat zij bestempelden als het "Belgisch Barbizon". Ze verbleven opnieuw een tijd in de herberg "In den Vos" en maakten er plannen om een kunstenaarskolonie te stichten in Tervuren. Boulenger verhuisde het volgend jaar naar Tervuren, eerst naar dezelfde artiestenherberg en later ging hij wonen in de Brusselsestraat. Hij richtte zijn eerste atelier op in de paardenstallen van het voormalig hertogelijk kasteel. De komst van Boulenger naar Tervuren bracht het artistieke leven aldaar in een stroomversnelling. De uittocht uit Brussel was begonnen en veel schilders verlieten hun atelier voor het schilderen in de openlucht in Tervuren, in de Josaphatvallei in Schaarbeek of aan het Rooklooster in Oudergem. De term "School van Tervuren" werd voor het eerst geopperd in 1866 door Jules Raeymaekers tijdens een gezellig praatje in de herberg "In den Vos" met Boulenger en Coosemans en nog een vierde schilder. Hippolyte Boulenger had dan, ten titel van boutade, voor het Brusselse Salon van 1866 op de rugzijde van een van zijn werken "School van Tervuren" geplaatst. Dit werd door de bezoekers van het Salon op ongeloof onthaald. Critici dreven ermee zelfs de spot Daarmee had Boulenger meteen de naam gekleefd op een eerste generatie kunstenaars, die gewoon waren, gezamenlijk of afzonderlijk, aan het schilderen te gaan, in het dorp, in het Zoniënwoud of in de directe landelijke omgeving, als plein-airisten direct in de natuur zelf. Zelfs gezamenlijk werd veelal van gedachten gewisseld, op het marktplein in de herberg "In de Vos". De betrokkenen waren, naast Boulenger zelf, Joseph-Théodore Coosemans (1828-1904), Jules Raeymaekers (1833-1904), Alphonse Asselbergs (1839-1916). Enkele andere kunstenaars behoorden sporadisch tot deze groep : Edouard Huberti (1818-1880), Louis Crépin (1828-1887), Jean-Baptist Bogaerts (1837 - ?), Hendrik Van der Hecht (1841-1901) en Jules Montigny(1840-1899). De meeste van de schilders uit deze en latere generaties behoorden ook tot de kunstenaarskolonie van Anseremme, of trokken naar zee, naar de kunstenaarskolonie in Heist en Knokke. Anderen wisselden het Zoniënwoud af met het barre Kempense heidelandschap rond Genk en worden ook gerekend tot de Genkse School. Coosemans en Asselbergs hebben in 1875 enige tijd in Barbizon verbleven en hebben er grootse landschappen op doek gezet zoals Maartse dag aan de Mare-aux-fées (A. Asselbergs, 1876; KMSK Brussel). De landschapschilder Edouard Huberti was eerder een grijsschilder. Hij wordt daarom wel eens de Belgische Corot genoemd. De Tervurense meesters zonderden zich niet af. Ze hadden wel degelijk contacten met andere realisten als Louis Artan, Theodore Tscharner, François Binjé of Alfred Verwee. Er was zelfs wisselwerking met de landschappers van de Kalmthoutse School en de Dendermondse School, die zich in de Tervurense natuur kwamen ophouden. Théodore Baron, Isidore Meyers enFranz Courtens waren hierbij opvallende figuren. Deze School is ook gangmaker geweest in 1868 bij de oprichting van de "Société Libre des Beaux-Arts" in Brussel. Veel van deze Tervurense meesters zijn verder geëvolueerd naar een impressionisme met een eigen karakter : Hippolyte Boulenger (eerder een aanzet tot het impressionisme), Guillaume Vogels, Louis Crépin, Camille Van Camp, Isidore Verheyden en nog enkele anderen. Rond 1875 was het effect van de vernieuwingsdrang van de eerste generatie uitgewerkt. Er bleven wel enkele traditionalisten bestaan, maar er ontstond een nieuwe groep schilders. Zij noemden zich eveneens aanhangers van de School van Tervuren die het pleinairisme nastreefden, maar dan niet langer in realistische stijl maar met een inheemse impressionistische stijl. Boulenger werd, na zijn dood in 1874, door zijn collega's meer en meer beschouwd als leermeester en de toonaangevende schilder uit de eerste generatie. Deze schilders woonden niet in Tervuren, maar kwamen er sporadisch. Er was nauwelijks een daadwerkelijke band tussen hen, maar men kan eerder spreken van een geestesverband. De voornaamste vertegenwoordigers waren : Guillaume Vogels, Isidore Verheyden, Jean Baptiste Degreef, Lucien Frank, Franz Courtens en de dames Anna Boch, Marie Collart en Louise Héger. Hierbij sloten enkele geestesverwanten aan : Adolphe Hamesse, Théo Hannon, Richard Viandier, Péricles Pantazis, Jean-François Taelemans en Joseph-Charles François. Zelfs een derde groep landschapschilders zou, tussen 1895 en 1914, nog sporadisch Tervuren en omgeving aandoen. Het is een heterogene groep die een korte tijd op kamers verbleven bij gezinnen in Tervuren. De faam van Tervuren en Hippolyte Boulenger was onverminderd blijven bestaan. Een eerste groep waren leerlingen van Joseph Coosemans, die intussen leraar landschapschilderen geworden was aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hij droeg zijn geestdrift voor Genk en Tervuren, de plekken waar hij destijds zelf geschilderd had, over op Emile Jacques, Armand Maclot, Paul Leduc, Emiel Walravens, Rik van den Wildenbergh en Albéric Matthys. Ook Frans Van Leemputten, die Coosemans had opgevolgd, deed hetzelfde. Een aantal van hen heeft portretten getekend van de familie waarbij zij verbleven. Een tweede groep waren autodidacten of leerlingen van schilders uit een vorige generatie van de School van Tervuren, in het bijzonder van Richard Viandier : Emile Lecomte, Emmanuel Viérin, Alfons De Clercq, Joseph De Mey en Edmond Verstraeten. Een derde groep wordt gevormd door schilders die regelmatig naar Tervuren kwamen of er zelfs enige tijd verbleven : Amedée Degreef, Alfred Bastien, Adolphe Keller, Jules Van de Leene,Louis Clesse, Henri Logelain en Léon Dardenne, die acht jaar in Tervuren woonde. Met het uitbreken in 1914 van de Eerste Wereldoorlog kwam er een einde de School van Tervuren. Maar de sites in het Zoniënwoud bleven aantrekkelijk voor vele landschapsschilders daarna. Het privé-museum "Het Schaakbord" te Tervuren bevat een vaste collectie met een 40-tal stukken uit de "School van Tervuren". Dit privé-museum was een initiatief van de Vrienden van de School van Tervuren. Deze vereniging bleef verder ijveren, met succes, voor de creatie van een gemeentelijk museum rond de School van Tervuren. Het Hof van Melijn in het hart van Tervuren herbergt op dit ogenblik een belangrijke collectie van de diverse generaties van deze School evenals de collecties van de heemkundige kring van Tervuren.

























16-06-2016 om 11:26 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
15-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hebbelinck

Roger Hebbelinck (Brussel, 1912) is een Belgisch kunstenaar. Hebbelinck werkte als schilder, aquarellist, etser en cineast. Hij werd vooral bekend omwille van zijn etsen. Hij was een leerling van A. Bastien, J. Delville, G. Van Strydonck, A. Stevens, I. Van Mens, J. Van Santen en P. Mathieu bij wie hij studeerde aan de Academie van Brussel. Aan de Academie van Brussel kreeg hij les in aquarelleren van I. van Mens en gravure van J. van Santen. Hij etste een groot aantal pittoreske stadshoekjes in historische steden. Hij verzorgde de etsen voor het boek Les Villages Illusoires van E. Verhaeren. Als cineast maakte hij onder andere de documentaire La Naissance d'une Eau-forte die een prijs won op hetFilmfestival van Cannes en een documentaire over de opbouw van het Atomium. Als beeldend kunstenaar richtte hij voor de oorlog in 1932 een etsdrukatelier op en etste zeer vele pittoreske stadsgezichten in België. Ook etste en aquarelleerde hij in het zuiden van Frankrijk en Spanje. Bijzonder zijn verder zijn kleuretsen die hij maakte naar werken van zijn collega's V. de Saedeleer en A. Saverys. Deze signeerde hij met het pseudoniem "Belin".















15-06-2016 om 11:14 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HEBBELINCK


















15-06-2016 om 11:02 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
14-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de saedeleer


















14-06-2016 om 10:12 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VALERIUS DE SAEDELEER

Valerius De Saedeleer (Aalst, 4 augustus 1867 - Leupegem, 16 september 1941) was een Vlaams schilder van landschappen.

Hij is begraven op de stedelijke begraafplaats van Aalst.

De Saedeleer kreeg zijn eerste artistieke vorming aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten van Théodore-Joseph Canneel. Hij schilderde voornamelijk de Leiestreek en de Vlaamse Ardennen en was een van de belangrijkste figuren van de eerste groep van de Latemse School. Deze stroming wordt ook wel het "stedelijk of mystiek symbolisme" genoemd.

Valerius De Saedeleer woonde van november 1895 tot oktober 1898 in Lissewege, in een boerderijtje langs de Ter Doeststraat. Van 1898 tot 1908 woonde hij in Sint-Martens-Latem. De Leiebocht daar is onderwerp van enkele van zijn schilderijen. Daarna verhuisde hij naar de villa Tynlon in Etikhove, waar een kunstenaarskolonie met hem als centrale figuur was gevestigd. In 1937 verliet hij die woning.

Het Groeningemuseum bezit een schilderij van zijn hand, 'Entrée de village' dat hij heeft geschilderd in juni 1896, in opdracht van Louis Dhondt, secretaris-brouwer te Lissewege. Ook het Museum voor Schone Kunsten te Gent en het Museum Dhondt-Dhaenens bewaren doeken van De Saedeleer. In Lissewege werd er een pad en in Aalst een straat naar hem genoemd.



















14-06-2016 om 10:11 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
13-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.van de woestyne


















13-06-2016 om 10:15 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GUSTAVE VAN DE WOESTYNE

Gustave Van de Woestyne (Gent2 augustus 1881 – Ukkel21 april 1947) was een Vlaams kunstschilder. Hij was de broer van de dichter Karel van de Woestijne en de vader van de componist David Van de Woestijne. Zijn oeuvre staat geboekstaafd als symbolisch, neorealistisch en expressionistisch.

Gustave werd geboren in Gent als derde zoon van Alexander Van de Woestyne en Antigona Sielbo. Hij volgde les aan de Gentse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten waar hij les kreeg van onder anderen Jean Delvin. Hij bezocht als student vaak het Museum voor Schone Kunsten in Gent, waar hij verschillende studies maakte. Zijn vader stierf vroeg. Toen hij ziek werd, besliste grote broer Karel om naar Sint-Martens-Latem te gaan verhuizen. Door de gezonde buitenlucht raakte Gustave er rap boven op. Daar maakte hij kennis met George Minne, een groot voorbeeld voor Gustave. In Sint-Martens-Latem leerde hij Valerius De SaedeleerAlbijn Van den Abeele en vele andere kunstenaars kennen. Zij vormden, samen met Karel en Gustave Van de Woestyne, de kern van de zogenaamde eerste groep van Sint-Martens-Latem, ook Latemse school genoemd.

In 1905 trad hij in in het benedictijnenklooster in Leuven. Hier bleef hij slechts een paar weken, en hij hernam zijn eerste roeping van de beeldende kunst. Hij werd al vroeg opgemerkt en kon deelnemen aan internationale tentoonstellingen in AmsterdamDen Haag en Venetië. In 1908 trouwde hij met Prudence De Schepper, met wie hij vijf kinderen had. Hij woonde tot 1909 in Latem en verhuisde daarna, samen met Valerius De Saedeleer naar Tiegem, waar hij tot 1913 woonde. In datzelfde jaar bezocht hij met De Saedeleer Florence. In het begin van de oorlog trok hij samen met het gezin van De Saedeleer op vlucht naar Wales. Hij maakte naam in Londen en die stad beviel hem. Dat deed hem op het einde van de oorlog zelfs even twijfelen aan een terugkeer naar België.

Vanaf 1925 verbleef hij in Mechelen, waar hij benoemd werd tot directeur van de Academie voor Schone Kunsten. Hij was ook docent schilderkunst aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Van 1928 tot 1931 doceerde hij het vak monumentale schilderkunst aan het Hoger Instituut voor Sierkunsten van Ter Kameren in Brussel. Hij bleef echter, ondanks deze officiële opdrachten, een avant-gardist. Hij was onder andere te gast in de Brusselse galerie Le Centaure en kreeg in 1929 zelfs een solotentoonstelling in het Brussels Paleis voor Schone Kunsten. Hij maakte samen met onder anderen Gustave De Smet en Frits Van den Berghe deel uit van de kunstkring Les 9. Met hen werd hij tien jaar later lid van de kring Les Compagnons de l’Art. Vanaf 1928 kreeg hij hulp en ondersteuning van het Brusselse echtpaar David en Alice van Buuren. Voor hen maakte hij een grote hoeveelheid werk. De grootse openbare collectie van Gustaves werk is overigens te zien in het Museum van Buuren in Ukkel.

Van de Woestyne was een introverte en religieus geïnspireerde kunstenaar. In zijn vroege, symbolische werk is de invloed van de prerafaëlieten terug te vinden. De herhaalde bezoeken met zijn broer Karel aan de tentoonstelling van de Vlaamse Primitieven te Brugge in 1902, hebben zijn stijl sterk beïnvloed. Die invloed van de oude meesters zien we vooral in zijn talrijke portretten. Vermoedelijk in navolging van Pieter Bruegel de Oudere plaatste Van de Woestyne zijn religieuze taferelen dikwijls in de landelijke Leiestreek. Na zijn terugkeer uit Groot-Brittannië evolueerde zijn werk naar een eigen vorm van expressionisme, waarbij zijn schilderwijze niettegenstaande de gebruikte vervorming realistisch blijft. In 1909 illustreerde hij Stijn Streuvels‘ bewerking van de Reinaert, bewerking die verscheen als Duimpjesuitgave in de bekende reeks Duimpjes van Victor de Lille. In 1979 verscheen, postuum, het boek Karel en ik - Herinneringen.

Het volledige oeuvre van Van de Woestyne beslaat naar schatting 400 werken. Enkele daarvan zijn spoorloos.

 



















13-06-2016 om 10:15 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
12-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fouquet














12-06-2016 om 09:59 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.JEAN FOUQUET

Jean Fouquet (1415 à 1420 – ca. 1480) was een Frans schilder en miniaturist. Hij combineerde de Vlaamse en Toscaanse stijlen die toen toonaangevend waren met de eigen Franse stijl en werd daardoor de grote vernieuwer van de Franse schilderkunst van de 15e eeuw.

Fouquet was een polyvalente kunstenaar, hij schilderde portretten, landschappen, religieuze werken en verluchtte handschriften, maar hij werkte ook met geschilderd email, schilderde glasramen en maakte ontwerpen voor tapijten. Ook het heraldische werk nam hij voor zijn rekening en hij zette de festiviteiten op voor de koninklijke intochten. Hij was gevestigd in de Franse traditie maar kende de nieuwe trends van zijn tijd. Van Jan van Eyck neemt hij het realisme, het luchtperspectief, de behandeling van de atmosferische condities en de gedetailleerde weergave van texturen over, van de Italianen onder meer Paolo Uccello en Piero della Francesca de pure vormen en het perspectief.

Hoewel hij in zijn tijd beroemd was en ook in de zestiende eeuw nog vermeld werd door Jean Lemaire de Belges (1473 -1515), Jean Thenaud (1480 - 1542) en Giorgio Vasari (1511 -1574), raakt hij daarna snel vergeten en duurt het tot de negentiende eeuw voor hij door de romantici met hun bewondering voor de middeleeuwen, terug als groot schilder zal worden herkend. Hij was een van de schilders op de tentoonstelling les primitifs français van 1904.

Gedocumenteerde gegevens over zijn jeugd ontbreken. Men meent dat hij omstreeks 1420 geboren werd in Tours, hoewel men niet zeker is noch van de datum noch van de geboorteplaats. Tours werd vermeld door François Robert in de colophon van een door Fouquet geïllustreerd exemplaar van de Antiquités judaïques.[2] De geboortedatum naargelang de bron tussen 1415 en 1425[3] is afgeleid van de datering van zijn eerste werken.

Over zijn opleiding zijn de kunsthistorici het nog altijd niet eens. Volgens Paul Durrieu zou hij zijn opleiding hebben gekregen in het atelier van deBedford-meester.[4] Eberhard König daarentegen plaatst de opleiding van Fouquet in Nantes bij de Jouvenel-meester[5] wat dan weer door andere recente onderzoekers sterk in vraag gesteld wordt.[6] Eigenlijk kan men dus alleen maar zeggen dat men momenteel niets met zekerheid kan vaststellen.

Men is er wel zeker van, via verschillende getuigenissen uit die tijd, dat hij tussen 1444 en 1447 Italië bezocht. In Rome schilderde hij een portret vanPaus Eugenius IV waarover door tijdgenoten met veel lof werd gesproken.[7] Het werk zelf is verdwenen en slechts gekend via twee kopieën. Il Filaretevermeldt een ontmoeting met Fouquet in Rome in zijn Trattato dell’arquitectura (1460-1465) en Francesco Florio de dominicaanse humanist, prijst ook het door Fouquet in Rome geschilderde portret. De data van de Italiëreis zijn niet met zekerheid gekend, maar Eugenius IV verbleef in Rome tussen 1444 en zijn verdwijning in februari 1447.

In 1450, terug uit Italië, vestigde hij zich in Tours waar hij werkt voor de stad en de clerus, maar ook voor de hovelingen van Karel VII.[Zijn relaties met Karel VII zijn niet gedocumenteerd en het is slechts jaren later, in 1475, dat hij door Lodewijk XI benoemd werd tot schilder van de koning[8] hoewel hij tussen 1450 en 1455 al een portret schilderde van Karel VII.

Vanaf ongeveer 1460 wordt hij, vooral wat betreft de boekverluchting, geassisteerd door zijn zonen Louis en François. Een van beiden is waarschijnlijk de Meester van de Boccaccio van München, een werk dat in het atelier van Fouquet tot stand kwam.

Er is geen enkel werk dat op basis van documenten aan Jean Fouquet kan worden toegeschreven. De werken werden door kunsthistorici en kunstkenners toegeschreven aan hem op basis van stijlkenmerken die werden afgeleid uit de Antiquités judaïques, dat een colofon bevat die het werk aan Jean Fouquet toeschrijft zoals we hoger hebben gezien. Die attributies worden wel regelmatig in twijfel getrokken. Zo heeft François Avril in 2003 voorgesteld een belangrijk deel van de verluchte manuscripten toe te wijzen aan de Meester van de Boccaccio van München.[9]Ook dit basiswerk wordt tegenwoordig toegeschreven aan deze meester.

De portretten van Fouquet zijn een revolutie in de schilderkunst van zijn tijd. Hij tracht realistische, levensechte personen af te beelden en de identiteit van het individu in het portret te vatten. Maar tegelijkertijd laat hij uit de houding van de persoon en de schikking en inhoud van het decor de belangrijkheid van de geportretteerde naar voren komen, desnoods ten koste van de individuele trekken. Ook zijn andere werken gaan dikwijls terug op de portretkunst. Het deel van de diptiek die in Antwerpen bewaard wordt, officieel een Madonna met Kind, kan men eigenlijk ook zien als een portret van Agnès Sorel, de maîtresse van Karel VII en ook de afbeelding van Étienne Chevalier, de andere vleugel van het diptiek, zou een vrij goed gelijkend portret zijn.[

 

Er zijn slechts twee religieuze werken die vandaag aan Jean Fouquet worden toegeschreven: het diptiek van Melun en de Piëta van Nouans-les-Fontaines (Indre-et-Loire). Het diptiek van Melun werd gemaakt in opdracht van Étienne Chevalier, schatbewaarder van Karel VII, voor de collegiale kerk van Notre-Dame de Melun. Het werk raakte in de achttiende eeuw (ca. 1770) gesplitst. Het rechterpaneel, de Madonna met Kind, kwam via de collectie Van Ertborn terecht in het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, het andere paneel met Étienne Chevalier en zijn patroon de heilige Stefanus in de Gemäldegalerie in Berlijn. Het schilderij was ingelijst in een houten lijst bedekt met blauw fluweel en daarop vijftien medaillons waarschijnlijk taferelen uit het leven van Stefanus. Een van de medaillons was het zelfportret van de schilder (zie afbeelding bij de inleiding) bij wijze van signatuur. Het werk is gedateerd omstreeks 1456 op basis vandendrochronologisch onderzoek van de eiken planken. Het Antwerps paneel doet denken aan de Vlaamse Primitieven terwijl het Berlijnse paneel verwant is aan de Italiaanse renaissance. Het totaalbeeld doet niet echt religieus aan, de schilder zou zich vooral bekommerd hebben over de ruimtelijke compositie van het werk.[12] Het retabel van Nouans daarentegen ademt religieuze emotie.

Fouquet heeft ongetwijfeld meer religieuze werken geschilderd, zoals men uit bestellingen en inventarissen kan opmaken, maar die zijn tot op heden niet teruggevonden

In tegenstelling tot wat lang gedacht werd, is Fouquet waarschijnlijk niet zoveel bezig geweest met boekverluchting. Buiten de werken waarover de meeste kunsthistorici het eens zijn dat ze van de hand van Fouquet zelf zijn, de Getijden van Étienne Chevalier en de Grandes Chroniques de France, zou hij slechts sporadisch met boekverluchting zijn bezig geweest op vraag van enkele gefortuneerde opdrachtgevers. In de manuscripten die door zijn atelier gemaakt werden schilderde hij dan zelf de opdrachtminiatuur met een portret van de opdrachtgever, de rest van de verluchting werd gerealiseerd door zijn medewerkers.[13] Dit is onder meer het geval de Getijden van Simon de Varie (Los Angeles, J. Paul Getty museum en de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag) en een getijdenboek in Angers gemaakt voor een onbekende opdrachtgever.[14]

Vanaf ongeveer 1460 duiken er werken op die zeer dicht aanleunen tegen de stijl van Fouquet maar toch van een andere hand blijken te zijn. De eerste voorbeelden hiervan zijn te vinden in de kleine miniaturen in de Boccaccio van München,[15] een Franse vertaling van de De casibus virorum illustrium van Giovanni Boccaccio. Deze meester was duidelijk de artistieke erfgenaam van de verluchter Fouquet en maakte voor diens atelier verscheidene werken waaronder het befaamde Antiquités judaïques.[9] Men neemt tegenwoordig aan dat deze meester een van Fouquets zonen zou zijn, Louis of François.

Het meest bekende manuscript dat door Jean Fouquet werd verlucht is het Getijdenboek van Étienne Chevalier. Het werd gemaakt tussen 1452 en 1460 en was een van de mooiste handschriften van de 15e eeuw. Het kon de vergelijking met de Très Riches Heures du duc de Berry en het Turijn-Milaan-Getijdenboek best doorstaan,[11] maar spijtig genoeg werd het manuscript in de 18e eeuw uiteen gehaald en ging een groot deel verloren. Van de tekstbladzijden bleven er slechts 2 folia gespaard en van de miniaturen 47 stuks. Een belangrijk deel daarvan (40 stuks) wordt vandaag bewaard in het Musée Condé in Chantilly.

Fouquet introduceerde een belangrijke vernieuwing in dit getijdenboek. Hij nam afstand van de versierde marges zodat hij de ganse bladspiegel kon gebruiken voor zijn miniaturen die op die manier schilderijtjes in een boek werden.[14] Hij werd hierin wel voorafgegaan door de anonieme Vlaamse miniaturist van de Vlaamse apocalyps, gemaakt omstreeks 1400.[16][17] De compositie, ruimtelijke opbouw en het perspectief in de miniaturen getuigen van het meesterschap van Fouquet. Een andere innovatie die Fouquet toepaste in dit getijdenboek is de verdeling van de miniatuur in twee scènes. De bovenste toont het hoofdmotief en de onderste toont secundaire verhalen of drolerieën. Het idee voor deze opbouw zou Fouquet gehaald hebben bij demysteriespelen, waarbij ook dikwijls meerdere scènes tegelijkertijd werden uitgebeeld.

Het tweede handschrift waarin de versieringen quasi unaniem worden toegeschreven aan Fouquet zijn de Grandes Chroniques de France.[18] Het is een compilatie van historiestukken en eigen werk, dat begonnen werd in opdracht van Lodewijk IX in de Abdij van Saint-Denis omstreeks 1250 en daar werd verder gezet tot de tijd van Karel V. Het exemplaar geïllustreerd door Jean Fouquet[19] is een van de ca. 700 exemplaren die van deze tekst zijn bewaard gebleven. Fouquet illustreerde het begin van elk boek (hoofdstuk) met een miniatuur, in totaal 51 waarvan er twee verloren zijn gegaan.

In dit werk toont Fouquet zich een meester in het afbeelden van massaspektakels. De meeste miniaturen tonen kroningen, banketten, intredes en ontvangsten, rouwplechtigheden en andere ceremonieën aan het koninklijk hof. Fouquet was beperkt in zijn composities door de strikte regie van dergelijke plechtigheden en de hofetiquette die moest gerespecteerd worden. Hij slaagde er niettemin in een prachtig werk af te leveren met mooie landschappen en gebouwen, minutieuze afbeelding van de individuele figuren en groepen en delicate lichteffecten. Het azuur en goud dat veelvuldig in de miniaturen voorkomt kan ook gezien worden als een heraldische verwijzing naar het Franse koningshuis.

 

























12-06-2016 om 09:58 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
11-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen..

.





11-06-2016 om 10:34 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.warhol

Andy Warhol (Pittsburgh6 augustus 1928 - New York22 februari 1987) was een Amerikaans kunstenaarfilmregisseur en auteur. Warhol werkte tevens als muziekproducent en acteur. Vanuit zijn achtergrond en ervaring in de toegepaste kunst was Warhol een van de protagonisten van de popart in de Verenigde Staten in de jaren 50 en 60 van de 20e eeuw. Warhol wordt ook wel the silver prince of the pop genoemd.

Warhol is vooral beroemd om zijn 'vlakke' en contrastrijke schilderijen en zeefdrukken van verpakte producten en alledaagse objecten zoalsCampbell's-soepblikken, bloemen en de banaan op de cover van het album The Velvet Underground & Nico (1967), alsook voor zijn gestileerdeportretten van 20e-eeuwse beroemdheden als Marilyn MonroeGrace JonesElvis PresleyJudy Garland, en Elizabeth Taylor.

Andy Warhol werd als Andrew Warhola geboren in Pittsburgh (Verenigde Staten). Zijn ouders waren Ondrej (Andrew) Warhola en Júlia Justyna Zavacká, Roetheense immigranten uit het dorp Miková in het huidige Slowakije. Ondrej (wiens familienaam oorspronkelijk als Varhola werd geschreven, hij veranderde de schrijfwijze naar Warhola toen hij naar de VS emigreerde) werkte in de kolenmijnen van Pennsylvania. Andy toonde reeds vroeg artistiek talent en ging toegepaste kunst studeren in Pittsburgh aan het Carnegie Institute of Technology, de tegenwoordigeCarnegie Mellon University. Daar viel hij op door het tekenen van twee zelfportretten waarop hij in zijn neus aan het peuteren was (Upper Torso Boy Picking Nose en Full Figure Boy Picking Nose).In 1949 verhuisde Warhol naar New York, waar hij een bescheiden carrière opbouwde in de reclame- en tijdschriftenwereld.

In de jaren zestig startte Warhol met het op groot formaat schilderen van beroemde Amerikaanse producten als Campbell's-soepblikken en Coca-Cola-flessen. Hij wist de invloedrijke galeriehouder en kunstverzamelaar Leo Castelli te interesseren voor zijn werk. Hij ging de zeefdruktechniek gebruiken, om niet louter kunst te maken met alledaagse commerciële massaproducten als motief, maar om zelfs zijn eigen kunst als massaproduct te creëren. Warhol wilde het liefst een emotieloze machine worden. Hij stelde zich op als chef van een team van kunstarbeiders die zich bezighielden met het maken van zeefdrukken, films, boeken en tijdschriften. Dit team was actief in een studio in de buurt van Union Square in New York. De studio werd the Factorygenoemd omdat er werkelijk een productielijn van schilderijen in gehuisvest was. Deze studio groeide uit tot een ontmoetingsplaats voor artiesten, homo's, travestieten, junks en fotomodellen. Iedereen met enige artistieke pretentie was er welkom.

De oorspronkelijke Factory was gevestigd in een oude pettenfabriek op 231 East 47th street (vierde verdieping). Na een aantal jaren verplaatste Andy Warhol zijn entourage naar een kantoorpand aan de overkant van de straat; 33 Union street West (zesde verdieping). Deze tweede Factory werd door Warhol zelf the Office genoemd want er was niet uitsluitend een atelier gevestigd, maar ook de redactie van het door Warhol opgerichte blad Interview. Warhol werd in de jaren van de Factory wereldwijd bekend met zijn zeefdrukken. Hij maakte zeefdrukken van elk onderwerp dat zich ervoor leende.

Warhols oeuvre baseert zich grotendeels op de Amerikaanse populaire cultuur. Hij schilderde en tekende bankbiljetten, stripafbeeldingen, voedsel, vrouwenschoenen, beroemdheden en alledaagse objecten. Voor hem vertegenwoordigden deze motieven de Amerikaanse culturele waarden.

Op 3 juni 1968 kwam Valerie Solanas, een radicaalfeministisch auteur die van tijd tot tijd rondhing in de Factory, in de studio opdagen en schoot Warhol en Mario Amaya neer. Solanas was eerder op die dag afgewezen in de Factory nadat ze een script had teruggevraagd dat ze aan Warhol ter inzage gegeven had. Het script was blijkbaar zoekgeraakt. Warhol werd zwaar verwond door de schietpartij en werd in het ziekenhuis zelfs klinisch dood verklaard. Hij leed voor de rest van zijn leven aan de fysieke gevolgen van de aanslag. Zo moest hij bijvoorbeeld steeds een korset dragen om zijn onderbuik te ondersteunen. De schietpartij had een grote nawerking op Warhols leven en zijn kunst. De Factory werd strenger afgeschermd en voor velen betekende deze gebeurtenis het einde van de wilde jaren van de Factory. Diezelfde dag gaf Solanas zichzelf aan bij de politie en werd ze gearresteerd. Haar verklaring voor deze misdaad was dat Warhol te veel invloed op haar leven had gekregen.

In vergelijking met Warhols provocerende werk in de jaren zestig waren de jaren zeventig artistiek gezien minder productief, hoewel Warhol veel zakelijker werd. Volgens zijn toenmalige assistent Bob Colacello zocht Warhol in die jaren vooral naar gefortuneerde mensen bij wie hij een portretopdracht in de wacht kon slepen, zoals Mick JaggerLiza MinnelliJohn Lennon,Diana RossBrigitte Bardot en Michael Jackson en ook minder bekende bankdirecteuren en verzamelaars. Hij richtte het magazine Interview op en publiceerde in 1975 zijn boek The Philosophy of Andy Warhol, waarin hij zijn nuchtere ideeën omtrent kunst en leven uit de doeken deed. Van hem zijn de volgende uitspraken bekend: "Geld verdienen is kunst, werken is kunst, en goede zaken doen is de allerbeste kunst".

Warhol overleed op 22 februari 1987 om 6.32 uur op 58-jarige leeftijd in New York. Hij was herstellende van een routineoperatie aan zijn galblaas toen hij in zijn slaap stierf aan eenhartstilstand. Het ziekenhuispersoneel had hem na de operatie slaapmiddelen toegediend en had zijn welbevinden onvoldoende gevolgd. Daarom klaagden advocaten van Warhols nabestaanden het ziekenhuis aan wegens nalatigheid. Warhol had een medische behandeling almaar uitgesteld omdat hij bang was voor ziekenhuizen en een grote hekel had aan dokters.

Warhol werd begraven op de katholieke begraafplaats van St. John the Baptist Byzantine in Bethel Park, ten zuiden van Pittsburgh. Yoko Ono was een van de mensen die een afscheidsrede uitsprak op zijn begrafenis. Het internationale veilinghuis Sotheby's had negen dagen nodig om Warhols immense verzameling van kunst en 'prullaria' te veilen. De bruto-opbrengst van deze veiling was ca. 20 miljoen Amerikaanse dollar.Warhol had reeds een reputatie opgebouwd als commercieel illustrator, vooral voor schoenenwinkels, toen hij besloot een carrière als beeldend kunstenaar te starten. Hij werd daartoe aangespoord door onder andere Emile de Antonio, die vond dat hij betere ideeën had dan vele van zijn tijdgenoten.

Op de kunstacademie had hij schilderijen gemaakt, maar daarna maakte hij vooral illustraties met tekeninkt onder andere voor warenhuizen en tijdschriften. Door overtrekken van zijn onderwerpen in inkt en afdrukken daarvan op aquarelpapier maakte hij meerdere variaties op zijn thema's. Als illustrator voelde hij zich niet voldoende serieus genomen en hij wilde een echte kunstenaar worden.

Toen Warhol weer begon te schilderen, koos hij een eigen aanpak. Hij begon te schilderen met gesloten luiken, en steeds dezelfde single op zijn platenspeler. Op dat moment was popart, zoals de benaming later zou worden, reeds in opkomst. Warhol adapteerde deze nieuwe stijl, waarbij alledaagse voorwerpen deel konden uitmaken van het repertoire van de kunstenaar. All is pretty (alles is mooi) was daarbij zijn devies. Zijn eerste werken tonen afbeeldingen naar krantenadvertenties, voor korsetten, cola, likdoornpleisters en stofzuigers. Later begon hij met afbeeldingen uit strips, zoals SupermanPopeye en Dick Tracy.

Deze vroege werken waren handgeschilderd met opzettelijk aangebrachte verfdruipers. De druipers verwezen naar de op dat moment populaire stijl van het abstract expressionisme; die bijvoorbeeld door Jackson Pollock en Willem de Kooning werd toegepast. Hij wilde 'erbij horen' en succesvol zijn. Na de eerste handgemaakte schilderijen begon hij al snel met de meer afstandelijke zeefdrukken op doek waarmee hij beroemd werd.

Strips, typografie en dergelijke werden echter al gebruikt door artiesten als Roy Lichtenstein en Jasper Johns; Warhol zocht als onderwerp een persoonlijk kenmerk dat hem zou onderscheiden van de anderen. Een binnenhuisarchitecte, Muriel Latow stelde hem voor dat hij de dingen zou schilderen waarvan hij het meeste hield. In eerste instantie noemde hij "geld". Toen ze zei dat hij iets moest schilderen wat mensen herkennen, een blik soep bijvoorbeeld, vatte Warhol dit letterlijk op, zoals hij wel vaker deed, en voor zijn eerste grote tentoonstelling schilderde hij zijn roemruchte Campbell's-soepblikken. Hij schilderde alle tweeëndertig varianten van Campbell's-soup. De blikken verschillen alleen in de titel van de soep (zoals Chicken, of Cream of Asparagus). Warhol hield ook van geld en schilderde dus ook bankbiljetten. Hij adoreerde beroemdheden (en aspireerde beroemdheid); dus schilderde hij ze.

De soepschilderijen kreeg Warhol in New York niet geëxposeerd, maar Irving Blum, die een galerie had in Los Angeles wilde ze wel exposeren. Sommige toeschouwers werden boos, anderen barstten in lachen uit. Een andere galeriehouder bij Blum in de straat, zette de soepblikken in de etalage en verkocht ze voor 20 cent.

Vanuit de soepblikschilderijen ontwikkelde Warhol zijn latere stijl. Hij verving het schilderen van een kenmerkend onderwerp door het schilderen volgens een kenmerkende stijl, waarbij het handgemaakte stilaan op de achtergrond raakte. Warhol ging varianten van de zeefdruktechniektoepassen en werd meer en meer de bedenker van schilderijen in plaats van de schilder die zelf de kwast vasthoudt. Op het hoogtepunt van zijn roem had hij meerdere assistenten in dienst, die volgens zijn aanwijzingen zeefdrukken produceerden in verschillende variaties wat betreft kleuren en afmetingen. Zijn belangrijkste assistent was Gerard Malanga, die enigszins bang was dat Warhol hem wilde versieren.

Warhol maakte zowel 'humoristische' (zoals de soepblikken) als 'ernstige' (de elektrische stoel) werken. Typisch aan zijn werk is zijn koele afstandelijkheid, waardoor de kijker zelf moet interpreteren wat de 'echte Andy' denkt. Is de kunstenaar gechoqueerd door dood of denkt hij dat het grappig is? Zijn afbeeldingen van soepblikken een boodschap over de goedkoopheid van de massacultuur, een grap over kunstverzamelaars die de schilderijen willen hebben, of hebben ze te maken met zijn oprechte liefde voor zijn moeder, die in zijn jeugd Campbell's soep voor hem maakte?

Warhols kunst werd meer en meer conceptueel. Zijn serie Do-It-Yourself-schilderijen en doeken in de vorm van de vlekken op een Rorschachtest zijn bedoeld als populair commentaar op kunst en wat kunst zou kunnen zijn. Zijn behangpapier met koemotief en zijn oxidatie-schilderijen (met koperverf voorbereide doeken waarop geoxideerde urinevlekken te zien zijn)



















11-06-2016 om 10:32 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ANDY WARHOL

behoren ook tot deze context. Belangrijk is hoe deze werken en de manier waarop ze werden geproduceerd, de zeden en sfeer in Warhols Factory weerspiegelden.

Er werd gespeculeerd dat Warhol gewoon afbeeldingen maakte van objecten die in zijn tijd hip en modern waren maar voor Warhol was er altijd een persoonlijke relatie tussen hem en zijn onderwerpen. De Campbell's Soup-blikken, als voorbeeld, functioneerden niet louter als illustratie van de commerciële industrie en publiciteit, maar maakten ook inherent deel uit van Warhols eigen leven en herinneringen. Als kind kreeg hij deze soep van zijn moeder wanneer hij ziek was en hij hield er nog altijd van als volwassene. Voor hem (en voor vele Amerikanen) representeerde de soep een thuisgevoel.

Een ander criterium voor Warhols onderwerpkeuze was dat de onderwerpen een zekere filosofische notie moesten vertegenwoordigen en metaforische kwaliteit moesten bevatten. Als Warhol geld schilderde, was dat omdat hij dat wou bezitten - doeken vol geld. Hij maakte zijn werk deels om dit geld (en succes, roem en misschien zelfs liefde) op te brengen. Tegelijkertijd beschouwden deze schilderijen kunst als een commercieel artikel: de schilderijen van dollarbiljetten stelden zowel monetaire waarde als investering voor. Op die manier hadden de schilderijen, in plaats van louter bankbiljetten voor te stellen, impact op ideeën als artistieke waarde of op de kunstpraktijk.

Op deze manier schilderde Warhol afbeeldingen van catastrofes in felle kleuren (Red Car CrashPurple Jumping ManOrange Disaster), omdat ze zowel de gruwel van de gebeurtenis op de foto en diens mediawaarde toonden als de manier waarop ze in de media werden gebagatelliseerd. Door van deze "willekeurige" krantenknipsels schilderijen te maken, veranderde Warhol ze in gedenktekens van persoonlijke tragediën. Zo tonen ze een persoonlijke ervaring én geven sociaal commentaar op een tijd waarin de media groeide in relevantie.

Op 4 augustus 1962 stierf Marilyn Monroe, waarna Warhol een grote serie portretten in zeefdruk van haar maakte, op grond van één oude foto. In de portretten gebruikt hij soms gedekte kleuren, of juist fluorescerende kleuren om bijvoorbeeld de mond te accentueren, dan wel goudverf.

In april 2012 werd een jeugdwerk van de twaalfjarige Warhol ontdekt. De tekening bleek verborgen in de lijst van ander schilderij dat door de vinder op een rommelmarkt in Las Vegas gekocht was. Naast het beoefenen van verschillende kunstvormen als schilderen, fotografie, tekenkunst en beeldhouwkunst, was Warhol een productief filmmaker. Tussen 1963 en 1968 maakte hij meer dan honderdzestig films, waarvan er 60 toegankelijk zijn. De films vertonen overeenkomsten met zijn schilderijen, die ook veel herhalingen vertonen, en subtiele variaties van beeld. In de jaren zeventig verbood Warhol de distributie van zijn films, maar in de jaren 80 gaf hij na veel aandringen toestemming om de films te restaureren.

In veel van zijn films werd de gebruikelijke projectiesnelheid gereduceerd van 24 beelden tot 16 beelden per seconde. Dit is net iets anders dan gebruikelijke slow-motion, waarbij de film juist op hogere snelheid wordt opgenomen, en op normale snelheid afgedraaid. Door de techniek van Warhol krijgen de afzonderlijke beelden meer nadruk.

Eén van zijn beroemdste films, en tevens zijn eerste, Sleep (1963), toont acht uur lang een slapende man, John Giorno, met wie hij een relatie had. Warhol filmde telkens ongeveer drie uur, tot om vijf uur 's ochtends de zon opkwam. Het filmen duurde een maand. Blow Job (1963) is een voortdurende close-up van het gezicht van een man (DeVeren Bookwalter) die buiten beeld oraal bevredigd wordt. Volgens Gerard Malanga was in de onzichtbare rol de dichter en filmmaker Willard Maas actief, hoewel Warhol hierover in zijn memoires (Popism) een andere lezing gaf. De film Kiss (1963) toont gedurende 55 minuten close-ups van kussende paren.

In 1964 maakte Warhol een 99 minuten durend portret van de beroemde conservator van het Metropolitan Museum of ArtHenry Geldzahler. Tijdens de opnames liep Warhol gewoon weg. Op de film is goed te zien hoe Geldzahler zich verveelde en oncomfortabel was door de camera. Aan het eind van de film is hij geheel ingezakt. Uit 1964 stamt ook de film Eat met Warhols collega en vriend Robert Indiana, die heel bedaard en in close-up een paddenstoel zit te eten.

Een andere film, Empire (1964), bestaat uit een acht uur durende opname van het Empire State Building in New York bij avondschemering. Warhols rolprent Vinyl is een bewerking van de dystopische Anthony Burgess-roman A Clockwork Orange. Verdere films beelden geïmproviseerde ontmoetingen uit van Factory-habitués als Brigid Berlin, Viva, Edie Sedgwick, Candy Darling, Holly Woodlawn, OndineNico en Jackie Curtis. In de film Camp verschijnt de binnen de subcultuur legendarische kunstenaar Jack Smith.

Veel beroemde bezoekers van de Factory werden in de periode 1963-1966 voor de camera gezet, en gedurende 2 minuten en 45 seconden gefilmd, de lengte van de standaard filmrol. Meestal zijn dat statische portretten. Door de filmpjes langzamer af te draaien worden de uitdrukkingen van de gezichten sterk uitvergroot. Het resultaat van deze opnames zijn ongeveer 500 films, door Warhol Screentests genoemd. Onder de geportretteerden zijn filmster Dennis Hopper en popster Lou Reed. De films werden in diverse samenstellingen gemonteerd en op exposities van Warhol en in filmhuizen getoond.

Warhols meest succesvolle film was Chelsea Girls (1966); de film was innovatief aangezien hij bestond uit twee simultaan geprojecteerde 16-mm-filmrollen met uiteenlopende verhalen. Vanuit de projectiecabine werd het geluidsniveau voor één film verhoogd om dat verhaal te verduidelijken terwijl het voor de andere film werd verlaagd, waarna de rollen werden omgekeerd. Deze wijze van verdubbeling van de afbeelding gebruikte Warhol ook in zijn zeefdrukken van het begin van de jaren zestig. De invloed van de film met meerdere gelijktijdige lagen en verhalen is merkbaar in moderne producties als Timecode van Mike Figgis en, indirect, de eerste seizoenen van 24.

Andere belangrijke films zijn My Hustler (1965) en Lonesome Cowboys (1968); een homo-erotische pseudowestern. ''Blue Movie, een film waarin Warhols 'superster' Viva gedurende 33 minuten seks heeft met een man, was Warhols laatste eigen film. Viva wist, nadat de film een schandaal had veroorzaakt vanwege de vrijzinnige benadering van seksualiteit, de openbare vertoning van deze film lang tegen te houden. De film werd in 2005 pas, voor het eerst sinds 30 jaar, opnieuw vertoond in New York.

Nadat Warhol op 3 juni 1968 was neergeschoten door Valerie Solanas trok hij zich terug als regisseur en liet het maken van films over aan Paul Morrissey. Deze stuurde de aanpak van de Warhol-films meer en meer in de richting van gewone B-movies met een duidelijk verhaaltje (bijvoorbeeld: FleshTrash en Heat). Deze films en ook de later gemaakte films Blood for Draculaen Flesh for Frankenstein waren veel normaler dan alles wat Warhol als regisseur ooit zelf had gemaakt. De ster in deze films was Joe Dallesandro, die eigenlijk eerder een Morrissey-ster was dan een echte Andy Warhol superstar.

Een andere film die veel furore maakte als Warhol-film heette Bad. Deze film werd in feite geregisseerd door Jed Johnson. De sterren van deze film waren Carroll Baker en Perry King. Om het succes van de latere films te vergroten werden rond 1972 al Warhols' eerdere avant-garde films uit de roulatie gehaald.

Warhol leverde van 1979 tot 1987 het artistieke concept voor een serie televisieprogramma's, 42 in totaal, die werden uitgezonden door commerciële zenders.

Een droom van Warhol was een Hollywood-film te maken, maar daar is hij nooit aan toegekomen.

In de jaren zestig ontdekte Warhol de groep The Velvet Underground en nam hen aan als een van zijn projecten. Hij was de producer van hun eerste album The Velvet Underground and Nicoen ontwierp er ook de albumillustraties voor. Zijn échte aandeel in de productie kwam er uiteindelijk op neer dat hij betaalde voor de studiotijd. Na het eerste album werden Warhol en bandleider Lou Reed het meer en meer oneens over de richting die de band uit zou moeten gaan. Het contact tussen de twee vervaagde.

Warhol ontwierp de coverillustratie voor het Rolling Stones-album Sticky Fingers (1971) en Love You Live (1977). In 1975 werd aan Warhol gevraagd verschillende portretten te maken van Stones-zanger Mick Jagger.

In 1990 namen Lou Reed en John Cale het album Songs for Drella op. Een van Warhols bijnamen was Drella, een combinatie van Dracula en Cinderella (Assepoester). Op Drellaverontschuldigt Reed zich ten opzichte van Warhol.

Warhol was bevriend met vele muzikanten waaronder Bob DylanJohn Lennon en Jim Morrison. Hij ontwierp de cover van Lennons Menlove Avenue (postuum 1986). Warhol verscheen als een barman in de video voor de The Cars-single Hello Again, en in een Curiosity Killed The Cat-video voor hun Misfit-single. Beide video's werden geproduceerd door Warhols productiebedrijf. Hij 'had een boontje' voor Nick Rhodes van Duran Duran, die hij relatief vaak ontmoette.

Hoewel Andy Warhol de meeste bekendheid bereikte met zijn schilderijen en films, was hij actief in verschillende andere media, zoals:

Mode — Van Warhol is bekend dat hij gezegd heeft dat hij liever een jurk koopt en aan de muur hangt, dan daar een schilderij op te hangen ("I'd rather buy a dress and put it up on the wall, than put a painting, wouldn't you?"). Een van zijn bekendste supersterren, Edie Sedgwick, wilde modeontwerper worden, en zijn goede vriend Halston was er een. Warhols modewerk omvat gezeefdrukte kledij, een incidentele bijverdienste als catwalkmodel en zowel boeken over mode als schilderijen met modieuze onderwerpen (schoenen).

Performances — Warhol en zijn entourage organiseerden happenings: theatrale multimediapresentaties tijdens feestjes met muziek, film, diaprojecties en Gerard Malanga in een S&M-outfit met een zweep slaand. Het hoogtepunt in deze periode van Warhols leven was de The Exploding Plastic Inevitable.

Fax-art - Op 12 januari 1985 werkten Warhol, Joseph Beuys en de Japanse kunstenaar Kaii Higashiyama mee aan het Global-Art-Fusion project. Dit was een door de concept-kunstenaar Ueli Fuchser geïnitieerd intercontinentaal performance fax-art project, waarbij een fax met tekeningen van de drie kunstenaars in 32 minuten om de wereld werd gestuurd - van Düsseldorf via New York en Tokio naar Palais Liechtenstein, het museum voor de moderne kunst in Wenen. De fax was bedoeld als statement voor de vrede. Het was een van de eerste werken in een wereldwijde context.[2]

Fotografie — Om zijn zeefdrukken te produceren maakte Warhol zelf foto's of liet deze door anderen maken. De foto's werden meestal gemaakt met een specifiek type Polaroid-camera, dat deze firma speciaal voor Warhol bleef produceren. De fotografische benadering van schilderen en zijn grote hoeveelheden snapshots, hadden hun effect op de artistieke fotografie van die dagen. Warhols' late oeuvre omvat aan elkaar genaaide zwart-witfoto's.

Daarnaast gooide hij niets weg, en bewaarde jarenlang alledaagse voorwerpen uit zijn studio in systematisch gedateerde dozen, die hij "tijdcapsules" noemde.

Het Andy Warhol Museum in Pittsburgh, Pennsylvania is het grootste Amerikaanse museum opgedragen aan een enkele kunstenaar; het bevat meer dan 12000 werken van Warhol.

Een van de beroemdste citaten van Andy Warhol is In the future everyone will be famous for fifteen minutes., vertaald: In de toekomst zal iedereen gedurende 15 minuten wereldberoemd zijn. Nadien zei hij over deze quote: I'm bored with that line. I never use it anymore. My new line is "In 15 minutes everybody will be famous."

Begin april 2007 raakte bekend dat de New Yorkse verzamelaar José Mugrabi zijn 600 Warhols van de hand doet voor 1 miljard dollar aan een onbekende sjeik. De sjeik is zinnens een "Andy Warhol Museum" te bouwen in Abu Dhabi of Dubai. De familie Mugrabi bezit ook Warhols "Twenty Marilyns" (1962).

In Jommekes-album 242 "De puddingkoningin" wordt er naar Warhol verwezen



















11-06-2016 om 10:31 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
10-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.friedrich


















10-06-2016 om 11:02 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GASPAR DAVID FRIEDRICH

Caspar David Friedrich (Greifswald5 september 1774 – Dresden7 mei 1840) was een Duits schilder en tekenaar uit de periode van deromantiek. In 1798 ging hij naar Dresden en daar verbleef hij zijn hele leven. Hij was bevriend met Goethe en Novalis.

Friedrich en zijn vriend Philipp Otto Runge hebben onbewust voor een vernieuwing in de beeldende kunst gezorgd. Friedrich was gefascineerd door het mystieke en had belangstelling voor het raadsel van het leven. Hij gaf het landschap een ziel en maakte de natuur tot klankbord van menselijke gevoelens

Caspar werd geboren in het toen nog Zweedse Pommeren (Zweeds-Pommeren). Hij studeerde aan de Kunstacademie in Kopenhagen en trok daarna naar Dresden, waar hij tot het eind van zijn leven bleef wonen. Anders dan de meeste kunstenaars van zijn generatie, maakte hij geen Italiaanse reis om zijn kunstopvoeding te voltooien, maar vond hij inspiratie in de landschappen van zijn eigen omgeving: Rügen, de omgeving van Dresden (de "Sächsische Schweiz") en later in zijn carrière het Reuzengebergte en de Harz.

Na 1808 werd Friedrich bekender door de tentoonstelling van het schilderij "Kreuz im Gebirge (Der Tetschener Altar)". Het stelt onder een dreigende wolkenhemel een kruisbeeld voor op een eenzame rots. Het schilderij zorgde voor een schandaal, omdat niet de kruisdood van Jezus, maar het adembenemende landschap de meeste aandacht trok. In 1810 maakte Friedrich samen met zijn vriend Georg Friedrich Kersting een wandeling door het Reuzengebergte, die resulteerde in de productie van nieuwe schilderijen. De "Mönch am Meer" en "Abtei im Eichwald" werden op de tentoonstelling van de Berlijnse Academie zeer gewaardeerd door het publiek. De Pruisische kroonprins kocht de schilderijen en Friedrich werd lid van de Berliner Akademie.

Na de bevrijding van Dresden van de Fransen, in 1814, werden Friedrichs politieke schilderijen "Grab des Arminius" en "Der Chasseur im Walde" de hoofdattracties van de Dresdener Patriotischen Kunstausstellung. Zijn bekendste werk "Das Eismeer", een schip dat verpulverd wordt in kruiend ijs, ontstaat in 1823/1824. Friedrich werd in 1824 benoemd tot professor voor Landschapschilderkunst aan de Dresdener Akademie. In 1825 nam zijn productiviteit af als gevolg van overwerktheid. De daaruit voortvloeiende vermindering van inkomen leidde tot verbittering en berusting. Door bemiddeling van de bevriende dichter Vasili Zjoekovski kon Friedrich tussen 1835 en 1840 nog enige werken aan het Russische Tsarenhof verkopen. In 1835 kreeg hij een beroerte waarvan hij slechts gedeeltelijk herstelde, gevolgd door een tweede beroerte die hem bijna volledig verlamde. Hij overleed in 1840 te Dresden. Zijn weduwe moest de tsaar om financiële steun vragen, omdat Friedrich vrijwel niets na te laten had.

1774 Wordt geboren te Greifswald bij de Oostzee, als zesde zoon van een zeepzieder.
1787 Zakt door het ijs bij het schaatsen en wordt gered door zijn broer, die daarbij zelf verdrinkt. Het blijft een levenslang trauma.
1794-1798 Studie aan de Academie van Kopenhagen.
1798 Vestigt zich in Dresden en verdient geld met het schilderen van stadsgezichten.
1808 Exposeert het "Tetschener Altar", een altaarstuk waarin niet het lijdensverhaal maar het landschap centraal staat. Er ontstaat een rel en er komt een groot debat op gang over de romantische kunst.
1810 Toenemende roem. Goethe bezoekt het atelier van Friedrich, de kroonprins van Pruisen koopt twee schilderijen.
1813 De Fransen bezetten Dresden. Friedrich verwerkt patriottische verwijzingen in zijn schilderijen.
1818 Trouwt met Caroline Bommer. Ze krijgen drie kinderen. Gustav Adolf, zijn jongste zoon, werd genoemd naar de verbannen Zweedse koning Gustaaf IV Adolf van Zweden.
1821 Het Russische hof koopt verscheidene schilderijen.
1824 Wordt professor aan de Academie van Dresden. Problemen met de gezondheid beginnen.
1835 Gedeeltelijk verlamd na een beroerte.
1840 Sterft in Dresden. Wordt spoedig vergeten en pas in het begin van de twintigste eeuw herontdekt.

Tot voor Friedrich was het landschap in de schilderkunst in de meeste gevallen een aangenaam decor of een achtergrond voor menselijke activiteiten. Daarin kwam met Friedrich duidelijk verandering. Friedrichs landschappen kan men bekijken als een montage van fragmenten die hij op verschillende plaatsen en momenten naar de natuur getekend had zoals op het eiland Rügen in de Oostzee, in het Harzgebergte en hetRiesengebirge in Bohemen. Aan de basis ervan liggen meetkundige structuren zoals de hyperbool, de driehoek en de gulden snede. Daarbij zitten de landschappen van de diepgelovige protestant Friedrich vol religieuze symboliek, zoals kruisbeelden en door de wolken brekend licht dat verwijst naar een goddelijke aanwezigheid. Ook kerkhoven, ruïnes, knoestige boomstammen en schepen die de haven uitvaren of door het ijs worden platgedrukt, behoorden tot zijn favoriete repertoire. Ook verwijst zijn werk naar de Franse bezetting en de culturele invloed van de bezetter aan het begin van de negentiende eeuw.

De figuren in zijn schilderijen zijn steeds op de rug afgebeeld en verzonken in de aanschouwing van de natuur. Daarin speelt ook de symboliekvan de levensreis: de figuren van Friedrich blikken terug op de afgelegde weg, of kijken uit over de weg die nog voor hen ligt. Sommige werken doen denken aan een liederencyclus van Franz Schubert, zoals Winterreise. "De wandelaar boven de nevelen", circa 1817-18, olieverf op doek, 75 bij 95 cm, Hamburger Kunsthalle, is daar een mooi voorbeeld van. Wie veel van zijn schilderijen naast elkaar bekijkt, merkt dat de vondsten van Friedrich mettertijd formules werden. Maar zijn beste werken zijn van een mysterieuze, blijvende schoonheid. Het kosmische gevoel en de weemoed die hij in zijn werk opriep, worden overal begrepen.

























10-06-2016 om 11:01 geschreven door carlo


>> Reageer (0)
09-06-2016
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bosch


















09-06-2016 om 11:03 geschreven door carlo


>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG
  • TWEEENTWINTIGSTE
  • TWEEENTWINTIGSTE
  • 21ste
  • 21ste
  • DE TWINTIGSTE
  • DE TWINTIGSTE
  • DE NEGENTIENDE
  • DE NEGENTIENDE
  • DE ACHTIENDE
  • DE ACHTIENDE
  • DE ZEVENTIENDE
  • DE ZEVENTIENDE
  • KUBISME2
  • KUBISME2
  • KUBISME2
  • STRANDEN
  • STRANDEN
  • STRANDEN
  • STRANDEN
  • SCHAATSERS
  • SCHAATSERS
  • SCHAATSERS
  • KLUCHT
  • KLUCHT
  • NAAKTEN
  • NAAKTEN
  • NAAKTEN
  • 20e EEUW
  • 20e EEUW
  • 20e EEUW
  • BELGISCHE LANDSCHAPPEN
  • BELGISCHE LANDSCHAPPEN
  • BELGISCHE LANDSCHAPPEN
  • BELGISCHE LANDSCHAPPEN
  • ARMAND RASSENFOSSE
  • ARMAND RASSENFOSSE
  • ARMAND RASSENFOSSE
  • ERNST FUCHS
  • ERNST FUCHS
  • ERNST FUCHS
  • SPORT
  • SPORT
  • ERO
  • ERO
  • VERWARD
  • VERWARD
  • VERWARD
  • VERWARD
  • BALLET
  • BALLET
  • BALLET
  • BALLET
  • CLOWN
  • CLOWN
  • ONBEKENDE
  • ONBEKENDE
  • ONBEKENDE
  • NAIEVE
  • NAIEVE
  • NAIEVE
  • NAIEVE
  • ROMANTIEK II
  • ROMANTIEK II
  • ROMANTIEK II
  • EXTRAVAGANTE
  • EXTRAVAGANTE
  • EXTRAVAGANTE
  • BIJZONDERE
  • BIJZONDERE
  • BIJZONDERE
  • INDIA
  • INDIA
  • BIJBELSE KUNST V
  • BIJBELSE KUNST V
  • ART NATURE
  • ART NATURE
  • ART NATURE
  • EXTREEM
  • EXTREEM
  • EXTREEM
  • POSTMODERNISME
  • POSTMODERNISME
  • POSTMODERNISME
  • FRANZ VON STUCK
  • FRANZ VON STUCK
  • BIJBELSE KUNST IV
  • BIJBELSE KUNST IV
  • BIJBELSE KUNST IV
  • BIJBELSE KUNST III
  • BIJBELSE KUNST III
  • BIJBELSE KUNST II
  • BIJBELSE KUNST II
  • BIJBELSE KUNST II
  • BIJBELSE KUNST
  • BIJBELSE KUNST
  • BIJBELSE KUNSTWERKEN
  • BIJBELSE KUNSTWERKEN
  • COMPONISTEN
  • COMPONISTEN
  • UNKNOWN ARTIST
  • UNKNOWN ARTIST
  • UNKNOWN ARTIST
  • COLORS
  • COLORS
  • COLORS
  • EGON SCHIELE
  • EGON SCHIELE
  • ROME
  • ROME
  • NEW YORK
  • NEW YORK
  • NEW YORK
  • PARIS
  • PARIS
  • EROTISCH
  • EROTISCH
  • EROTISCH
  • BALINESE SCHILDERKUNST
  • BALINESE SCHILDERKUNST
  • BALINESE SCHILDERKUNST
  • POINTILLISME
  • POINTILLISME
  • BLOEMEN
  • BLOEMEN
  • AMAZING FANTASY
  • AMAZING FANTASY
  • JAN VAN DER SMISSEN
  • JAN VAN DER SMISSEN
  • SAM DRUKKER
  • SAM DRUKKER
  • PRENTKAARTEN
  • PRENTKAARTEN
  • PRENTKAARTEN
  • PRENTKAARTEN
  • LOVE
  • LOVE
  • CARICATUREN
  • CARICATUREN
  • CARICATUREN
  • CARICATUREN
  • CARICATUREN
  • CARICATUREN
  • FRESCO
  • FRESCO
  • FRESCO
  • INDIAN PAINTING
  • ITALIE
  • HINDELOOPER
  • HINDELOOPER
  • SAINTE MARIE
  • EROTIEK
  • EROTIEK
  • STILLEVEN
  • STILLEVEN
  • VREDE
  • VREDE
  • OORLOG
  • OORLOG
  • OORLOG
  • OORLOG
  • NAAKT
  • NAAKT
  • GRAFITI
  • GRAFITI
  • GRAFITI
  • GRIEKS
  • GRIEKS
  • GRIEKS
  • CHINA
  • AUSTRALIE
  • AUSTRALIE
  • ZUID AMERIKA
  • ZUID AMERIKA
  • CONGOLEES
  • CONGOLEES
  • CONGOLEES
  • ETSEN
  • ETSEN
  • HOUTSKOOL
  • HOUTSKOOL
  • AQUARELLEN
  • AQUARELLEN
  • AQUARELLEN
  • klik op onderstaande foto voor " LEONARDO DA VINCI "
  • PENTEKENINGEN
  • PENTEKENINGEN
  • ABSTRACT
  • ABSTRACT
  • RELIEFSCHILDERIJEN
  • RELIEFSCHILDERIJEN
  • klik op onderstaande foto voor " BLANKENBERGSSTADSBEELD "
  • klik op onderstaande foto voor " STORM AAN HET MEER "
  • klik op onderstaande foto voor " ABC VAN HET DONKMEER "
  • JOZEF ISRAELS

    Startpagina !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!