Verdwenen in Antwerpen : De Sinksenfoor op de leien
De aartsvaderlijke sinksenfoor.
Enkele jaren stond deze nog langsheen de Werf, van de Suikerrui tot aan de Zeeuwse Korenmarkt.
In de jaren 80 werd zij overgebracht naar de terreinen of putten der gewezen vestingen aan de Gemeenteplaats.
Kort daarop verhuisde ze naar de leien om jaarlijks van 't Zuid (Bolivarplaats tot Kasteelpleinstraat) naar het Noord (Italiëlei tot Noorderplaats) te worden verplaatst. (moest om beurt plaatsvinden wat lang als een bitter onrecht werd aangezien.
Wegens de verkeersdrukte werd ze uiteindelijk gehouden op de gedempte Zuiderdokken. Op 31.5.1969 werd ze samen met de inwijdingsdag van J.K. Kennedytunnel, geopend.
Deze waterbak stond op de hoek van de Montignystraat en de verlengde Brederodestraat, ter hoogte van het café "Het Hooghuis". Deze diende voor de ingespannen paarden om hun dorst te lessen.
De naam "Hooghuis" bestaat nog altijd en vindt men terug in het appartementsgebouw van Amelinckx op de hoek van Brussel -en Brederodestraat.
Aan deze waterbak hebben wij goede jeugdige herinneringen. Als jonge kerels waren wij reeds sportief aangelegd en liepen wij rondjes rond het huizenblok Montignystraat - Kielsevest en verlengde Brederodestraat.
Bij warm weer was het dus gemakkelijk bij het voorbijlopen om zich te verfrissen door zijn kop in de waterbak te steken of te drinken (?) en dan onmiddellijk verder te lopen zonder tijd te verliezen.
Het huizenblok is moeten wijken voor de aanleg van de "Binnensingel". Tot voor kort was op deze plaats het eindstation van tram 24, die nu rechtdoor rijdt richting Kiel en Schoonselhof. De lijn 12 die vroeger dit traject deed heeft nu zijn eindhalte aan het Nieuwe Gerechtsgebouw aan de Bolivarplaats.
Mooie plannen kregen nooit een kans op Gedempte Zuiderdokken
1967 De Zuiderdokken in 1967. De laatste binnenvaartschepen verlaten de dokken, die kort daarop worden gedempt. Foto bc
1998 Tegenwoordig zijn de Gedempte Zuiderdokken niet meer dan een parkeerplaats en locatie voor de Sinksenfoor. Ambitieuze plannen om het plein een nieuwe functie te geven, mislukten keer op keer. Foto Frederik Weeckx
Patrick Van de Perre In 1874 werd een groot deel van de huizen in de buurt onteigend en drie jaar later startte het stadsbestuur met de bouw van de Zuiderdokken. Er zouden onder meer binnenschepen met kolen en zand aanmeren. Door de tientallen visserboten die er dagelijks met hun ruim vol mosselen aanlegden, werden de dokken in de volksmond al snel de Mosselkaai genoemd. De bedrijvigheid lokte nevenactiviteiten aan en in geen tijd was de buurt rijk aan vissers- en scheepswinkeltjes, en natuurlijk cafés. Deze mooie periode duurde amper 87 jaar. De binnenscheepvaart nam af en de Zuiderdokken kwamen ter discussie te staan om uiteindelijk te worden gedempt. Even verhuisde de vroegmarkt van de Rui naar de toen al Gedempte Zuiderdokken, maar begin jaren zeventig werd hiervoor een locatie gevonden in de Kielse polders.
Tien jaar voor het definitieve besluit om de Zuiderdokken te dempen , werd al nagedacht over een andere bestemming voor de nieuwe ruimte. Het laatste binnenvaartschip vertrok in juli 1967. Een jaar later werd gestart met het dempen, zulks geschiedde met specie die met een Nederlandse baggerboot werd aangevoerd. Er kwamen tot 12 ladingen per dag, elk bestaande uit 500 m3 zand.. Een klus die in 1969 klaar was. Begin 1969 werd de reeds gezette grond voorzien van een kasseilaag en verschenen de eerste platsoenen. De Zuiderdokken zouden in de volksmond voortaan de Gedempte Zuiderdokken heten. Over een nieuwe bestemming voor het plein is ook na het volstorten van de dokken nog veel gepraat. Een grote ondergrondse parkeergarage behoorde eind jaren zestig tot de mogelijkheden. In de jaren zeventig suggereerde toenmalig schepen Van Cauwelaert om er een (Zuiderdokken-)bos te planten.
De eerste stap werd gezet om deze buurt een heel ander uitzicht te geven. Veel magazijnen verdwenen en de omgeving kreeg een waardig cachet voor de stedelingen, die in eigen stad wensten te wonen en te leven.
Van mei 1969 tot november 1973 werd er de vroegmarkt voor groenten en fruit gehouden, tot deze onderdak kreeg in de Groothandelsmarkt in de Kielse polder.
Het werd allemaal niets en de Gedempte Zuiderdokken werden, behalve standplaats voor de Sinksenfoor, vooral een grote parkeerplaats voor vrachtwagens en buurtbewoners. Begin jaren negentig werd onder de vlag van het veelbelovende project Stad aan de Stroom aan een benedengronds winkelcentrum of een jachthaven gedacht. De plannen verdwenen, samen met Stad aan de Stroom, in de prullenmand. Sindsdien blijft enkel de grote leegte over De vlakte heeft een woelige geschiedenis achter de rug. Het terrein maakte eerst deel uit van de citadel waar de Spaanse soldaten gelegerd waren. Dat zogeheten Zuidkasteel werd gebouwd in de zestiende eeuw en zou ruim driehonderd jaar het zicht van deze buurt bepalen.
Het "Zuidstation" aan de Bolivarplaats werd gebouwd in 1896-1898. De plannen waren van architect J.J. Van Ysendyck en ingenieur P.Van Ysendyck.
Verschillende jaren vertrokken daar de treinen met bestemming naar de kust in het zomerseizoen. Treinen die dan niet over Brussel dienden te rijden, maar wel over Dendermonde en Gent.
Het was daar dan telkens een drukte van belang en in de jaren '30 zal wel niemand hebben gedacht dat het station met zijn statige toren uit het zo typische stadsbeeld van de Amerikalei en de Bolivar plaats zou verdwijnen.
Na 65 jaar werd het gebouw gesloopt om plaats te maken voor de autoweg E3-Kleine Ring.
In dit gebouw werden talrijke revues opgevoerd en grote circussen wisselden af met wereldwijdeberoemde spektakelgroepen, en men mag zeggen dat het ganse Zuidkwartier bloeide zolang het goed ging met het Hippodroom- paleis.
Wij herinneren ons nog, als kleine jongen, het optreden van "Loewieke Staal" en "Charel Janssens". Sketchen waar naar uitgekeken werd. Ook de circus- senmet hun wilde dieren trok menig Antwerpenaar naar dit gebouw.
Toen later het verval intrad, nam de wijkbedrijvig- heid ook gevoelig af.
Nu ten huidige dagen, werden in het afgebroken huizenblok prachtige appartementen en loften gebouwd. Verschillende eethuizen openden hun deuren, alsook de supermarkt Delhaize, zodat men nu spreekt van het "trendy Zuid", waar het gezellig wonen is.
Vele lezers en bezoekers aan dit "blog" zullen zich afvragen waarom deze tekst over het "t Zuid", bij een stamboomonderzoek. De reden is niet ver te zoeken want als geboren Antwerpenaar verbleef ik achtereenvolgens in de Bresstraat - Montignystraat - Brederodestraat - Lange Elzenstraat en Victor Driessensstraat. Allemaal straten die gelegen zijn op het Zuid.
Zoals journalist M. Cleiren beschrijft in het boekje "100 jaar Zuid" heeft het Zuid me eveneens geboeid door zijn rijke geschiedenis en mijn jeugdjaren.
Het Zuid speelde, in de ontwikkeling van de haven, maar ook in de uitbreiding van het stadsgrondgebied een belangrijke rol. Daar waar nu de wijk "Zuid" zich bevindt, stond sinds 1567 het Zuidkasteel. Deze versterking, opgevat als een dwangburcht, werd gebouwd op last van de Spaanse veldheer en landvoogd van de Nederlanden, Ferdinand Alvarez van Toledo, hertog van Alva.
Het Zuidkwartier is een modern begrip. Het ontstond pas in 1874 en volgende jaren (afbraak van het Zuidkasteel op 17 en 18 augustus 1874), door de aanleg van de terreinen van de gesloopte stadswallen of zogenaamde Spaanse vestingen en het Zuidkasteel.
Daar was op 2.5.1885 de 1ste wereldtentoonstelling geopend door Koning Leopold II en 3 maanden later werden de nieuwe Scheldekaaien in gebruik genomen. 9 jaar later kwam Antwerpen weer in aanmerking om een Wereldtentoonstelling te organiseren. Ze werd geopend op 5 mei 1894.
Er waren de "zuiderdokken" in de onmiddellijke buurt, bij de Scheldestraat en de "Vismarkt", het Koninklijk museum voor Schone Kunsten, het Hippodroompaleis, het Zuidstation, en nog vele anderen.
In een later stadium zullen we al deze plaatsen en gebouwen bespreken met de nodige foto's.
Aanvulling bericht nr IX.272, dd. 30.6.2005 - DE RIDDER Guilielmus
Dank zij de medewerking van Maria Ooms, die een bewerking van de parochieregisters van Zandhoven kon inkijken, konden wij de rubriek :
IX.272.- - DE RIDDER Guilielmus - Oudbetovergrootvader
aanvullen met de plaats en datum van het huwelijk, van zijn 6° kind, namelijk :
IX.272.6.- - DE RIDDER Jacobus, namelijk : x Zandhoven (A), 8.6.1799, met : - KENNIS Joanna ° Zoersel 11.9.1768 Dochter van : - Petrus KENNIS, en - Petronella SOMERS
Gemeente Borsbeek - geboorteplaats van V.17.-DE RIDDER Julia Joanna - BETOVERGROOTMOEDER -
Gemeente Borsbeek :
Borsbeek is een plaats en gemeente in de provincie Antwerpen. De gemeente telt ruim 10.000 inwoners. Binnen de gemeentegrenzen liggen geen andere kernen.
Geboorteplaats van overgrootvader IV.8.- -VAN CAMP Augustinus
Geschiedenis
De geschiedenis van Merksem gaat terug tot in de Gallo-Romeinse tijd. Toen was er al sprake van "Merk" (grens) en "Heim" (nederzetting), behorend tot het bisdom Kamerijk.
Merksem heeft eeuwenlang één geheel gevormd met Schoten en Sint-Job-in-'t-Goor. Al in de zesde of zevende eeuw kwamen de eerste Frankische kolonisators zich in de omgeving van de Sint-Bartholomeuskerk vestigen. In de 16e eeuw werd Merksem van Schoten gescheiden.
De Bredabaan, nu één van de bekendste en meest bezochte winkelassen deed al van in de Middeleeuwen dienst als poort van Antwerpen naar het noorden. Vanaf 1742 werden er de eerste bareeltaksen geïnd.
Merksem telde begin 1800 zo'n 750 inwoners en het was tot in de helft van de 19e eeuw een landelijke gemeente. Vanuit Merksem werd er stro geleverd aan de stad Antwerpen, vandaar dat de Merksemenaars nog altijd de bijnaam stroboeren hebben. Dit landelijk karakter verdween met de industrialisatie die in 1874 begon. In dat jaar werden de gronden van het "Hof van Merxem" opgekocht door de S.A.Etablissements Industriels et Commerciaux de Merxem waarvan Eugene Meeus directeur was.
Deze vennootschap vroeg en kreeg de toelating om twee, met de Kempische vaart in verbinding staande nijverheidsdokken te graven. In 1891 waren er in de omgeving van "het dokske" al 16 bedrijven gevestigd. Tegenwoordig is er nog altijd veel bedrijvigheid. Heel wat firma's vinden de ligging aan het Albertkanaal een groot pluspunt. De industrialisering en de centrale ligging van het district werkte ook de bevolkingstoename in de hand. _______________________ Bronvermelding : "Wikipedia" de vrije encyclopedie
IX.286.- BROSENS Joannes Petrus en IX.288.-VAN BE(C)KHOVEN Joannes Petrus - OUDBETOVERGROOTVADERS
Oudbetovergrootouders :
IX.286.- -BROSENS Joannes Petrus en : IX.287.- -HOLLANDERS Anna
werden teruggevonden bij de opzoekingen naar hun dochter : VIII.143.- -BROSENS Anna Maria ° Baarle-Nassau (NL) 26.5.1796. = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = IX.288.- -VAN BE(C)KHOVEN Cornelius en IX.289.- -VERGOUWEN Digna
werden eveneens teruggevonden bij de opzoekingen naar hun zoon : VIII.144.- -VAN BE(C)KHOVEN Joannes Petrus ° ca 1800 = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Verdere gegevens van deze beide families hebben wij tot op heden nog niet gevonden.
X.546.- DE BACKER Cornelius - STAMVADER - Aanvullende gegevens
Volgens bekomen inlichtingen van Margareta Ooms zouden er in het gezin DE BACKER Cornelius x DE LAET Maria nog drie kinderen zijn die geboren werden te Lier, nl. : 1°) DE BACKER Anna ° Lier (A), 2.2.1717 Getuigen : Balthazar Schepermans en Anna Verstraeten
2°) DE BACKER Joanna ° Lier (A), 27.11.1717 Getuigen : Joannes De Backer en Barbara De Laet
3°) DE BACKER Magdalena ° Lier (A), 27.11.1718 Getuigen : Joannes De Laet en Elisabeth De Backer
Vermoedelijk werd er door haar een zuster gevonden van Cornelius DE BACKER, nl. DE BACKER Elisabeth x Joannes VERBIEST x te Ranst(A) op 5.11.1718 Getuigen : Gummarus De Backer, Wilhelmus Van Hove en Cornelius Beuckelaers.
Doch hiervan zijn wij niet zeker, zodat dit verder onderzocht wordt. Tevens zouden zij 7 kinderen gehad hebben -o-o-o-O-o-o-o-
X.546.- DE BACKER Cornelius - STAMVADER - Aanvullende gegevens
Dank zij de medewerking van Margareta OOMS die via het SeniorenNet mijn blog bezocht, konden wij de ontbrekende en aanvullende gegevens toevoegen in de rubriek van onze Stamvader.
Zie dus ook verder in ons blog bij X.546.- DE BACKER Cornelius -
Gemeente Itegem - geboorteplaats van Oudgrootmoeder VERBERCKT Anna Elisabeth
Oudgrootmoeder Anna Elisabeth VERBERCKT (zie rubriek VII.64.- VAN CAMP Cornelius) werd geboren te Itegem. Misschien is Itegem wel de oudste van de zes Heistse deelgemeenten. In een oorkonde van 976 wordt Itegem reeds vermeld. Daarnaast zijn nog enkele belangrijke archeologische vondsten, waaronder een uitgeholde eiken boomstam die dienst heeft gedaan als waterput en zou dateren van omstreeks 800. Gelegen aan de Grote Nete, bestond er in Itegem van oudsher een haventje en was het een belangrijke overzetplaats. Ook de parochie Itegem behoort tot de oudste van de Antwerpse Kempen. De toren- spits van de kerk, die is toegewijd aan de H.-Guibertus, heeft een heel speciale vorm, nl. een sierlijke opengewerkte lantaarn, bekroond met een peervormig dak met bolrond toppunt. Itegem is een dorp van kastelen. Van het oudste kasteel "het Hof Ter Borcht" (zie de hierboven afgebeelde pentekening) is slechts een ronde hoektoren bewaard. Het kasteel werd in 1973 overgebracht naar het Openluchtmuseum van Bokrijk, alwaar de wederopbouw nooit werd aangevat. Niet zover van elkaar, langs de Isschotweg zijn de 19de-eeuwse kastelen "Isschot" en La Garenne" gelegen. De conservenfabriek "L'Abeille" en de firma"Fort Producten" hadden of hebben hun hoofdvestigingen in Itegem.
In 1380 was het Ietegem; in 1400 Yeteghem; in 1407 Yteghem; in 1458 Iteghem; in 1503 Yeteghem; in 1676 Iteghem; en ten slotte Itegem.
Het woordje "Zoerle", etymologisch opgebouwd uit de woorden "zuur" en "lo", was aanvankelijk een naam om een bepaald gebied aan te duiden. Het ging dus niet zozeer om een territoriaal welomschreven entiteit. Tot nog toe had alleen J. STERCKX in zijn studie Westerloo (1908) een klare kijk op de zaak: "De plaats Zoerle strekt zich uit grotendeels op Westerlo, en het overige op het voormalige laathof van Parwys, hetwelk afhing der heerlijkheid Gheel". In 1286 behoorde een deel van dit Zoerle reeds tot de heer van Geel, Hendrik III Berthout, want Geel aanvaarde ook (geestes)zieken uit Zoerle-Parwijs. Nadat in 1366 de familie van Hoorne in het bezit kwam van het land van Geel gaf Dirk van Hoorne ca. 1380 enkele heerlijkheden aan zijn broer Hendrik van Perwijs. Het is in die tijd dat het Geelse deel van Zoerle mogelijk zijn tweede naamlid "Parwijs" kreeg, ter onderscheiding van dat gebied dat tot de heer van Westerlo behoorde, nl. Zoerle-Westerlo.
Het woord "Perwijs" is afgeleid van het Waals-Brabantse "Perwez". Perwez was een heerlijkheid die in het bezit van de familie van Hoorne was. Na hun opvolging van de Berthouts van Duffel en Geel kreeg het bewuste stukje Zoerle van de van Hoornes "Perwijs" in zijn naam.
In de haardstedentellingen van de 15e eeuw wordt dit Zoerle-Parwijs ook "Zoerle onder Duffel" genoemd. De laatste heer van Geel uit het geslacht van Hoorne, Hendrik van Hoorne en kleinzoon van hogervermelde Hendrik van Perwijs, was immers ook heer van Duffel.
Uit de 17e eeuwse archivalia van bestuurlijke aard blijkt dat de gezworenen van Zoerle-Parwijs zich vaak "laten van Zoerle onder Perwijs" noemden, terwijl in de meeste bronnen van Westerlo sprake is van kortweg "Parwijs", dit om verwarring met Zoerle-Westerlo te voorkomen. Vandaar dat het vreemd is dat Lauwerys in zijn uitgave van de Keuren van Westerloo een ernstige vergissing begaat door te stellen dat de beschreven keuren ook voor Zoerle-Parwijs golden. Want het "Zoerle" dat herhaaldelijk opduikt in de keuren slaat alleen op Zoerle-Westerlo. In artikel 112 van het keurboek wordt het immers duidelijk gemaakt: alle inwoners van het land van Westerlo maar ook "sij die gheseten waren buijten onder eenige Laetbancken twaere Parwez, Ham oft andere" zullen moeten bijdragen in de onderhoudskosten van vreemde ruiters, omdat die vreemde inwoners ook mogen genieten van de gemene gronden onder het land van Westerlo. Het gaat hier over de inwoners van Zoerle-Parwijs en Eindhout-hamme.
In Zoerle-Parwijs vinden we voor het eerst in 1537 de naam van een meier terug. Hij stond als vertegenwoordiger van de heer van Geel in voor de ordehandhaving en diende bij ernstige delicten zich te richten tot de drossaard van Geel. Omstreeks 1700 vond er een onduidelijke overgang plaats van een laatbank naar een schepenbank, iets wat ook in de scabinale akten van die tijd weerspiegeld wordt. Interessant is dat in deze kleine gemeente met een beperkt aantal inwoners 250 à 400 tijdens het Ancien Régime een relatief grote kans tot echte participatie in de gemeentelijke aangelegenheden bestond. Een groot deel van de min of meer geletterde Zoerlenaren kreeg de kans in de 18e eeuw de functie van schepen, burgemeester, kerkmeester of H.-Geestmeester te vervullen indien ze tenminste niet zelf hulpbehoevend waren. Wellicht via zeer oude gewoonten werden de tienden in Parwijs niet door de heer van Geel, maar door de abt van Tongerlo, de heer van Westerlo en de pastoor van Westerlo geïnd. Deze laatste beschikte over de tienden van 21 ha goed, het "Persoonstiendeke" geheten. De overige 161 ha die Zoerle-Parwijs groot was, werden door de abt en de heer van Westerlo verdeeld voor de inning.
De schepenen van Zoerle-Parwijs zegelden in 1785 met het schild met drie palen met vrijkwartier van hermelijn van het huis Berthout-Duffel(1), wapen dat ook gebruikt werd door de schepenen van Geel. De Hoge Raad van de Adel, overwegende dat voldoende vaststond dat de gemeente Zoerle-Parwijs in het bezit was van een wapen van lazuur met een Sint Niklaas van goud, heeft dit erkend. Een Koninklijk Besluit van 31 januari 1839 heeft deze erkenning bekrachtigd.
Ik ben Van Camp Alfons, en gebruik soms ook wel de schuilnaam fonne - ennof - fons - alfons - fonsvc - alfie.
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is gepensionneerde politieman.
Ik ben geboren op 29/12/1935 en ben nu dus 88 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: genealogie - voetbal - zwemmen - tennis en geschiedenis en foto's over Antwerpen.