Van de paardentram naar de Dampoort tot de Hermelijn naar Flanders Expo
20-01-2008
O. vervoer Gent (298a)
Voor de tweede maal brengen we een bezoekje aan de gemeente Melle. De fotograaf stond op het kruispunt van de Brusselsesteenweg met het gemeenteplein enerzijds en de straat naar de kerk en de Scheldebrug anderzijds. Rechts op de hoek voorwaar een verkeersbord van de eerste editie. Het aantal auto's in beeld is eerder bescheiden. Natuurlijk trekt de fraaie drie-asser 324 met nummerschijf 20 en de eindbestemmingen Melle - Arsenaal boven de instapplaats onze aandacht. In 1932 kregen de rijtuigen 323, 324 en 325 sterkere ex-NMVB motoren met bijpassende controllers, een automatische schakelaar op het dak, een nieuwe elektrische uitrusting en een koppelingsysteem voor solenoïderemmen. Ze kregen een pantograaf als stroomafnemer. De bedoeling van deze ombouw was enkele trams te hebben die sneller waren en bijwagens konden trekken, zodat ze ingezet konden worden op de lijnen naar Merelbeke en Melle.
Nogmaals het Maria-Hendrikaplein, maar nu net na de Tweede Wereldoorlog. Over de brede luifel boven de ingang van het Sint-Pietersstation vermeldde "De Gentenaar" op 8 maart 1932: "De werken voor het plaatsen van de "marquise" vorderen goed. De houten afsluitingen zijn weggenomen, zodat men nu een betere kijk heeft op het resultaat. Voor de reizigers die op de tramrijtuigen moeten wachten is dit toch al iets." En over het nieuwe postkantoor (*te zien tussen de twee betonnen kandelabers) lezen we in de editie van 30 januari 1940: "De post nadert snel de voltooiing. Deze zal over alle moderne comfort beschikken en heel wat beter ingericht zijn dan de huidige. De getriëerde brieven komen rechtstreeks op het spoor, zodat het tijdverlies door het vervoer totaal zal uitgeschakeld zijn. Voorwaar een mooie verbetering!" (*wat het uitbreken van de oorlog drie maanden later natuurlijk niet was...) Een drie-asser is nog net zichtbaar tussen het groen van de bomen. Rechts onderaan het spoor dat rond het plein leidt. Links dat naar de Clementinalaan voor de trams van lijn 7 naar Sint-Amandsberg of de Darsen, lijn 8 naar "De Sterre" en lijn 9 naar het Arsenaal. Let verder op de sierlijke taxi's, de autobus naar Deurle via Sint-Denijs-Westrem en het "kotje van de controleur" op de vluchtheuvel naast het tramrijtuig.
Het Arsenaal te Gentbrugge, gezien van op de betonnen viaduct voor het snelverkeer tussen de De Naeyerdreef en de Jules de Saint-Genoisstraat, in gebruik gesteld in 1942 en gesloopt voor de aanleg van de E17-viaduct in 1971. We hebben hier een schitterend uitzicht op de ringspoorweg tussen Gent-Sint-Pieters en de Dampoort, de rolbareel ter hoogte van het seinhuis "Gentbrugge-Zuid", de beide perrons, enkele noodgebouwen, een mast met seinen, de nauwe Brusselsesteenweg en een tramrijtuig van lijn 2 of 9 aan "Café Terminus". De ringspoorweg werd verhoogd in gebruik gesteld in 1971, het jaar waarin ook de trambedding met dubbel spoor naar het midden van de verbrede steenweg werd verlegd. Van alles wat op de prentkaart staat afgebeeld resten thans enkel nog de huizen links van de tram. (uitgeverij "M. Nonkel, Gent")
Andermaal het Veerleplein en het Gravensteen, nu eens gezien vanuit de bovenste verdieping van een handelszaak aan de overkant. De chaos bij het groepje visverkopers vormt een schril contrast met de rust die de rest van het plaatje uitstraalt. Behalve het kasteel zijn er nog twee statische elementen die opvallen: de geparkeerde "steekkarren" vlakbij de ingang en het "leeuwke van de Wereldtentoonstelling". Aan de stand van de korte schaduw die het op het plein werpt te zien is het iets na de middag en hoogstwaarschijnlijk extreem heet (die uitzonderlijke zomer van 1948?...) Dat is te merken aan de blote armen van de vrouw in het wit die de tramsporen oversteekt en aan de drie-asser waar iets ongewoons aan de hand is. Het rijtuig staat met de sleepbeugel in de richting van de Burgstraat en toch zijn de plooideurtjes aan de linkerzijde geopend. Enkele reizigers leunen op de metalen reling die kon worden neergeklapt. De tram is nog niet gemoderniseerd, daar wijzen de nummerschijf 1, de "dikke" cijfers van het rijtuignummer en de ongelijke afmetingen van de ramen op. Hangen er nog gordijntjes in het rijtuig of zie ik spoken? Hij is tegelijk een rijdende publiciteitswagen voor "Bieren Aigle Belgica" en "Het Laatste Nieuws". (uitgeverijen "Thill, Brussel" en "Nels")
Dit panorama van de Korenmarkt en de post lijkt op het eerste zicht een kopie te zijn van dat in het rubriekje hogerop, maar het is op zijn minst boeiend om op zoek te gaan naar enkele moderniseringen die intussen zijn uitgevoerd. Het jaartal schommelt me dunkt tussen 1950 en 1953. Zowat alle taxi's zijn nu glimmende, Amerikaanse limousines. De oude straatlantaarns op de vluchtheuvel rechts van de trams hebben de tijd niet doorstaan. Een verkeerslicht met twee fasen is er in de plaats gekomen. Een ander exemplaar staat op het voetpad nabij "Hotel Wilson". Weinig strategisch bevinden zich daar ook wegwijzers naar Kortrijk (via de Veldstraat!) en Brussel (via de Cataloniëstraat). Voor de opening van de "autostrade" in 1954 en de kleine ring in 1964 was die plaats nog het middelpunt tussen noord en zuid, oost en west! De fameuze metalen zuiltjes met nauwe verlichting bovenaan, die om de haverklap door verstrooide automobilisten werden stukgereden, staan er ook al. De omvorming van de tramrijtuigen is volop bezig. Aan het wachthuisje staat een nog niet aangepast exemplaar uit de reeks 394-405 met "lanterneau", nummerschijf 1 en zes raampjes. Het tweede is uitgerust met een rolfilm en vier gelijke ramen aan de zijkant. Beneden de Sint-Michielshelling veel wachtenden op rijtuigen van lijn 3 naar de beide richtingen.
Om "in schoonheid" te eindigen werpen we nog een blik op de Antwerpsesteenweg. Dat we in Sint-Amandsberg zijn leren we onder andere uit het Franse opschrift "St. Amand" op de hoek van de Schoolstraat. Links daarvan de combinatie van een villa en een chalet, die zo gestolen lijkt uit de Frère-Orbanlaan nabij Gent-Zuid. Een groter contrast met de mastodont van een telefoontoren is moeilijk denkbaar. Tientallen exemplaren van die "monumenten van technische vooruitgang" sierden tijdens het interbellum en zelfs nog een hele poos na de Tweede Wereldoorlog het straatbeeld. Onderaan in beeld de beide sporen van lijn 7. Waar de stadstram in rechte lijn de steenweg volgde, kwamen de "boerentrams" naar Oostakker en Lochristi via de Kasteellaan, de zwaaikom aan de Dampoort en de Land van Waaslaan op hun eigen spoor uit de Schoolstraat gedraaid en bleven uiterst links rijden tot aan het gemeentehuis. De gedeeltelijk gemoderniserde drie-asser 342 van het stadsnet (rolfilm maar nog geen gelijke zijramen...) begeeft zich naar de "Potuit" en de terminus aan de Darsen. (uitgeverij "Nels")
* Waarom het verhaal rond 1960 stopt is te verklaren door het feit dat me, op een tweetal uitzonderingen na, geen exemplaren uit de jaren zeventig, tachtig, enz. bekend zijn waarop een tramrijtuig op een aanvaardbare grootte voorkomt. Het zou me bijzonder plezieren te vernemen of iemand weet heeft van prentkaarten die via een uitgeverij aan o.a. toeristen die onze stad bezoeken te koop worden aangeboden en waarop PCC's of Hermelijntrams te zien zijn!...
_______________________________________________
VOLGENDE WEEK DE LAATSTE AFLEVERING GEWIJD AAN PRENTBRIEFKAARTEN MET TRAMVERKEER: - DE BUURTSPOORWEGEN IN DE REGIO GENT -
Zicht op het gemeenteplein van Merelbeke met links het oud-gemeentehuis. Tot 30 april 1955 bevond zich ter hoogte van het estaminet "In de Tramstatie - J. De Winne - Cornelis" de terminus van de elektrische tramlijn naar Gent-Zuid. Het witte rijtuig is één van de aanhangwagens uit de reeks 55-64, in 1912 speciaal besteld voor de lijnen naar Merelbeke en Melle. Links daarvan de achterste wagon van een "trein" met stoomtractie, in dienst op de lijn tussen het Sint-Pietersstation en Geraardsbergen. De lijn werd in vier fasen in gebruik genomen: op 23 juni van Merelbeke tot Herzele over Lemberge, Bottelare, Oosterzele en Sint-Lievens-Houtem. Een eerste uitbreiding over Sint-Lievens-Esse, Steenhuize, Ophasselt, Hemelveerdegem, Schendelbeke en Nederboelare naar Geraardsbergen volgde op 1 mei 1912, een tweede over de Scheldebrug naar Zwijnaarde met voorlopige terminus aan "De Sterre" op 11 oktober 1913, uiteindelijk doorgetrokken tot het Maria-Hendrikaplein via de Voskenslaan en -tunnel op 31 maart 1925. Wat de reizigersdienst betreft werden vanaf 5 juli 1934 spoorauto's ingezet. De tramlijn verdween in ongeveer evenveel fasen tussen april 1954 (exit Merelbeke - Sint-Pietersstation wegens de opening van de autoweg Brussel-kust) en 15 december 1955 (Sint-Lievens-Houtem - Geraardsbergen). Reeds eerder verschenen afbeeldingen van prentbriefkaarten met stoomtrams van de buurtspoorwegen in de Gentse regio: - aflevering 1 rubriek 2: Klappel, Overmere; - aflevering 2 rubriek 13: Slotendries, Oostakker; - aflevering 3 rubriek 27: Ertvelde; - aflevering 11 rubriek 122: Slotendries, Oostakker; - aflevering 11 rubriek 122: Lovendegem; - aflevering 18 rubriek 208a: Drongen-Baarle.
Een typisch beeld uit een indrukwekkende reeks die te rangschikken valt onder de noemer "Aankomst van den stoomtram - Arrivée du Vicinal). De pastorij van Bottelare is heden ten dage perfect te situeren. Voor het overige is enige verbeelding welkom. Links bevindt zich de huidige school, gewezen klooster, rechts het beeld van Sint-Anna. De stoomtram komt uit wat thans de Dorpsstraat heet en staat klaar om de Ridder Stas de Richellelaan te dwarsen naar de Diepestraat toe, waar zich destijds rangeersporen bevonden, inclusief laad- en loskade. Het tramstel is via Merelbeke en Lemberge op het plein gearriveerd. De reis zal verder leiden naar Moortsele, Oosterzele, Sint-Lievens-Houtem, Herzele en Geraardsbergen. Op deze plaats gebeurde in augustus 1950 een spectaculair verkeersongeval tussen een spoorauto die een rij goederenwagons trok en een vrachtwagen. (uitgeverij E.S.; Berchem-Antwerpen)
Zelfde fenomeen, zelfde buurtspoorlijn, andere locatie. De stoomtram is de helling voorbij de kerk opgeklommen en aangekomen in de bocht naar de Groenlaan.Een honderdtal meter verder kruiste een uitwijkspoor de dreef om zich na de dagtaak naar de stelplaats te begeven. Hier bevond zich tot 30 april 1912 de terminus van de lijn die uit Merelbeke vertrok als verlengstuk van de elektrische lijn, uitgebaat door de "Tramways Electriques de Gand". De vergunning werd door de NMVB in januari 1906 toegewezen aan de "Société Anonyme de Chemins de fer Provinciaux" , op 3 december 1900 opgericht voor de duur van 30 jaar, met als doelstelling tramlijnen aan te leggen en te exploiteren. Na de realisatie van enkele projecten in de provincie Luxemburg verlegde ze haar activiteiten naar Oost-Vlaanderen: Tielt-Ruiselede-Aalter, Aalter-Ursel-Eeklo, Wetteren-Oordegem-Zottegem en Asse-Aalst-Oordegem. Ook de verlengingen naar Geraardsbergen in 1912 en Gent-Sterre in 1913 werden door deze maatschappij verwezenlijkt. (uitgeverij J. Vergucht - Van Glabeke)
Reeds in aflevering 3 rubriekje 27 was een stoomtram te zien in de dorpskern van Ertvelde. Toch is er nog plaats voor een tweede fotografisch document, al is het maar voor de sfeer van de "Belle Epoque" die er van uitstraalt. De aankomst van die briesende en stampende vuurduivel, aangekondigd door de door merg en been dringende geschreeuw van de stoomfluit, schudde elk landelijk dorp langs de lijn bruusk uit zijn slaap. Menige buurspoorlijn werd alzo de onbetwistbare voorloper van de "nieuwerwetsche tijd" en vooral op economisch gebied de navelstreng tussen de "grote stad" en het platteland. Ertvelde lag op het traject van de allerlaatste stoomtramlijn die in het Gentse werd aangelegd en van Bassevelde leidde over Oosteeklo, Kluizen, Evergem en Wondelgem. Een eerste gedeelte tussen Bassevelde en Wondelgem werd ingehuldigd op 6 juli 1910 en op 10 augustus hadden daaromtrent grote feestelijkheden plaats in Evergem. De pachtende maatschappij was de "Société Anonyme de Transports Urbains et Vicinaux", tevens uitbaatster van de lijnen naar Oostakker-Zaffelare, Wetteren-Hamme, Lochristi en Drongen-Nevele. Na de laatste afbraakwerken voor de aanleg van de Frans Van Ryhovelaan kon de stoomtram vanaf 10 december door de Wondelgemstraat naar de Rabotstatie en de Begijnhoflaan rijden. De totale lengte van de lijn bedroeg 25,6 kilometer.
Zicht op de tramstatie te Bassevelde, noordelijke terminus van de lijn uit Gent-Rabot, Wondelgem, Evergem, Ertvelde en Oosteeklo, ten tijde van het stoomtijdperk. Links het dienstgebouw, in het midden een gesloten goederenwagon en de rijtuigloodsen. Rechts het waterkasteel en een reizigerskonvooi dat klaar staat voor de afreis naar Gent. Eens te meer eist de fotograaf de aandacht op van groot en klein, man en vrouw, reizigers en trampersoneel. (uitgeverij "Albert")
Massale belangstelling voor de klaarstaande stoomtram naar Gent. Die dag was er in Lochristi duidelijk wat aan de hand. Het toekijkend publiek varieert van soldaten en gendarmen links tot een groep enthousiaste schoolkinderen en hun begeleiders rechts. Als een kapitein op zijn pakketboot staat de machinist van het tramstel fier te pronken in zijn stuurcabine, bewust van zijn functie. Een zomers schoolreisje? De inhuldiging van de lijn in augustus 1903? Het doet er niet toe, even verpozen bij deze schitterende opname moet kunnen volstaan...
Plompe stoomtram met schouw ontmoet ranke dame met hoed. Een groter contrast is moeilijk te vinden... We bevinden ons in Drongen, ter hoogte van de dreef en het plein aan de abdij, rechts buiten beeld. De aanleg van de lijn Gent-Rabot - Drongen - Nevele - Ruiselede werd een lange lijdensweg. Reeds op 12 augustus 1905 vroeg de NMVB de vergunning aan voor de aanleg van de lijn Gent-Rabot - Drongen - Nevele - Ruiselede. Grote vertragingen kwamen voort uit moeilijkheden door verscheidene gemeenten veroorzaakt aangaande het lijntracé en de traagheid in de briefwisseling. Drongen zelf hield lang vast aan de onaantastbaarheid van de mooie dreef. De doortocht door de gemeente en het bouwen van een viaduct over de spoorlijn Gent - Oostende vormden moeilijke vraagstukken. Verder waren er problemen om de beide Leernes te bevredigen en met de inkom en uitrit in Nevele... Uiteindelijk werd de lijn te Drongen feestelijk ingehuldigd op juni 1909. Vanuit Gent liep het tracé langs de Begijnhoflaan, de Nieuwe Wandeling, Einde Were en "Het Brughuizeken" aan de Leie. Ook hier verliep de uitbreiding in verschillende fasen: op 15 oktober 1910 tot Baarle, vanaf 20 november tot Sint-Martens-Leerne, tot Vosselare op 26 december en uiteindelijk tot Nevele vanaf 28 januari 1911.
Twee maanden na de opening van de eerste stoomtramlijn in het Gentse tussen de Begijnhoflaan en "Het Motje" aan Zomergem-Kanaal, vermeldt de "Gazette van Gent" op 18 februari 1887: "We vernemen uit goede bron dat de stoomtram van Gent naar Oostakker en Desteldonk bepaald aangenomen is. De lijn begint op het Oefeningsplein aan de Dampoort, loopt de Toekomststraat door, over de Dendermondsesteenweg voorbij de kerk (*van het Heilig Hart), door de Verbindingsstraat, Molenstraat, Schoolstraat en Antwerpsesteenweg tot op het plein voor het gemeentehuis van Sint-Amandsberg. Van daar verder langs het kerkhof naar "Slotendries" in Oostakker." Verder op 29 augustus: "Eindelijk is men op het grondgebied van Sint-Amandsberg begonnen aan het leggen van de stoomtram Gent - Oostakker - Desteldonk - Zaffelare. Men schijnt voornemens te zijn het bijzonderste deel te leggen van Sint-Amandsberg naar Oostakker-"Lourdes". Ten slotte op 11 december: "Het staatsblad "Le Moniteur" kondigt het ministerieel besluit van 9 december af, waarbij het ontwerp en plan voor het aanleggen van de buurtspoorweg naar Zaffelare wordt goedgekeurd. Deze lijn ligt reeds van Gent tot aan Desteldonk en binnen weinige dagen zal de exploitatie in aanbesteding gelegd worden. Het goedkeurend besluit komt waarlijk op tijd!..." De stoomtram reed voor het eerst op 6 mei 1888. De lijn werd uitgebaat door de "Société Anonyme des Transports Urbains et Vicinaux". (stoomtram te Lourdes, uitgeverij "De Graeve", Gent)
Fraaie opname van een stoomlocomotief en twee types van aanhangwagens voor reizigers ter hoogte van het oud-gemeentehuis in Desteldonk. De plek is probleemloos terug te vinden. Uiterst rechts, in de richting van de huidige molenromp (* hier buiten beeld), bevonden zich uitwijksporen waar goederen en vee konden worden gelost en geladen. De prentkaart is duidelijk iets recenter dan de meeste andere uit de "stoomtramreeks", wellicht uit de jaren dertig van de vorige eeuw.
Opname van een stoomtramkonvooi aan het station van de staatsspoorweg in Wetteren. "Het leggen van de buurtspoorweg van Gent naar Zele en Hamme is ver gevorderd. Reeds is hij afgewerkt van Hamme tot dichtbij Zele en van die laatste gemeente tot omtrent vier kilometer van Gent, nauwelijks een goed half uur bollen buiten de Dampoort. Men mag dus veronderstellen dat hij binnen een week of vier geheel zal toeliggen en dat men begin november de treinen er reeds zullen rijden. Voor het verkeer naar Destelbergen, Heusden, Laarne, Kalken, Overmere, enz. is deze nieuwe buurtspoorweg van groot belang". Zo stond het te lezen in de "Gazette van Gent" van 1 augustus 1890. De opening had uiteindelijk plaats op 17 april 1891. Wetteren bleef grotendeels in de kou staan, aangezien slechts het gehucht "Kapellendries" werd bediend. De doortrekking naar het station werd niet toegestaan wegens de slechte staat van de brug over de Schelde en het zou nog een tiental jaren duren alvorens een nieuwe brug werd gelegd. De opening van het baanvak "Kapellendries" - station was slechts op 1 mei 1902 een feit. In 1903 werd de exploitatie door de "S.A. des Vicinaux des Flandres" overgedragen aan de "S.A. de Transports urbains et vicinaux. Tussen de "Heirnisse" en de Dendermondsesteenweg had de lijn een gemeenschappelijk traject met de lijn naar Oostakker en Zaffelare.
Een fotografisch document dat iedere waarachtige buurtspoorwegfanaat moet doen likkebaarden en natuurlijk past in de "Hall of Fame" van de verzameling "Arrivée du tram"! We bevinden ons in het centrum van Wetteren, op wat toen nog de "Vennemansdriesch" werd genoemd. Ik onthoud me gelukkig van een gedetailleerde beschrijving. Zijn die gasten toevallige voorbijgangers, door de fotograaf als figuranten "ingehuurd" of is hier meer aan de hand? Het vrouwvolk is duidelijk in de minderheid. Het stoomtrampersoneel weet dat hun plaats op de locomotief is. Opname van 1902 of later dus...
"Zie daar komt de stoomtram uit Wetteren weer aan!..." Even situeren is meen ik niet ongepast. De tramstatie van Destelbergen bevond zich waar thans de Reinaertweg aansluit op de Dendermondsesteenweg. Beide wegen zijn intussen brede en erg drukke verkeersaders geworden en hebben een ontgoochelend effect voor wie op zoek gaat naar de landelijke rust en charme die het plaatje hier uitstraalt. Het konvooi heeft voordien Laarne en Heusden doorkruist en begeeft zich nu naar Sint-Amandsberg. (uitgeverij "Preaux" - Aghlin)
We verlaten het stoomtramtijdperk met een prentkaart die ons terugbrengt naar de allereerste buurtspoorlijn in Oost-Vlaanderen. "Daags na de ondertekening van het Koninklijk Besluit is de tramdienst ingericht tussen de Begijnhofbrug (*Rabot) te Gent en "Het Motje" aan Zomergem-kanaal, met stelplaats langs de Brugsevaart te Mariakerke. De reis leidt over Evergem-Rabot, "Bierstal" en Lovendegem en duurt 49 minuten. Er zijn vijf afreizen per dag in beide richtingen. De reizigers moeten zich minstens vijf minuten voor de vertrekuren aan de statieplaatsen bevinden. De prijs van Gent naar Zomergem en vice-versa is 1 frank in eerste en 70 centiemen in tweede klasse." ("Gazette van Gent" - 23 november 1886) In het verslag van de NMVB over het eerste werkjaar werd het reizigersverkeer zeer bevredigend genoemd. "Maar het goederenverkeer kan slechts behoorlijk gerealiseerd worden en zich ontwikkelen, wanneer de brug aan "Het Motje" over het Schipdonkkanaal zal toelaten tot in het dorp van Zomergem te gaan." Op 31 juli 1887 vierde de gemeente de voltooiing van de brug en de komst van de stoomtram aan de kerk. We lezen daarover in "De Gentenaar" van 1 augustus: "Mede door het schoon weder lokte het feest een menigte vreemdelingen, bijzonderlijk Gentenaars. Geheel het dorp was bevlagd. Aan een menigte huizen waren jaarschriften aangebracht. Ook op geheel de doortocht van de tram waren huizen en hofsteden met vlaggen versierd. De overheden van de gemeenten Mariakerke en Lovendegem verwelkomden de heer minister ridder de Morreau, verscheidene volksvertegenwoordigers en senatoren van Gent, de heer gouverneur en griffier van de provincie en de arrondissementscommissaris aan de statie van hun gemeente en namen dan hun plaats in..." De prentkaart toont de aankomst van de stoomtram aan de kerk van Zomergem, waarbij net de helft wordt ingenomen door het huis van "Slagter en koopman A. De De Moor" Rechts van het konvooi de traditionele figuranten. Op 20 april 1898 bekwam de pas opgerichte "S.A. Tramways Electriques de Gand" de concessie en reeds op 2 oktober werd de lijn uitgebreid tot Ursel.
De eerste elektrische trams, van stroom voorzien via een bovenleiding, verschenen in juni 1894 op de lijn Brussel - Sint-Genesius-Rode - "Kleine Hut". Rijtuigen aangedreven door accumulatoren werden in Oostende ingezet vanaf juni 1897. De "N.V. Elektrische Tramwegen van Gent" die als voornaamste doelstelling had het totaal verwaarloosde paardentramnet door een moderner tractiemiddel te vervangen, wist dus van wanten wat de mogelijkheden van uitbating betrof. Aangezien het stadsbestuur tegen een storend en bovendien niet ongevaarlijk dradennet was, werd geopteerd voor accurijtuigen. Het net werd zoals alom bekend is op die wijze uitgerust bij de aanvang van 1899. De stoomtram had intussen op 16 januari 1898 zijn intrede gedaan op de buurtlijn tussen de Eggermontstraat te Ledeberg en Merelbeke. Nadat de Gentse maatschappij de lijn van de NMVB in pacht had genomen, werd op 1 juli 1899 de stoomtram vervangen door 5 elektrische van het accutype, genummerd van 200 tot 204. Al spoedig bleken die niet in staat het vijf kilometer lange traject af te leggen wegens de vroegtijdige uitputting van de batterijen. Bovendien was het stelsel niet geschikt voor het slepen van aanhangwagens. De stoomtram werd reeds in november weer van stal gehaald in afwachting van de elektrificatie van de lijn door middel van trolleys. De prentkaartfanaten zullen het schokkend beeld van dit verknoeid exemplaar niet waarderen, maar het fraai ingekleurd plaatje is voor tramhobbyisten dan weer heel interessant doordat het een onberispelijk beeld geeft van de accumulatorentram 200 aan de terminus van de buurtlijn Gent-Zuid - Merelbeke op het Graaf van Vlaanderenplein.
Drie-asser 325 met aanhangwagen uit de reeks 65-72 geparkeerd op het Emiel Braunplein, richting Klein Turkije, klaar om de rit langs lijn 4 naar het Sint-Pietersstation aan te vangen. Foto uit 1958, kort voor de afbraak van de huizenrij. Rechts een gedeelte van het belfort.
NOG VEEL MEER OVER HET GENTSE OPENBAAR VERVOER!!!
Bekijk ook het blog "MIVG" van Dany !!!! ________________________________________