www.evawaseerst.be
De rubriek over Atlantis is na heel wat opzoekingswerk opnieuw gewijzigd ...
Atlantis
Plato (427 - 347 v.Chr.) heeft het in zijn laatste werken (Timaeus en Critias) over het eiland Atlantis. Timaeus is een filosoof en Critias was een verwant van Plato. Zij voeren in de gelijknamige werken het woord.
Vooreerst een niet onbelangrijk detail: het verhaal over Atlantis was gebaseerd op een overlevering van de Egyptische priesters.
Een beschaving (gevestigd op Atlantis) was eerst puur spiritueel, moreel hoogstaand en welvarend. Later werd ze decadent en op macht belust. De decadente Atlantiërs werden eerst verslagen door de (heldhaftige) Atheners maar ze zouden uiteindelijk samen met hen ten onder gaan in een reusachtige natuurramp.
Meer en meer raakt men ervan overtuigd dat Plato met zijn laatste werken in feite een profetische boodschap wil verkondigen.
Spiritualiteit en rechtschapenheid zijn de enige waarden. Egocentrisme en het streven naar macht leiden tot de ondergang van de mens.
Timaeus en Critias gaan over het universum, het ontstaan van de mens, de ideale maatschappij en de spiritualiteit. Ze lijken er op te wijzen dat Plato van de Egyptische priesters - die hem ooit 13 jaar lang hadden opgeleid - heel wat wijsheden had vernomen. Wijsheden die hij in zijn nadagen blijkbaar wou doorgeven. Iets wat niet openlijk gebeurde omdat de machthebbers van het Athene van toen hem hiervoor de doodstraf hadden kunnen geven.
Het is opmerkelijk dat zowel Plato als zijn leermeester Socrates eenzelfde boodschap verkondigden als Jezus meer dan 350 jaar later.
Ook Jezus was - net als Socrates en Plato - ooit in de leer bij de Egyptische priesters. Socrates werd ter dood veroordeeld voor zijn afwijkend maar geweldloos gedachtegoed. Plato liep wellicht op het einde van zijn leven eveneens gevaar. En wat met Jezus is gebeurd, weet iedereen.
Een deel van Timaeus en Critias is dan ook ongetwijfeld verzonnen om de machthebbers niet voor het hoofd te stoten (zo kon er ten tijde van Atlantis nooit sprake zijn geweest van Atheners).
Toch benadrukte Plato dat Atlantis en zijn bewoners echt hadden bestaan.
En eigenlijk is het feit dat hij hier zo de nadruk op legde van groot belang. Hij vertelde dan wel vaak 'parabels' maar hij zou zijn reputatie nooit te grabbel hebben gegooid door expliciet te liegen.
Plato geeft verder een aantal details waardoor zijn profetische boodschap bijna 2500 jaar na zijn dood de mensheid blijft intrigeren.
Zo verging Atlantis volgens hem meer dan 9000 jaar eerder (dus meer dan 9000 jaar vóór Plato's tijd).
In één apocalyptische dag verdween het onder het water waardoor de oceaan op die plaats lange tijd onbevaarbaar bleef. Het zou zich namelijk maar net onder de waterspiegel hebben bevonden waardoor er zich op geringe diepte een grote modderpoel vormde.
De nadruk die Plato legt op de omvang van de catastrofe is trouwens extreem. Alsof hij eens te meer wou aantonen dat hij zeker was van zijn stuk.
Hij was ook duidelijk over de locatie van het eiland. Het was gelegen in de Atlantische oceaan, voorbij van de Zuilen van Heracles (het huidige Gibraltar).
Het lijkt er steeds meer op dat Plato wilde aantonen dat Atlantis inderdaad echt had bestaan.
Waarom vermeldde hij het tijdstip? Waarom had hij het over de aard van de catastrofe? En waarom over de plaats waar Atlantis was gelegen?
Hij had zich toch even goed kunnen beperken tot algemeenheden aangezien die zaken voor het verhaal van geen belang waren? Trouwens, ze maakten het verhaal eigenlijk ongeloofwaardig. En dat terwijl hij de mensen net had bezworen dat het op waarheid berustte.
Er is in feite maar één reden te bedenken waarom hij die ongeloofwaardige details toch heeft vermeld: hij was er van overtuigd dat ze klopten.
En vandaag zijn er aanwijzingen dat dit inderdaad het geval was.
Dat een eiland in één dag onder water zou kunnen verdwijnen, was volgens velen het bewijs dat Atlantis verzonnen was.
Nu blijkt echter dat het best realiteit kan zijn geweest.
Wat er precies is gebeurd, weet niemand met zekerheid maar er zijn wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat een komeet 12.000 jaar geleden de aarde heeft getroffen. Er is echter geen wetenschapper die kan voorspellen wat er zou gebeuren als een komeet zou inslaan op een kilometersdikke ijskap. En het staat ondertussen vast dat kometen niet noodzakelijk sporen nalaten. Wat met zich meebrengt dat het misschien om meer dan één komeet (of brokstukken van een komeet) ging. Een groot deel van de ijskap zou in geen tijd zijn gesmolten. Een gigantisch deel ervan zou zijn verschoven en in de Atlantische oceaan zijn beland. De vloedgolf die daardoor ontstond zou ronduit onvoorstelbaar zijn geweest. Tevens bracht de komeetinslag ongetwijfeld nog andere natuurrampen met zich mee zoals wereldwijde aardverschuivingen, orkanen en stortregens.
Het is de tijd waarin men de legendarische zondvloed moet situeren.
Plato beschreef niet alleen de wereldramp, hij dateerde ze ook.
En het blijkt nu goed mogelijk dat die twee 'verzonnen' details, in feite griezelig nauwkeurig waren.
Is het dan dwaas om te veronderstellen dat ook het derde - even onnodige als onmogelijke detail - wel eens zou kunnen kloppen?
Naast de aard en het tijdstip van de catastrofe, kan ook de ligging van Atlantis - voorbij de Straat van Gibraltar - niet worden weerlegd. Het staat zelfs vast dat er in de Atlantische oceaan op het einde van de laatste ijstijd - veel meer dan nu het geval is - grote stukken land boven het wateroppervlak uitstaken (ook al iets dat Plato normaal gezien niet kón weten).
De meest geschikte locatie voor Atlantis lijkt echter eerder ten noorden van Gibraltar te liggen, wat niet noodzakelijk in tegenspraak is met het verhaal.
Atlantis zou een eiland - of eilandengroep? - kunnen zijn geweest waarvan het grootste deel zich 12.000 jaar geleden maar net boven de zeespiegel bevond. Het was wellicht gelegen in de Atlantische oceaan, ten noordwesten van Spanje, op de (toenmalige) onderzeese rand van wat men nu het West-Europese bekken noemt. Op de rand van dat bekken gaat het vandaag plots van circa 100 naar meer dan 4000 meter diepte.
In de oceaan zijn er ter hoogte van Portugal sinds de 14° eeuw al minstens 18 reusachtige aardbevingen geweest waarvan deze in 1755 één van de grootste was uit de recente geschiedenis (geschatte kracht: 9 op de schaal van Richter). Enorme vloedgolven waren vaak het gevolg. Het hoeft dus geen betoog dat die vloedgolven ook in vroegere tijden zijn voorgekomen. Alles wat van Atlantis overbleef, is daardoor ongetwijfeld in de diepzee gesleurd.
Van een bouwwerk dat 12.000 jaar geleden naar de 4000 meter diepe oceaanbodem zou zijn gestort, kan men zo goed als onmogelijk nog iets terugvinden. De stroming heeft immers duizenden jaren de tijd gehad om de brokstukken weg te sleuren of te bedekken met tonnen sedimenten.
Overigens is de druk van het water al op een diepte van meer dan 1000 meter zodanig hoog dat een onderzoek van de zeebodem alleen mogelijk is met de meest gesofisticeerde apparatuur die dan nog alleen maar geschikt is voor kleinschalige projecten.
Het is echter de vraag of de overheden - als ze al iets van Atlantis zouden terugvinden - dat aan de gewone burger zouden meedelen.
De ontdekking van Atlantis zou immers tot een kettingreactie leiden waardoor ook andere geheimen over de evolutie van de mens kunnen worden blootgelegd.
Macht, iets waar de meesten onder ons ondanks alles naar opkijken, zou daardoor wel eens al zijn glorie kunnen verliezen. En er is geen enkele machthebber die dat graag zou zien gebeuren.
Misschien is het zelfs goed dat we in het ongewisse worden gelaten. De geschiedenis leert immers hoe machthebbers zich gedragen tegenover diegenen die hun macht negeren. Niet alleen Socrates, Plato en Jezus, ook de eerste Christenen (en met hen vele anderen) konden en kunnen er van meespreken.
wordt vervolgd
|