Ja, jullie zullen je wel afvragen , wat is me dat voor een titel. Echt vreemd is dat niet hoor. Het is namelijk de bijnaam van de inwoners van mijn geboorte stad. We moeten namelijk een stuk terug in de tijd. Dan wil ik naar de middeleeuwen.Toen waren er een aantal edellieden die een rustig plekje hadden gevonden in de warande, het huidige stadspark van de stad Diest. Om hun territorium te beschermen hadden ze een aantal diepe grachten gegraven en daar rond hoge wallen. Men moest langs sterke en zeer dikke poorten de stad binnen komen. Maar rovers, vinden altijd wel iets om de hindernissen te omzeilen. De talrijke aanvallen en pogingen om het stadje binnen te vallen werd de edellieden te veel. Ze verzamelde zich , zoals altijd in de zaal tafel rond ,van het Gulden vlies en zochten naar een middel om hun volk en zijn bezittingen te beschermen. In die tijd was het stadje einde en verre bekent voor zijn kruiden , kruide sausjes en vooral voor zijn mostaard. Dit laatste goedje werd aangemaakt en daarna in grote houten vatten bewaard. Wanneer de koop-ers hun lege vatten terug brachten werden ze daarvoor vergoed met een paar kippen of konijnen. Je gaat dadelijk ook opmerken dat mijn geboorte stad, eerder bekent stond voor zijn klompenmakers. Dat is juist, maar dat was veel later pas. Terug, naar het ronde tafel verdrag. De mostaardboeren en de stads-wachters ,besloten hun stad te verdedigen, met behulp van de mostaardvaten. Boogschutters verstopte zich, in de lege tonnen en wanneer de aanvallers, toch binnen drongen, sprongen de boogschutters uit de tonnen en een regen van pijlen bestookte de indringers. De vluchtende belaag-ers riepen " pas op voor de mostaardpotten" Vanaf dat moment, dragen de Diestenaren, de bijnaam mostaardpotten. auteur francois vandecruys