Uitzonderlijke hittegolven zoals die Europa troffen in 2003 of de VS in 2012 zouden tegen 2020 een dubbel zo groot gebied op aarde treffen, aldus de studie. Het gaat dan om zo’n tien procent van het aardoppervlak. Tegen 2040 zou dat verder oplopen tot twintig procent. Nog extremere hittegolven, die vandaag zo goed als niet voorkomen, zouden op dat moment zo’n drie procent van de aarde teisteren.

‘Minder broeikasgassen geen effect’

Op korte termijn lijkt een en ander onvermijdelijk. 'Tot 2040 zal de frequentie van extreme hittegolven toenemen, ongeacht de uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer', aldus onderzoeker Dim Coumou van het Potsdam Instituut voor klimaatonderzoek. Inspanningen om de uitstoot te beperken, zouden pas in de tweede helft van de eeuw effect krijgen.

Uitzonderlijke hittegolven worden de norm

Schieten de inspanningen tekort, dan verwachten de onderzoekers een stabilisatie op het niveau van 2040. Concreet zouden uitzonderlijke hittegolven aan het eind van de 21ste eeuw zowat de norm worden in tropische gebieden. Het zou dan gaan om zowat de helft van de zomers in Zuid-Amerika en West-Afrika en twintig procent in West-Europa.