en oh, alsjeblief, hou je schoenen aan, er wordt regelmatig gepoetst.
Dat een deel van mijn roots in hartje Vlaamse Ardennen ligt valt niet te betwisten, althans niet langs moeders zijde. Langs vaders zijde daarentegen reikten grootmoeders wortels tot net boven en onder de Nederlandse grens en langs grootvaders kant zouden de losgeslagen verhalen leiden naar een Spaanse soldaat uit Alva’s leger dat in België op meedogenloze wijze orde op zaken wilde stellen. Ze maakten brokken maar blijkbaar ook kindjes.
Vertellingen en/of overleveringen lach ik weg met de redenering als zou het gaan over talloze toespelingen die na verloop van tijd een eigen leven leiden tot men niet meer weet wat een verzinsel of een waarheid is.
Maar zeker is: mijn naam staat genoteerd op bladzijde 1980 van het Geraardsbergse inwonersregister.
Waarom Geraardsbergen? Ik weet nog precies hoe ik als tienjarige aan moeders hand de stad inhuppelde en hoe het 3,5 meter hoge H. Hartbeeld temidden het Gruppelopark de verblindende stralen van de herfstzon weerkaatste over het centrum. Sindsdien wist ik dat ik ooit een Geraardsbergenaar zou worden. Inderdaad, ik zal als laatste beweren dat een kind niet weet wat het wil.
Hieronder vind je niet alles maar een greep uit mijn gedichten over Geraardsbergen. Bovendien ga ik nog een stapje verder: je vindt hier ook interessante weetjes over Geraardsbergen en haar taalknobbels van toen en nu van zowel Piet met de pet als Jan met de hoed met tussenin een muzikant(e) van eigen bodem.
Persoonlijk reageren kan via e-mail in de linkermarge. Je kan ook je mening kwijt via de reactietoets onder elke gedachte of gedicht, eneuh... maak een rondrit in dat pittoreske stadje via de links in de rechtermarge of lees meer van mijn gedichten bij o.a. werken van enkele Geraardsbergse kunstenaars op de blog 'onderweg met Marleen De Smet' via een klik op de linkerfoto.
Liefs voor wie het liefheeft.
MarLeen
Laatst toegevoegd: - Voorleesmoment : 2 dagen uit het leven van een mijnwerker te Zottegem
Geraardsbergse dichter geveld door de gesel des tijds
Goede vrienden
Zopas verneem ik het overlijden van
Dirk Foubert die, ondanks zware gezondheidsproblemen, regelmatig gedichten
schreef.
Voor hem was poëzie vaak een
therapie, een vluchtweg uit zijn wereld die door gezondheidsproblemen soms
ingestort leek.
Uiteindelijk is hij bezweken, na een
jarenlange heroïsche strijd.
Ook zijn echtgenote bleef er niet
gespaard van gezondheidsproblemen. Dirk heeft -ondanks zijn eigen zwakke
gezondheid- alles gedaan om haar het leven draaglijker te maken.
Hieronder een treffend gedicht
dat hij anderhalf jaar geleden schreef.
Een goede echtgenoot, een lieve vader
en een fijn man met poëtisch talent ging van ons heen.
Op 2 november werd tijdens het Sciencefictioncafé Gent een nieuwe bundel voorgesteld die is uitgegeven in... Geraardsbergen.
Al een hele tijd verschenen er overal op internet geruchten over een nieuwe bundel.
De titel werd geheim gehouden, en werd nu pas bekendgemaakt: Atlas.
De bundel verzamelt verschillende genres, maar de klemtoon ligt op fantasy.
Dat werd wat aangekruid met sciencefiction, horror en magisch-realisme.
Volgens sommigen is dat een vat vol tegenstrijdigheden, maar het geheel blijkt goed te werken.
Het boek opent met een verhaaltje van Eddy C. Bertin, een Gentenaar met een behoorlijk indrukwekkende bibliografie.
Het verhaal is typisch voor de hele bundel: het begint gewoontjes, maar eindigt onverwachts, en opent een venster op een werkelijkheid achter het direct waarneembare.
Mieke Sonck gaat met "Reis naar het wit" verder op die weg, maar ze kiest voor een lyrischer inslag. Niet omdat ze een poëtische stijl kiest, maar omdat haar thematiek de zachtere kant opgaat.
Net als het eerste verhaal is ook het tweede van een Gentenaar: Frank Roger, een man die al honderden verhalen in binnen- en buitenland heeft gepubliceerd, in Nederlands, Engels, Duits, Frans, Esperanto, Bretoens en talen waarvan wij niet eens wisten dat ze bestonden (schande, zulke talen zouden ze moeten verbieden Very Happy ).
Met "De man die op wraak zon" schrijft hij een veel minder wraakzuchtig verhaal dan de titel doet vermoeden. Het is dus al vanaf de eerste woorden dat hij ons op het verkeerde been zet. Maar nog merkwaardiger is waar het hoofdpersonage zijn grote teen steekt.
Ter informatie: het is het enige verhaal van Frank Roger dat zich in Gent afspeelt. En hij heeft de stad er direct een extra mysterieus sfeertje door gegeven. Fantasy, zeker, maar niet van het typische epische genre.
Killian McNeil is een minder bekende Nederlander die een wat bekender sciencefictionthema aansnijdt, nl. het meergeneratieschip. En dat doet hij vanuit een zeer menselijke invalshoek. Of hoe ook op monsterachtig grote ruimteschapen de kleine dingen van het leven het ritme van de werkelijkheid bepalen.
Rik Raven is op diverse schrijf- en leesfora actief, maar bescheiden als hij is, doet hij dat altijd met een pseudoniem. Er zouden hier op het forum dus wel eens meer mensen kunnen zijn die hem kennen, dan ze beseffen. Dat geldt trouwens voor veel auteurs in de bundel.
"Verloren dame" is een bijzonder verhaal.
We openen met een faits-divers: een van de personages is een zekere Prem, die sommigen onder ons bekend zal zijn. En wie doorgeeft wie de bedoelde Prem is, zal direct gniffelen als hij dienst typische woordenschat en zinnetjes leest. Het is Rik Raven dus gelukt om iemand te karakteriseren, zonder echt expliciet te zeggen wie het is. Overigens is het natuurlijk niet de echte Prem, maar het is wel amusant om het te denken.
Een tweede kwestie is dat het verhaal fantasy is, zonder fantasy te zijn.
Het had ook in een bundel realistische verhalen kunnen staan, of in impressionistische verhalen. Het is een beschrijving van een zwierige bewustzijnstoestand, waar niet iedereen mee overweg zou kunnen.
Het kan echt alle kanten op.
Het volgende verhaal is door een reus uit het fandom geschreven: Jos Lexmond. Hij is niet erg bekend als schrijver, maar wel doordat hij een overmoeibare bibliograaf van de fantasy, sciencefiction en horror is geworden die in het Nederlands is verschenen. Hij stelde het beruchte SF-Lexicon samen, wat later uitmondde in Fandata.
Maar Jos kan blijkbaar ook schrijven. Dat bewijst hij met "Een plaats als hemel", een sf-verhaal dat steunt op een romantische natuurverering, maar dat niemand ruimtevaart naar voren brengt.
Yorgos Dalman schreef met "Nocturne" een van de magisch-realistische verhalen van de bundel, al zullen sommigen het horror noemen, en anderen fantasy. Misschien is het gewoon city fantasy. Maakt niet uit. Het is verwonderlijk hoe Yorgos Dalman met een eenvoudig uitgangspunt de lezer 15 bladzijden ver krijgt. Het vertrektpunt is de nachtelijke ritten van een taxichauffeur, ritten die de lezer tot het einde wil meemaken.
Pen Stewart is een van de minder bekende namen in de bundel, al blijkt ze toch al wat ereplaatsen in wedstrijden te hebben verzameld. Het is tegenwoordig moeilijk om nog echt bekend te worden in de genres, en voor iemand als haar is een bundel zoals Atlas welgekomen.
"Daar waar alles mogelijk is" is een van die verhalen in de bundel die bewijzen dat de genres niet mogen worden verengd tot enkele slagwoorden. Ze bieden duidelijk meer dan clichés, zoals sommigen ons willen doen geloven.
Hans Kilian hield het kort: één pagina. Dat moest bijna wel, met zo'n titel:
"De man zonder hoofd". Net als Yorgos Dalman is hij een van de auteurs die al een behoorlijke bibliografie hebben opgebouwd, maar die bij het grote publiek onbekend zijn. Dalman en Kilian leunen stilistisch dicht bij elkaar aan, omdat ze geen thrillers proberen te schrijvern, geen "spannende verhalen" in de klassieke zin van het woord. Maar het vreemde karakter ervan is er niet minder om.
Ludo Noens is vooral in België bekend door zijn tijdschrift Portulaan, en door diverse zelf uitgegeven magisch-realistische en gelijksoortige novellen. "Hubris" is geen typische Noens, maar zal de pret niet derven.
Karlien van Houtte werd met "De sterrenjongen" geïnspireerd door thema's die we in de Nederlandse literatuur niet erg gewoon zijn: een demon die via een Arabische gemeenschap de macht op aarde probeert te grijpen.
Cynthia Helena van der Hoogte is voor velen een totaal onbekende, en toch is ze helemaal niet ongelezen. Ze heeft jarenlang bij Kana de afwerking van manga's verzorgd: Inu-Yasha, Psyren... fantasy en sciencefiction, romantiek en actie... het is allemaal door haar pen gegaan. Met "Achtervolgers" toont ze dat ze daar ook diepgang in kan leggen, en dat ze niet bang is van controversiële thema's.
K. C. Berlin wordt ervan verdacht een pseudoniem van Eddy C. Bertin te zijn.
Bertin heeft immers heel wat pseudoniemen gehad, maar "De vreemde verhalen van Frank Driebergen" lijkt niet te bevestigen dat we met Bertin of een clone van Bertin te maken hebben. Stilistisch zou ik gemakkelijker geloven dat het een pseudoniem van Frank Roger is, maar Roger schrijft nooit onder pseudoniem ("Frank Roger" zijn gewoon zijn eerste twee voornamen van zijn officiële naam Frank Roger Florimond de Cuyper).
"De vreemde verhalen van Frank Driebergen" is een van die magisch-realistisch of gewoon "fantastische verhalen" die we in deze bundel aantreffen, die niet voor één gat te vangen zijn, en daardoor tegenwoordig moeilijk gepubliceerd worden. Er is geen plank in een normale boekhandel waar zulke teksten passen. En dat zou wel eens een probleem kunnen worden om de hele bundel Atlas verkocht te krijgen. Maar laat dat jullie niet afschrikken.
"Atrissima" van M. H. Bartels is een verhaal van een klassieker dark fantasy-type. Dat mocht wel eens, want erg veel duidelijke duisternis bevatte de bundel tot nu toe niet, al mag de verdoken duisternis in verhalen als "Piep, is al wat het zei" (Bertin) en "Achtervolgers" (Cynthia van der
Hoogte) niet worden veronachtzaamd.
Voor zover de gekozen genres van de bundel tot het avonturenverhaal behoren, past "Artissima" daar ook wel het meest in.
Paul van Leeuwenkamp heeft met zijn "Ruurd" een aardige variant bedacht op dinges. Ja, als ik het zeg, wordt dat een vette spoiler. Dus liever niet.
Eén van de verrassingen in de bundel is "Dokter Kegelkops Gratis Operatiefuif" van Raf de Bie. Iemand noemde het manga. Dat kan natuurlijk niet, want manga is per definitie een stripverhaal. Maar het klopt wel dat het verhaal manga-achtig aandoet door de merkwaardige psychologie van het hoofdpersonage, en door de aankleding van de omgeving.
Terrence Lauerhohn is een nog onbekende auteur, maar dat geldt voor veel schrijvers opgenomen in Atlas. Hij heeft niettemin al twee boeken gepubliceerde en meerdere verhalen. "Een betreurenswaardige vondst" is een van de weinige horrorverhalen in de bundel. Overigens moet gezegd dat de gekozen horror van een verfijnder soort is: hier geen rondzwaaiende kettingzagen die het bloed van afgerukte ledematen doen rondspetteren. Alle griezel in Atlas is van subtielere aard.
Ook Remco Meisner leverde een bijdrage. Meisner is bekend van de Stichting Fantastische Vertellingen, waarmee hij al jaren in de Nederlanden de fantastische literatuur bekender probeert te maken. Hij deed dat al met zijn tijdschrift Fantastische Vertellingen, bracht e-books uit, en houdt auteurs in leven die onverdiend in de vergetelheid dreigen te verzinken.
Deze keer schreef hij het emotionele verhaal "Daniëlle", dat als een thriller begint, even horror lijkt te worden, maar uiteindelijk een vredige afloop kent.
Juliette van Nes is nog een onbekende, maar de dromerige inslag van "Een zwarte lakkist" bewijst dat als dit haar enige gepubliceerde verhaal wordt, het absoluut gepubliceerd moest worden.
Haar verhaal wordt onmiddellijk gevolgd door "Het perfecte ritme" van Tom Schoonbaert. We weten niet of de redactie die twee verhalen opzettelijk na elkaar afdrukte, maar vormen in elk geval een aardig tweeluik. Ook deze twee verhalen bewijzen dat de brede opzet van de bundel er precies voor heeft gezorgd dat hij ons voortdurend blijft verrassen.
Annemarie Enters koos in "Ivan de Verschrikkelijke" een eenvoudige stijl, die door veel redacteuren zou worden afgewezen, maar die precies door de eenvoud snel en raak is.
De naam Karel Smolders zal niet iedereen bekend in de oren klinken, maar toch heeft deze auteur al heel wat Vlaamse Filmpjes en jeugdboeken gepubliceerd. Met "Het eerste slachtoffer" schrijft hij het enige megatech-verhaal van deze bundel.
Megatech is ook een term uit de manga. Het wordt meestal gebruikt voor verhalen met gigantische gevechtsrobots die door een inzittende worden bestuurd Denk aan films als Pacific Rim of manga's zoals Neon Genesis Evangelion. Maar Smolders trekt de zaak door. Of liever: hij trekt Google Glass door, de bril die Google ons op de neus wil zetten, waardoor we de wereld zouden zien zoals Google wilt dat we die zien. Een beter protestverhaal tegen Google Glass en het verhaal van eenzijdige informatiebronnen dan "Het eerste slachtoffer" is moeilijk te bedenken.
Met "De laatste reis" van Lodewijk Verbeek sluit de bundel af met een vleug romantiek. Ook zijn naam zal weinig belletjes doen rinkelen, maar ook hij bewijst dat er veel onbekende goede schrijvers zijn.
De bundel heeft een prachtige kleurenvoorpagina naar een schilderij van Petra de Vries, en zwart-wit-illustraties binnenin van Cynthia van der Hoogte, Eline Krus, Ingrid Paenen en Peter Scheefhals (echte naam van Terrence Lauerhohn).
Waar verkrijgbaar?
Atlas mag zijn 19,90 euro wel kosten. Hij is verkrijgbaar bij de schrijvers en tekenaars.
Vanzelfsprekend is het boek verkrijgbaar bij de uitgever Peter Motte in België, met een mail naar peter.motte@skynet.be.
Atlas is in België ook via de Standaard Boekhandel verkrijgbaar, op voorwaarde dat je er weet bij te vertellen dat de vestiging van de Standaard Boekhandel in Geraardsbergen exemplaren ter beschikking heeft.
Marleen in de dichtbundel: Zalig in de strandstoel van haar adem
DE GELETTERDE MENS UITGEVERS
OOSTDUINKERKENAAR EN LITERAIRE DUIZENDPOOT THIERRY DELEU BUNDELT
BEKENDE DICHTERS UIT NEDERLAND EN VLAANDEREN IN
ZALIG IN DE STRANDSTOEL VAN HAAR ADEM
De geselecteerde dichters waren eerder gastdichter op De Geletterde Mens, het internettijdschrift waarvan Thierry Deleu sinds 2007 de eindredactie verzorgt. De Geletterde Mens wordt zowel bij ons als in Nederland frequent gelezen.
De 22 dichters stuurden allen tien gedichten in. Deleu koos van elke dichter vier gedichten. De bundel telt dus 84 gedichten. Elke gastdichter wordt voorgesteld met foto en cv.
E-boeken hebben veel voordelen. Je kunt de bundel 24 uur per dag, 7 dagen per week binnen enkele minuten lezen en/of afdrukken. Op deze manier hoef je er je huis niet voor uit.
E-boeken hebben een langere levensduur: zij kunnen altijd opnieuw elektronisch geüpdatet worden en altijd opnieuw afgedrukt (geprint).
Normaal betaalt de lezer voor het downloaden enkele euros, die de uitgever in rekening brengt, maar ZALIG IN DE STRANDSTOEL VAN HAAR ADEM is gratis als dank aan het trouw lezerspubliek.
De geselecteerde dichters zijn:
Claude Aendenboom, Gerdy Bollaert, Hervé J.Casier, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Hervé Deleu, Marleen De Smet, Staf De Wilde, Maularia Fist (N), Fernand Florizoone, Paula Hagenaars (N), Monika Macken, Luc C. Martens, Mark Meekers, Edith Oeyen, Ruud Poppelaars (N), Ina Stabergh, Katelijn Vijncke, Nathalie Vilain, Frans Vlinderman, Lisette Waterschoot.
Zarlardinge, genesteld in de zuidwestelijke flank van Geraardsbergen, is een deelgemeente die langzaam ontwaakt en geruisloos de luiken sluit. Overdag opent het landschap zijn charmes waarbij de landelijke rust wandelaars en kunstenaars aantrekt.
Hoe biZAR kan een dorp zijn?
Tijden veranderen, zo ook de behoeften en de noden van een leefgemeenschap. De komst van nieuwe inwoners en jonge gezinnen draagt ertoe bij dat er nieuwe impulsen worden gegeven en diverse initiatieven worden genomen op het vlak van de veelbesproken dorpsparticipatie.
Het project Kunstintegratie in Zarlardinge maakt daarvan deel uit en kwam tot stand dankzij de medewerking van de Zarlardingse dorpsraad en het stadsbestuur van Geraardsbergen. Met de opzet kunst in het dorp te integreren, ontstond het idee om kunstwerken op pleisterplaatsen in het daglicht te stellen en ze met elkaar te verbinden door middel van een wandelroute.
Door hun verbondenheid met het dorp en hun gelijklopende visie met de cultuurdienst van de stad Geraardsbergen en de lokale dorpsraad werden drie kunstenaars van eigen bodem aangesproken:
Lieve De Pessemier, letterkappen, kalligrafie en lettertekenen
Marleen De Smet, poëzie en proza
Roland Durieux, pottenbakken.
Tijdens een interactieve en brainstormende startbijeenkomst, onder leiding van projectleider Sven Van Der Meulen (aangesteld door de dorpsraad),werden met de drie Zarlardingse kunstenaars,samen met Johan Norga die zorgde voor de technische ondersteuning en met Michel Demil die het wandelparcours uittekende, de eerste grote lijnen uitgezet voor het kunstzinnig wandelparcours.
Geef het kind een naam
Na een slapeloze nacht kwam Marleen De Smet tot de benaming De biZARroute.
De naamgeving werd afgeleid van het woord bizar waarbij bi verwijst naar bis wat staat voor zowel de kunst- als de wandelroute. De letters Z A R zijn de beginletters van Zarlardinge.
Zarlardinge wordt gekenmerkt door een kleine dorpskom met daaromheen een agrarisch landschap omheind door populieren en knotwilgen. Prachtige panoramas bieden een zicht op de vierkantige toren met zijn achthoekige spits van de dorpskerk.
In dat decor loopt het volledige, bewegwijzerde wandelparcours van ongeveer 8,8 km, opgesplitst in een kunstroute van 5,7 km en een bijkomende lus van ongeveer 3,1 km.
De combinatie van kunst op verschillende locaties, landelijke (onverharde) paden, veldwegels en verrassende vergezichten van Zarlardinge zorgt voor een unieke wandelervaring.
We zijn fier de 16 kunstwerken, verspreid over een parcours van 5,7 km te mogen voorstellen, zegt Sven Van Der Meulen voor de sportievelingen werd dit parcours zelfs uitgebreid met 3,1 km om er uiteindelijk een prachtige wandeling van te maken.
Wanneer, waar en hoe
De biZARroute wordt ingehuldigd op zondag 30 september 2012.
Iedereen van hoge hakken tot wandelschoenen is van harte welkom.
Programma:
14u.verwelkoming aan de kerk van Zarlardinge
14u.30inwandeling kunst- wandelroute
16u.30receptie en amusement met muzikale omlijsting door Bonbonne Gaas in bistro Sanseveria (rechtover de kerk)
Wie zijn de Zarlardingse kunstenaars?
Lieve Depessemier
Watermolenstraat 64
9500 Geraardsbergen
054 41 47 08
Letterkappen en lettertekenen.
Opleiding:
Plastische opvoeding aan het Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten Sint-Lucas te Gent.
Vrije grafiek aan de Academie van Zottegem.
Beroep:
Leerkracht beeldende vorming aan het Kunstsecundair instituut Sint-Lucas te Gent.
Atelierwerk:
Letterontwerp voor steen, metaal, glas of papier.
Letterontwerp, tekst, compositie en steen vormen één geheel, versterken en bevestigen elkaar. Elk aspect heeft zijn eigenheid maar is onlosmakelijk verbonden met alle andere. Het concept kan vertrekken vanuit één van zijn componenten: een sprekende steen of kei die om een tekst of woord vraagt, een letterontwerp dat een compositie eist.
De optelling van de deelaspecten overstijgt zijn samenstellende elementen en bepaalt de uniciteit van het werk.
Marleen De Smet schreef 3 poëziebundels Groeipijnen van veertien tot eenenveertig (2002), Vreemd hoe het gaat (2005), Tussen schaduw en schittering (Demer Uitgeverij 2010) en de historische roman De verborgen oorlogsliefde (2002). Verschillende gedichten werden opgenomen in talrijke bloemlezingen, verzamelbundels en diverse magazines waarvan meerdere gedichten werden vertaald naar het Engels en het Duits. Marleen nam deel aan voordrachten in en ver buiten de grenzen van Geraardsbergen. Twee gedichten zijn permanent te lezen in de poëtische steegjesroute van Geraardsbergen. Enkele gedichten kwamen in aanmerking voor tentoonstellingen, zoals de expo de vrouw bewoord & bezongen in de Nudes Gallery te Gent; de Lovendegemse kunstenaarsroute LovArte; de expo WielerExpoCultuur; de Notelaarse Kunst- en Poëziedagen Zomer 2012.Ook is zij lid van de Vlaams-Nederlandse dichtersgenootschap De 50 meesterdichters van de Lage landen bij de zee en De Vereniging van de Vlaamse Letterkundigen (VVL)
In 2011 werd zij aangesteld als Galmaardse dorpsdichter(es).
Marleen De Smet brengt met zinderende woorden en enige beelden de wereld van het onzichtbare tot uiting, die schuilt onder het verraderlijke oppervlak van de dagelijksheid. Haar poëzie is transreëel, onthullend en bevrijdend, zonder de geheimenisvolle veelzijdigheid van de menselijke existentie te verraden (Marc Eyskens, Minister van Staat)
Marleen De Smet slaagt erin om het heel persoonlijke toch inuniversele gedichten te verwerken. Door middel van taal schept zij een eigen universum waarin je kunt doordringen tot onbekende gebieden die verrassen. Woorden zijn de handvatten die toegang geven tot een niet-eindigend leven. Haar poëzie is zo rijk aan beelden, vergelijkingen dat je spontaan bij de gedachte komt dat de dichter een picturale geest heeft. Schrijven is eigenlijk het lezen van beelden die voortdurend om je heen veranderen... (recensie van Thierry Deleu)
In een voortdurende strijd met de aarde, de klei, het vuur en zichzelf slaagt Roland Durieux erin de grenzen van het pottenbakken te verleggen. Met zijn typische lichaamstaal verwoordt hij zijn gedrevenheid om de betere en de perfectere ronde bol te ontwerpen, om steeds grotere vazen en potten te creëren.
Met de rookstooktechniek dwingt hij klei en vuur zich met elkaar te verzoenen. Een zeer moeilijk duel waarin Roland met een koppig doorzettingsvermogen slaagt. Zo weet hij op een verfijnde manier de gloed van het vuur en de klei tot zijn vrienden te maken.
Als autodidact heeft Roland Durieux na zijn actieve loopbaan zijn jongensdroom weten te realiseren in het schappen van evenwicht tussen zijn creaties. Met het pottendraaien, bakken en rookstoken is voor deze kleine man met een groot hart een tweede, misschien wel een eerste leven aangebroken.
Na zowel een aantal lokale groeps- en individuele tentoonstellingen te Brussel en Oostende was hij finalist op het Kiezen voor Kunsten 2004 te Gent.
Laaiend succes voor nieuwe dichtbundel van Gaby Desmyter
Laaiend succes voor nieuwe dichtbundel
van Gaby Desmyter, dorpsdichter van Lierde
Kaftontwerp door Gabys kleindochter Lieze De Middeleir
In het fraaie ontmoetingscentrum De Lier te Sint-Maria-Lierde
werd de dichtbundel Laaiend Licht van Gaby Desmyter voorgesteld.
Gaby Desmyter is dorpsdichter van de gemeente Lierde, die de
locatie en de receptie achteraf aanbood. Voorafgaand aan de voorstelling hadden
enkele tientallen enthousiastelingen het poëziepad in Deftinge (deelgemeente
waar de dichter woont) ingewandeld onder deskundige begeleiding van
cultuurschepen Rudy Mortier.
Gaby Desmyter had al aangekondigd de twaalf borden met gedichten
langs de lange processieweg te zullen bekostigen met zijn opbrengst van de
dichtbundel. Zijn verwachtingen worden ingelost, want die avond rond
middernacht bleken er bijna 200 exemplaren te zijn verkocht allesbehalve
onaardig voor een poëziebundel!
De gedichten van Gaby Desmyter, die ook een verdienstelijk
amateurfotograaf is (wat in zijn verzen doorwerkt) zijn dan ook tegelijk heel
toegankelijk en dankzij het inventieve woordgebruik niet oppervlakkig.
De taal is fris, ontdaan van elk overbodig woord. Vaak zetten de
wendingen die de dichter gebruikt de lezer op het verkeerde been.
Het was zeven jaar geleden dat Gaby
Desmyter (Geluwe, 1945) nog een dichtbundel publiceerde, en de liefhebbers van
zijn verzen begonnen stilaan ongedurig te schuifelen. Aan inspiratiegebrek lag
het niet, integendeel: uit zowat 800 gedichten selecteerde hij (of vooral zijn
vrouw Rosanne!) er 109. Stuk voor stuk kleine parels aan een ketting die hij
gretig om de hals van zijn lezer hangt.
Gabys gedichten lijken vanzelfsprekend,
aldus dichteres Marleen De Smet in het voorwoord, maar zijn het niet. Ik geloof
dat zijn talent hem noopt tot het neerzetten van poëzie die sober en zuiver is
tot ze klatert als een beek. Geen rijmelarij, geen stoerdoenerij, maar
gedichten die authentiek en eerlijk zijn en de werkelijkheid pretentieloos
sublimeren.
Dat fotografie een van zijn andere hobbys
is, spreekt eveneens uit zijn verzen. Marleen De Smet: Zijn taal is een camera
die registreert wat hem intrigeert. De meeste fotografen hebben slechts gevoel
voor het poëtisch klikmoment, niet voor het woord. Gaby heeft ze allebei. Hij
beschikt over de gave details te observeren door de lens van zijn hart en drukt
af op het moment dat de woorden zich feilloos in zijn hoofd aandienen, waarna
hij ze even subtiel als broos neerzet.
Gaby Desmyter eindigde zijn loopbaan in het
welzijnswerk en is nu onder meer actief binnen de Marnixring, waar hij de
drijvende kracht is achter het project De Vergeten Dichters. In Deftinge, het
dorp waar hij woont, maakte hij van de lange processieweg een poëziepad met een
dozijn gedichten en fotos tegen muren die men onderweg tegenkomt.
Boek brengt baronnen van Boelare samen (auteur: Marc Van Trimpont)
Boek brengt baronnen van Boelare samen
Auteur: Marc Van Trimpont
Marc Van Trimpont stopt na vijftien jaar als voorzitter van Gerardimontium. vg
GERAARDSBERGEN - Marc Van Trimpont zwaait af als voorzitter van de kring Gerardimontium. Hij laat een portrettenboek van de baronnen van Boelare achter als afscheidsgeschenk.
In 1996 stond Marc Van Trimpont mee aan de wieg van Gerardimontium, de vereniging voor lokale geschiedenis. Gerardimontium vierde zopas haar vijftiende verjaardag en voor Van Trimpont werd dat een terugblik op een succesvol verleden als voorzitter. Zijn neef Filip Van Trimpont volgt hem op. 'We gingen van start met 150 leden, we tellen er intussen meer dan 500. Een forse stijging die onder meer te danken is aan de hoge kwaliteitsnormen die we ons hebben opgelegd. Elk artikel in ons tijdschrift of elk boek dat we publiceren moet een duidelijke meerwaarde bieden. Het mag geen louter herkauwen zijn van eerder gepubliceerd materiaal. We streven naar perfectie, dat is moeilijk maar dat is ons ultieme doel.'
Van Trimpont kan als uithangbord dienen voor dat nobele streven. Met de boeken De Geraardsbergse Garde Civique of Burgerwacht en Het land en de baronie Boelare legde hij de lat heel hoog en dat resulteerde in standaardwerken die als voorbeeld kunnen dienen voor moderne lokale geschiedschrijving. Ook met de vele artikels die Van Trimpont in het tijdschrift Gerardimontium publiceerde, zorgde hij voor heel waardevolle bijdragen voor de kennis en verspreiding van het Geraardsbergse verleden.
Titanenwerk
Van Trimpont neemt nu afscheid als voorzitter maar blijft gepassioneerd door de lokale geschiedenis. In zijn afscheidsjaar als voorzitter voegt hij zelfs nog een belangrijk hoofdstuk toe aan zijn indrukwekkende palmares. Met het boek De baronnen van Boelare in beeld stelde hij een rijk gedocumenteerd portrettenalbum samen over de familie Cassina die van 1601 tot 1794 de plak zwaaide in het kasteel van de baronie. Voor het eerst worden de schilderijen van de adellijke heren en dames van het geslacht, die destijds te kijk hingen in de baronie zelf, in één boek samengebracht. Het werd voor Van Trimpont een titanenwerk want de portretten waren erg verspreid.
'Het begon in het jaar 2000 toen ik de graaf de Lichtervelde, een nazaat van de Cassina's, ontmoette. Een spoor dat onder meer leidde naar Parijs waar heel wat schilderijen van de Cassina's hangen. Ik heb zo enkele jaren noodgedwongen in adellijke kringen vertoeft. Het bleek overigens aartsmoeilijk om via de eigenaars een afdruk van die portretten te pakken te krijgen.'
Albert Schrever sprak Frans Minnaert openlijk toe op 18 oktober 2011
Tekst van Albert Schrever als eerbetoon bij de voorstelling van het boek over
Frans Minnaert
In december vorig jaar exposeerde kunstschilder Frans Minnaert hier in het Koetshuis van zijn geboortestad waar hij als jonge kunstenaar ook zijn eerste tentoonstelling had gehouden. Hij wist niet dat dit ook zijn zwanenzang was. De cirkel was rond: een maand later, in januari jongstleden, verliet hij ons. En toch blijft Frans leven in het hart en de geest van wie hem kende.
Graag zou ik iets vertellen over vier andere Geraardsbergenaars die in het verleden en extra muros, net als Frans, een waardige ambassadeur van onze stad waren en nog blijven verderleven.
Willem van Moerbeke (Moerbeke ca. 1215 - Corinthe 1286)
Voor de eerste gaan we terug naar de dertiende eeuw toen Willem van Moerbeke omstreeks 1215 werd geboren in de gelijknamige deelgemeente. Dat hij een grote betekenis had voor het Westers Avondland moge blijken uit het feit dat een team specialisten uit Europa, Groot-Brittanië en de Verenigde Staten eind september 1986 gedurende drie dagen in Leuven de figuur en de betekenis van Van Moerbeke bestudeerden op zijn 700ste overlijdensverjaardag. In de lijvige studie over Guillaume de Moerbeke, uitgegeven in de University Press, behandelden internationale specialisten de vele facetten uit het rijkgevulde leven van Willem van Moerbeke. Hij trad in bij de dominicanen in Leuven vanwaar hij als missionaris naar Griekenland trok. Rond 1260 verbleef hij in Thebe, tien jaar later verbleef hij aan het pauselijk hof in Viterbo waarna hij kapelaan en penitentiarius (biechtvader) was van de paus. Op het Concilie van Lyon (1274) streefde hij naar een hereniging met de Griekse Kerk en van 1278 tot zijn dood in 1286 was hij aartsbisschop van Corinthe.
Zijn grootste verdienste echter bestaat erin dat hij, gedurende meer dan 20 jaar, de punctuele Latijnse vertaling maakte van grote Griekse schrijvers: Aristotheles, Archimedes, Plato... van wie vele originele handschriften intussen verloren zijn gegaan. Door dit vertaalwerk fungeerde Willem van Moerbeke als doorgeefluik van meer ruim 300 originele Griekse werken die zonder hem nooit in het Westen zouden zijn doorgedrongen.
Vermelden we nog dat hij één oorspronkelijk werk schreef: de Geomantia wat neerkomt op toekomsvoorspellingen uit de aarde, een zg. "wetenschap" uit zijn tijd.
Ten slotte wijzen we erop dat er op zowat 60 km van Corinthe een dorpje ligt met een kerk die van Moerbeke liet optrekken. Het heet Merbakas welke naam misschien wel verwijst naar de geboorteplaats van Willem van Moerbeke.
Pieter van Gent (Idegem ca. 1480 - Mexico 1572)
Recent onderzoek heeft bewezen dat de Vlaamse missionaris-franciskaan Pieter van Gent, die een standbeeld heeft in de Arteveldestad, niet werd geboren in Gent maar afkomstig is uit de Geraardsbergse deelgemeente Idegem, destijds afhankelijk van de baronie Boelare.
Hij werd omstreeks 1480 geboren en was een verwant van Keizer Karel die hem meermaals financieel steunde tijdens zijn missie in Mexico waar hij in 1528 voet aan land zette. Naast zijn missioneringswerk realiseerde hij een aanzienlijk aantal projecten.
Zo bouwde hij in Mexico meer dan 100 kerken en ziekenhuizen.
Hij stichtte er diverse scholen, geïnspireerd op Europese leest waar niet allen technisch maar ook kunst- en muziekonderwijs werd gegeven.
Hij was de Amerikaanse Gutenberg omdat hij de eerste drukkerij in de Nieuwe Wereld introduceerde.
Hij werd de vader van de Amerikanistiek omdat hij de eerst was die een tekst publiceerde in het Nahuatl, de taal van de Indianen.
Hij voerde Nieuwe Wetten in waardoor hij een einde poogde te stellen aan de slavernij.
Hij weigerde de bisschopsmijter en gaf er de voorkeur aan gewoon minderbroeder te blijven.
Specialisten als prof. John Everaert en de Mexicokenner Paul Ghijsels, die een lijvige studie over Pieter in de maak hebben, sluiten niet uit dat hij ook aan de basis zou kunnen liggen van het Mariaal bedevaartsoord van Guadeloupe wat zou kunnen zijn geïnspireerd door het heiligdom op de Oudenberg.
Vanuit Mexico correspondeerde Pieter regelmatig met Europa, niet alleen met zijn moederklooster in Gent maar ook met Keizer Karel die hij zijn bloedverwant noemde en die hem geld toestopte, telkens als hij erom vroeg.
Toen missionaris Pieter van Gent in 1572 stierf rouwde heel Mexico.
Gabriel Grupello (Geraardsbergen 1644 - Kerkrade 1730)
In het Duitse Düsseldorf liep in 1971 een internationale tentoonstelling over de Europese Barokbeeldhouwkunst onder de titel "Grupello und seine Zeit", een huldebetoon aan de beeldhouwer die in 1644 in Geraardsbergen werd geboren en er wellicht zijn eerste vorming kreeg in de kollege van de benediktijnen. Volgens prof. Christian Theuerkauff, die de organisatie van de tentoonstelling in handen had, was Grupello "eine der bedeutendsten Bildhauerpersönlichkeiten im Deutschland um 1700". Een muurplaats wijst erop dat hij werd geboren in de Penitentenstraat: zijn vader Bernardo, een telg uit de Milanese adel, was kapitein bij de ruiterij en ridder van het Roomse Keizerrijk, een titel die zijn zoon overerfde. Zijn moeder Cornelia Delinck had een oudere zus die kloosterlinge was in de priorij van de benedictinessen in Hunnegem. Grupello, die hier lid was van het toneelgezelschap St.-Pieter-Vreugd-en-Deugd, verhuisde naar Antwerpen waar hij in de leer ging bij beeldhouwer Arthus Quillin waarna hij zich verder als beeldhouwer ging bekwamen in Den Haag en Amsterdam. Van 1668 tot 1670 leerde hij bronsgieten in Parijs.
In 1674 ontving hij als dertigjarige de erkenning als meester-beeldhouwer. Hij werkte voor keurvorst Friedrich III van Brandenburg en trad in dienst van Johann-Wilhelm von der Pfalz in Düsseldorf. Hij werd er vereerd met een vorstelijke woning, een rijk jaarloon, diverse ateliers en talrijke opdrachten. Karel VI, koninklijke majesteit der Nederlanden, verleende hem in 1719 de titel "Opperbeeldsnijder van Syne Majesteit".
Van Grupello zijn ruim 120 kunstwerken bekend o.m. in Brussel, Kerkrade, Aken, Berlijn, Mannheim, Düsselforf, Wenen en... Geraardsbergen.
Van zijn zeven kinderen overleden er drie op jeugdige leeftijd. Zijn zoon werd jezuiet, twee dochters werd kloosterlinge en de derde huwde met een edelman met wie ze zich vestigde in het Slot Erenstein in het Nederlandse Kerkrade. Daar overleed Grupello in 1730. In Kerkrade werd een straat naar hem werd genoemd.
Frans Rens (Geraardsbergen 1805- Gent 1874)
Dat we vandaag nog onze moedertaal gebruiken hebben we te danken aan een groep "taelminnaren" die zich, sinds onze Onafhankelijkheid, hebben ingezet voor de ontvoogding van ons volk en onze taal die in onze Franstalige staat in hun voortbestaan ernstig waren bedreigd. Eén van de voormannen in de Vlaamse wederopstanding is François Rens die in niet geringe mate heeft meegewerkt aan de overleving en de wedergeboorte van onze taal en onze cultuur.
Hij werd hier geboren in 1805 als telg uit de literaire zijtak van de huidige Geraardsbergse notarisfamilie. Na lager onderwijs in zijn geboortestad verhuisde hij naar Gent waar hij zijn voornaam wijzigde: François werd Frans wat beter paste in de kringen waartoe hij ging behoren, een veelzeggende naamsverandering.
Hoewel Rens nooit tot onze grote dichters zou behoren haalde hij literaire onderscheidingen in Deinze, Eeklo en Brugge... Zijn poëtische ontboezemingen kregen gestalte in enkele bundels en werden ook opgenomen in diverse tijdschriften. Grote poëzie kan dit echter bezwaarlijk worden genoemd. Vandaar dat we vadertje Rens best als een poeta minor beschouwen.
In Gent kwam hij in contact kwam met de voormannen in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ontplooide hij zich als een echte en volwaardige taalminnaer.
Zo stichtte hij in 1834 het Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje dat hij tot zijn overlijden in 1874 leidde en dat ook nu nog druk wordt bestudeerd en geraadpleegd. Het was zijn jaarlijkse bloemlezing van wie het jaar voordien van betekenis was geweest voor de Zuid-Nederlandse letterkunde. Zo treffen we er teksten in aan van o.m. Hendrik Conscience, Julius De Geyter, Frans De Potter, Karel Lodewijk Ledeganck, Prudens Van Duyse, Hoffmann von Fallersleben, de gezusters Loveling...
Hoewel hij zijn Jaarboekje bijna een halve eeuw lang zou leiden werkte Rens ook mee aan verscheidene andere literaire initiatieven. We vermelden enkel het "Belgisch Museum voor de Nederduytsche Tael- en Letterkunde en de geschiedenis des Vaderlands" van J.F. WILLEMS. In 1839 verscheen daarin zijn parabel van de verloren zoon in het Geraardsbergs dialect, het eerste dialectgeografisch document over de Oudenbergstad.
In 1862 werd Frans Rens voorzitter van het Willemsfonds dat hij in 1851 had helpen stichten. Hij maakte deel uit van de Commissie voor Spellingshervorming die in 1864 de Spelling De Vries en Te Winkel als officieel zou aanvaarden. Samen met Hendrik Conscience en kanunnik Jan David zetelde hij in de Grievencommissie, die in 1856 het Vlaams eiste in het bestuur, het onderwijs en het gerecht.
In niet geringe mate droeg Rens ook bij tot de expansie van onze taal in Duitsland. Zo had hij o.m. contact met de Hoogduitser Hoffmann von Fallersleben en met de Nederduitser Klaus Groth endiens aldietse beweging. Nadat Der Löwe von Flandern van Hendrik Conscience in 1846 in Duitsland was verschenen heeft ook Frans Rens zijn steentje bijgedragen niet alleen tot de expansie maar ook tot de huidige invasie van het Nederlands in Duitsland.
Toen hij in 1874 overleed spraken niet minder dan drie grote Vlamingen een lijkrede over Rens uit: de Gentse hoogleraar Jacob Heremans namens de maatschappij De Tael is gansch het Volk, de Gentse advokaat Julius Vuylsteke namens het Willemsfonds en ten slotte de vertegenwoordiger van de Zetternamkring: drie verenigingen die Rens had helpen stichten en in wier bestuur hij ook had gezeteld.
Niemand twijfelt eraan dat Frans Rens een voorman van de Vlaamse ontvoogding was die daarom ook nu nog onze waardering verdient. Dat ons Nederlands de 19de eeuw heeft overleefd hebben we immers o.m. aan hem te danken.
Dames en heren, tot daar enkele figuren uit het Geraardsbergse Pantheon. Door hun verdiensten roepen ze onze erkentelijkheid op en blijven ze voortleven in ons hart en in onze geest.
Tot dit Pantheon hoort ook kunstschilder Frans Minnaert.
Zijn goede vriend Johan Van Cauwenberge, met wie hij enkele artistieke projecten uitwerkte, zal jullie meer vertellen over Frans Minnaert, een man op wie onze stad trots mag zijn.
Albert Schrever ontving het Eremerk Graaf Boudewijn
Albert Schrever laureaat Eremerk Graaf Boudewijn
Dankwoord
Als lid van Gerardimontium woonde ik de eerste vier uitreikingen van het Eremerk Graaf Boudewijn bij.
Telkens was ik verheugd in de plaats van de gelauwerden. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er in stilte van droomde dat die eer ook aan mij kon te beurt vallen. Het is steeds gebleven bij stille dagdromen waar niemand anders weet van kreeg.
Steeds was ik er ook trots op dat Gerardimontium het initiatief nam dit eremerk uit te reiken: een moeilijke taak die inhoudt dat telkens meer dan een potentiële kandidaat moest worden uitgesloten.
Nu het eremerk voor de vijfde maal wordt uitgereikt ben ik weer aanwezig, niet als gewoon lid maar als feestvarken... Ik geef toe dat die onderscheiding me fel raakte toen ik op die bewuste woensdagvoormiddag de brief ontving met de beslissing van het bestuur van Gerardimontium: een grote verrassing en een diepe ontroering. Voorzitter Marc Van Trimpont kan het getuigen.
Het spreekt vanzelf dat ik in de eerste plaats met graagte mijn dankbaarheid betuig aan het bestuur van Gerardimontium dat me, drie dagen na mijn verjaardag, bedenkt met dit onvergetelijk verjaardagsgeschenk.
Voortgaand op de spreuk van Bond zonder Naam "Dankbaarheid is het geheugen van het hart" zou ik graag, aan de hand van enkele voorbeelden, tonen dat ik een beetje een geheugen en ook een beetje een hart heb. Omdat historisch geïnteresseerden een geoefend geheugen moeten hebben mag ik dus het cerebraal aspect belichten. Een mens heeft echter niet alleen een animus maar ook een anima: het hart als zetel van de gevoelens.
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen dank ik in de eerste plaats aan mijn ouders: aan moeder die me mijn moedertaal aanleerde en aan vader die ons liefde en respect voor de taal bijbracht.
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen dank ik aan de leraren die me een hele reeks talen leerden bestuderen: het Nederlands, het Frans, het Latijn, het Grieks, het Engels en het Duits en later ook het Oud-Engels, het Oud-Hoogduits, het Gotisch, het Oud-Fries...
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen dank ik heel speciaal aan enkele eminente taalkundigen: professor Pauwels, dialectoloog en mederedacteur van het eerste Groene Woordenlijst (1954), oud-Geraardsbergenaar professor Frans Van Coetsem, specialist in het oud-Germaans en redacteur van enkele edities van het WNT, professor Guido Geerts die twee uitgaven van van Dale op zijn naam heeft, aan prof. Jan Goossens, een eminente dialectoloog...
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen heb ik ook te danken aan mijnheer Octavus Willems die me, namens de VUM, in 1977 kwam vragen lokaal correspondent te worden van Het Nieuwsblad en De Standaard. Ik ging niet alleen in op zijn verzoek maar ook op dat van dhr. Paul De Clercq die me in 1985 uitnodigde te schrijven voor De Beiaard, op de vraag van Hendrik Coleman die me in 1986 aanwierf als correspondent van radio twee Oost-Vlaanderen en ten slotte gaf ik een positief antwoord op het verzoek van Dirk Merckaert om te schrijven voor Het Spuwerke... Zij zijn het die me leerden mijn pen vast te houden.
Dat ik hier vandaag het Eremerk mag in ontvangst nemen dank ik aan de verenigingen en instanties die teksten van mij opnamen in hun tijdschrift of die een boek van mijn hand, al dan niet in samenwerking met specialisten, uitgaven.
Interludium
Aangezien ik de indruk heb dat tot nog toe niemand in slaap viel wil ik heel even een vraag beantwoorden die me regelmatig wordt gesteld: zijn er teksten waar je bijzonder trots op bent?
Wie zelf schrijft weet dat iedere tekst het resultaat is van een inspanning, de ene al wat groter dan de andere. Maar iedere tekst is een geesteskind dat wij verwekten.
Heel kort zou ik vier teksten willen aanhalen:
1.Onder de titel "de M van Geraardsbergen" publiceerde Het Nieuwsblad in oktober 1986 een tekst waarin ik het Manneken-Pis, de Mattentaart en de Muur als drie ambassadeurs van onze stad afschilderde. Kort nadien vroeg de VVV me daarover een tekst te schrijven en sindsdien is die "M van Geraardsbergen" een zelfstandig leven gaan leiden. We vinden ze terug op allerlei publicaties en toen ons vorstenpaar onze stad bezocht hebben ze ook met die merkwaardige letter uit het Geraardsbergs alfabet kennis gemaakt.
2.Na jaren onderzoek leverde ik op een volledige pagina van Het Nieuwsblad van 26 juni 1987 en in een rechtstreekste uitzending van radio 2 het bewijs dat de Vlaams missionaris Pieter van Gent niet werd geboren in Gent, waar hij een standbeeld en een gedenkplaat heeft, maar dat hij afkomstig was uit de deelgemeente Idegem die toen toebehoorde aan de baronie Boelare. Dit linguistisch bewijs kreeg de historische goedkeuring van Toon Vollemaere, dr. in de Amerikanistiek, prof. John Everaert, specialist Overzeese Geschiedenis aan de RUG, Paul Ghysels, Mexicospecialist en destijds bekend in "Van Pool tot Evenaar". Onder impuls van het plaatselijk Davidsfonds kwam er in 1992 een gedenkplaat voor Pieter van Gent tegen de kerkmuur van Idegem en op initiatief van Geert van Bockstaele, Annemarie Vanden Herrewegen en Louis De Cock stapte Pieter van Gent in 2006 mee op in de Krakelingenstoet. Door toedoen van senator De Padt werd een redactieploeg samengesteld die, onder leiding van prof. Everaert, een publicatie over Pieter van Gent/Idegem voorbereidt en worden ook plannen gemaakt om in Idegem een standbeeld op te richten, gewijd aan de wellicht grootste figuur uit de Geraardsbergse geschiedenis.
3.Zoals ik al zei is iedere tekst een creatie, een geesteskind van de auteur. Het kind waarop ik bijzonder trots ben is mijn boek "Geraardsbergen, zijn taalgebruiken zijn taaleigen" dat onze stad in 2004 uitgaf in een oplage van 500 exemplaren en dat twee jaar later volledig was uitverkocht. Korte tijd nadat het boek was verschenen kreeg ik een telefoontje van ene Piet Paardekooper waarop ik aan de man vroeg: professor Paardekooper? "Ja" antwoordde de man en voegde daar onmiddellijk aan toe "Zeg maar Piet". Sindsdien heeft Piet Paardekooper me regelmatig gebeld en hebben we ons hoofdzakelijk beziggehouden met het epenthetisch encliticon. Het AN zinnetje "Hij is groter dan je denk" luidt in ons dialect: "Aj es groter az daje en zutj paazen." Het tussengevoegd encliticon "en" dat soms ook de varianten kent als "wè" en "na" is vaak het onderwerp geworden van vele telefoongesprekken vanuit en naar Leiden en van een behoorlijk aantal mails. Professor Paardekooper die ik als jongeling plaatste naast taalzuiveraars als Joos Florquin, Marc Galle , Maarten Van Nierop en Heidbuchel heeft zich de jongste jaren ontpopt als een toonaangevend dialectoloog. Niemand zal me geloven dat de Taalzuiveraar van weleer nu bijzonder onderlegd is in ons dialect. Door de vele structuren in ons dialect die we met elkaar bespraken mogen we zeggen dat hij thuis is in de klank- en de vormleer van het Geraardsbergs dialect.
4.In het najaar van 2007 las ik dat de gemeente Galmaarden een wedstrijd uitschreef op zoek naar een gedicht over stilte. De laureaat de met winnende inzending zou dorpsdichter Galmaarden 2008 worden. Zonder enige ervaring in het schrijven van poëzie besliste ik mijn kans te wagen. De eerste dag had ik al twee beginregels. Na een maand was mijn gedicht klaar. Dit gedicht bezorgde me niet alleen de titel "Dorpsdichter van Galmaarden 2008" maar ook de eerste prijs in de Hilarion Thanspoëziewedstrijd in Lanaken waar ik mijn prijs in ontvangst mocht nemen uit de handen van minister Marino Keulen.
Op zondag 9 oktober 2011 om 10.30 uur wordt in het Koetshuis van de Sint-Adriaanabdij het Eremerk Graaf Boudewijn uitgereikt aan Albert Schrever, laureaat 2011.
Bericht van Peter Motte, hoofdredactie van de voormalige Tijdlijn
Bericht van Peter Motte
Beste fantasy, sciencefiction en horrorliefhebber,
Vroeger gaf ik een tijdschrift uit dat zich in het begin sterk richtte op literatuur, maar gaandeweg altijd meer aandacht kreeg voor sciencefiction, fantasy en horror.
Hetblad heette De Tijdlijn, en ik heb eens gecontroleerd welke afleveringen er nog over zijn.
Ze hebben te veel werk gekost om ze zomaar in de vuilnisbak te kieperen, maar omdat ze toch plaats innemen, moeten ze weg.
Daarom verkoop ik de restanten aan 50% van de prijs aan wie meer dan één exemplaar neemt,
De linkerkolom vermeldt de aflevering, de middenkolom vermeldt hoeveel exemplaren er nog over zijn, en de rechterkolom vermeldt de prijs zonder verzendkosten.
Nr - aantal exemplaren - prijs in euro (verzendkosten niet inbegrepen) 20 - 25 - 5,00
29 - 01 - 5,00
30 - 05 - 5,00
35 - 02 - 5,00
36 - 03 - 5,00
37 - 04 - 5,00
38 - 01 - 5,00
39 - 13 - 5,00
41 - 02 - 5,00
44 - 01 - 5,00
45 - 06 - 6,00
48 - 06 - 10,00
49 - 22 - 8,00
50 - 01 - 15,00
51 - 25 - 10,00
52 - 29 - 10,00
In de bovenstaande lijst met beschikbare nummers is de vermelde prijs de oorspronkelijke prijs, dus nog zonder de korting van 50%.
Theo Maes (90), ere-leraar in het Geraardsbergs Koninklijk
Atheneum, schreef volgend veelzeggend gedicht:
Groeningeveld,
Waar zijn de dagen ?
Guido Gezelle
Muur gestolen
Grondeloze ontgoocheling in een
rondeloze stad
Giezbaarg, o Giezbaarg,
waar zijn de dagen
toen op de kasseien
van die moordende Muur
onder luide kreten
van ontzag en blije,
haast sacrale admiratie,
wij wielergoden zagen,
getekend vaak door
zware alteratie,
krampachtig trek-
kend aan hun stuur,
doorheen regenvlagen,
tegenwind, fel en guur,
of, op hemelsblauwe dagen,
onder zalige zonneschijn.
O kleurrijke bende,
schijnbaar immuun voor pijn,
o jonge explosie van kracht,
gij wordt in Giezbaarg
niet langer verwacht.
Begrijp me niet verkeerd
onz armen, en meer nog ons hart,
staan voor u immer open!
Maar door een smerige streek
kunnen of durven we
niet meer op een weerzien
hopen. Of toch? Misschien?
Theo
Maes
Het verdriet van België
Goede vrienden,
Recht uit het hart schreef ik
onderstaande bedenkingen.
Het Verdriet van
Geraardsbergen en van de -ooit zo- edele
Wielersport
Hoewel ik nooit veel belangstelling
voor welke sport ook heb gehad, meen ik me te herinneren dat de Ronde van
Vlaanderen jaarlijks voorbijreed aan de voordeur van mijn geboortehuis dat ik
al 65 jaar bewoon in het stadscentrum van Geraardsbergen.
Zowat tien jaar geleden leek de
tv-reportage van de Ronde mijn echtgenote zodanig te fascineren en op te jagen
dat ik mijn boeken neergooide om me van de ware toestand ter plekke te gaan
vergewissen. Opgehitst door een massa enthousiaste wielerfans in de Grote- en
de Brugstraat trok ik over de Markt en de Paardenmarkt naar de Vesten, de
bloedige aanloop naar de Muur, de onverbiddelijke scherprechter. Nooit vergeet
ik de laaiend enthousiaste menigte toen de eerste renners zichtbaar werden boven
de Brugstraat en razendsnel de Paardenmarkt achter zich lieten en over de
Vesten heen vlogen, richting Bosberg-Galmaarden en Meerbeke-Ninove.
Sinds die dag heb ik de Ronde door
die "Hölle von Flandern" nooit meer gemist. En de fascinerende
beelden van de joelende massa en de hijgende wielerhelden zijn me steeds
bijgebleven.
Toen ik enkele jaren geleden hoorde
dat ook de wielertoeristen de dag voor de wielerhoogdag het al dan niet
ingekorte parcours van de Ronde konden afleggen besliste ik ook die bedevaart
op wielen in mijn agenda op te nemen. Tussen de Kloosterstraat en de Kapelmuur
heb ik sindsdien ieder jaar heroïsche uren van massa's pseudo-Flandriens mee
beleefd. Iedere overwinning van de Muur, een profaan heiligdom en een
gereputeerde kuitenbijter, riep ontroering op niet alleen bij de helden maar
ook bij de haast dolle toeschouwers...
Arm Vlaanderen, verarmde
wielersport, verweesde wielerliefhebbers
Dat de hoofdverantwoordelijken voor
dit uniek sportgebeuren de Muur van Geraardsbergen en de Bosberg van Galmaarden
uit het parcours van de Ronde van Vlaanderen gewetenloos amputeren vind ik
beschamend, wraakroepend, hemeltergend en allesbehalve sportief.
Het Verdriet van Geraardsbergen roept
bij mij dan ook afschuw op.
Maar eigenlijk heb ik ook medelijden
met de huidige verantwoordelijken voor de edele Wielersport van weleer.
Blijkbaar hebben ze nu meer
belangstelling voor de opbrengst dan voor de Sport: Money makes the
world go round!
Arm Vlaanderen, verarmde wielersport,
verweesde sportliefhebbers!
Rik Van Damme schreef een gedicht bij het monument ter
nagedachtenis van Remi Mony Van Lierde te Overboerlare (Geraardsbergen). Klik hier voor meer
informatie.
Het monument
staat op het kruispunt van de Gaverstraat en Majoor van Lierdelaan, op het
zogenaamde kruispunt Tirol.
Gaby Desmyter is de eerste dorpsdichter van Lierde
Gaby Desmyter is de eerste dorpsdichter van Lierde
Eindelijk gaat een wens in vervulling. Eindelijk beseft Lierde
dat een dorpsdichter geen overbodige luxe is maar een verrijking voor de 4
dorpen Sint-Maria-Lierde, Sint-Martens-Lierde, Deftinge en Hemelveerdegem. Tijdens
de opening van het ontmoetingscentrum De Lier op 2 september 2011 werd Gaby
Desmyter terecht als eerste dorpsdichter voorgesteld aan de inwoners. Lees
hieronder zijn gelegenheidsgedicht.
De Lier, die zingend ontmoeting schrijft
De Lier,
die zingend ontmoeting schrijft:
we vissen
liermuziek, quatre mains tegelijk,
in de
vijvers van hoge lichtluchten
en
schrijven hem in de altijd verse lierepartituren
van ons
dagelijks wroeten en gelukzaligheden:
liermuziek voor
vier dorpen een groot orkest.
Liermuziek,
voor de
vier sintekerken, bas, bariton, tenor en sopraan,
voor de
kapellen, wel 25 x 4, tot koorzangers aangesteld,
voor de
vier gehuchten, de Lierenhoek als eerste viool,
voor de vier
bergen, slagwerk en koperblazers tegelijk,
voor de
vier beken, kabbelend op xylofoons, pianogewijs.
Liermuziek
voor alle Lierdedenaren,
die
elkander vinden in tabernakels van het samenhoren
die
elkander ontmoeten in nesten van de vriendschap
Felix Timmermans en "Juffrouw Symforosa" in Geraardsbergen
In het programma "Vlaanderen feest" lezen Marleen De Smet en Martine De Reyst op zondag 10 juli om 15 uur aan de Denderkaai in het stadscentrum om beurten de hele tekst voor uit "De zeer schone uren van juffrouw Symforosa begijntjen", volgens een kenner "het zuiverste taalkunstwerk dat de Vlaamse literator Felix Timmermans heeft gemaakt..." Dit romantisch werkje (amper 57 pagina's) dat Timmermans (1886-1947) in het najaar 1917 schreef en van eigen tekeningen voorzag is werkelijk een pareltje. Beide dames lezen de hele tekst voor, van het begin tot het einde.
Felix Timmermans en "Juffrouw Symforosa" in Geraardsbergen
Meer dan eens heeft professor Albert Westerlinck die romantische novelle grondig geanalyseerd niet alleen in toespraken maar ook in diverse publicaties. We laten de Leuvense hoogleraar zelf aan het woord: "In het kader van onze romantiek vind ik "Juffrouw Symforosa" van Timmermans het fijnste en volmaaktste prozagedicht dat ooit in onze taal werd geschreven. Ik zie het, in de moderne tijd, op het niveau van de zuiver spirituele, poëtische en romantische beleving van het bestaan, op dezelfde hoogte als de middeleeuwse "Beatrijs". In "Juffrouw Symforosa" krijgen we een glanzend en subtiel evenwicht tussen zinnelijk impressionisme en poëtisch mysterie. De taalpoëzie van dit proza glanst van prachtige metaforen, zeer pure en broze stemmingsbeelden, een beheerste zo melodieuze taalmelodie. Voor mij is dit het zuiverste taalkunstwerk dat Felix Timmermans heeft gemaakt. En in dezelfde sfeer kunnen we ook "Het kindeke Jezus in Vlaanderen" en "Driekoningentryptiek" onderbrengen" aldus Westerlinck.
Juffrouw Symforosa verliefd
Voor wie het boekje nooit las geven we de korte inhoud: Martienus, een eenvoudige ziel, is de tuinier in het Lierse begijnhof waar juffrouw Symforosa, een vroom begijntje, tot over haar oren en zonder dat ze het goed beseft op hem verliefd raakt: ze durft het hem echter niet zeggen. Groot is haar teleurstelling wanneer Martienus het begijnhof verlaat en beslist als broeder in te treden in het klooster van de "Bruin Paterkens". Wanneer ze echter hoort en ziet dat Martienus gelukkig is met zijn keuze vindt ook Symforosa troost in de vreugde over zijn geluk. Dat is de ware liefde: gelukkig zijn omdat de andere gelukkig is!
Een leuk waardeoordeel vinden we ook bij Gaston Durnez die verscheidene publicaties aan "de Fee" wijdde: "In "De zeer schone uren..." heeft Timmermans niet enkel een voor hem zo typische levensles meegegeven -de les van het geluk dat zijn voltooiing kan vinden in een ander mens- hij is er in dit verhaal ook weer in geslaagd een wereld te creeëren die zijn weerga niet heeft, een verchroomd en toch zo oud-Vlaams aandoend reservaat van schoonheid..."
Timmermans ging leren Frans in Vloesberg
Felix Timmermans (°Lier 1886) was het dertiende kind van kanthandelaar Gomaar en Angelina van Nueten. Ondermeer wegens zijn zwakke gezondheid zei de vijftienjarige Felix in 1901 vaarwel aan de school en moest hij zich voorbereiden om, zoals zijn vader, kanthandelaar te worden. Uit die periode stammen zijn eerste, schuchtere literaire werkjes die hem overtuigden van zijn literaire roeping. In die periode volgde hij ook avond- en zondagonderwijs in de Lierse Academie waar hij zilveren medailles haalde in Schilderen, Tekenen en Modelleren. En samen met Flor van Reeth doorkruiste hij Vlaanderen, bezocht hij de Vlaamse begijnhoven, verbleef hij in de Achelse Kluis en verdiepte hij zich in het werk van Gezelle en Thomas a Kempis en in de binnen- en buitenlandse Mystiek...
Weinigen weten dat Timmermans in oktober 1907 voor drie maanden naar Flobecq trok waar hij, volgens zijn vader, de tweede landstaal moest leren. Het werd er in de eerste plaats echter een periode van bezinning over zijn toekomst en van wandelingen in de natuur waar hij ook een aantal landschappen tekende en schilderde. In november 1907 deelt hij vanuit Flobecq per brief zijn levenskeuze mee aan zijn ouders: "Ja ik wil me met lijf en ziel wijden aan de kunst, de wijsheid en de wetenschap...".
Nadat hij in 1911 enige bekendheid had verworven met zijn "Schemeringen van de dood" brak hij in 1916 echt door met "Pallieter" waaruit de censuur enkele passages zou schrappen.
Timmermans blijkt ook banden te hebben gehad met onze stad...
Vriendschap met Peter Mertens uit Nieuwenhove
Na studies Germaanse filologie in Leuven vestigde Geraardsbergenaar Peter Mertens (1892-1955) uit Nieuwenhove zich, in 1920 in Leipzig waar hij bij de Insel Verlag zou instaan voor de vertaling in het Duits van een behoorlijk aantal werken van Vlaamse auteurs in de eerste plaats van Timmermans maar in mindere mate ook van Claes en Streuvels. Met elk van die drie Vlaamse literatoren groeiden sterke vriendschapsbanden en kwam er een drukke correspondentie tot stand.
Volgens zijn neef Karel Mertens (1925-2010), zoon van Carolus (°1900), die de jongste broer was van Peter Mertens, bezat zijn nonkel Petrus een grote begaafdheid wat zijn talenkennis betreft en zou hij 17 talen hebben gekend en gesproken.
Met zekerheid weten we dat Mertens sinds 1927 minstens de volgende werken van Timmermans in het Duits vertaalde. "De pastoor uit de bloeyenden wyngaerdt" (1927), "Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken" (1928). Deze Duitse versie werd de voortrekker in een lange rij buitenlandse edities die van "Pieter Breughel" de meest vertaalde roman van Timmermans maakte. Mertens vertaalde ook "Schoon Lier" (1929) in een eerste oplage van tienduizend exemplaren en "De Harp van Sint-Franciscus" (1932). Binnen enkele maanden haalde die vertaling twee drukken, elk van tienduizend exemplaren. De Duitse vertaling van "Pallieter" door Peter Mertens verscheen in 1936 en leidde in 1937 tot een Deense en in 1938 tot een Tsjechische versie. We sluiten niet uit dat die lijst onvolledig is als we weten dat Georg Hermanowski, specialist inzake Duitse vertalingen van Vlaams werk, in 1967 schreef: "Timmermans wordt in Duitsland niet meer vertaald, want er bestaat sinds ca. vijftien jaar geen werk meer van hem, dat niet in Duitse vertaling te verkrijgen is... De totaaloplage van alle Timmermansboeken (in Duitsland) heeft intussen de twee-miljoengrens overschreden. Dat Timmermans nog steeds populair is in Duitsland moge blijken uit het feit dat de "Felix-Timmermans-Gesellschaft er sinds 1990 een Jahrbuch uitgeeft en regelmatig ook lijvige studies over Timmermans op de markt brengt zoals "Felix Timmerman Ein Dichter aus Flandern" (2000)van Ignaas Dom.
Terug in geboortestreek
In augustus 1937 bezocht Peter zijn geboortestreek en was hij met zijn gezin te gast bij zijn broer Carolus Mertens in de Molen van Viane. Carolus voerde zijn oudere broer Petrus toen per auto o.m. naar zijn literaire vrienden: Claes, Timmermans en Streuvels en naar zijn vriend, dokter Broeckaert in Geraardsbergen. Toen Peter in 1942 weer op bezoek kwam in Viane, vergezelde Karel Mertens, zoon van Carolus en dus neef van Peter, zijn oom op zijn treinreis naar Antwerpen voor een ontmoeting met Timmermans.
Volgens Gaston Durnez liet Timmermans zich voor de novelle "Ik zag Cecilia komen" (1938) inspireren door een verhaal dat zijn vriend Peter Mertens tijdens een bezoek aan de Fee vertelde: een onmogelijke liefde die leidt tot zelfmoord van het teleurgestelde meisje. Nadat Mertens een tijd later, op verzoek van Timmermans, het verhaal een tweede maal had verteld, zei de Fee hem "Ik ga er iets over schrijven". Enkele weken later ontving Mertens het handschrift van "Ik zag Cecilia komen". De Duitse versie verscheen in 1938, nog vóór de oorspronkelijke. Vooraan stond de opdracht: "Aan den goeden vriend Peter Mertens".
Vriendschap met Geraardsbergse jozefiet Camille Melloy
Tussen de twee wereldoorlogen groeiden ook vriendschapsbanden tussen Timmermans en de Geraardsbergse pater-jozefietCamille Melloy (1891-1941).
Camillus Josephus De Paepe (Melle °1891) trad, zoals zijn twee oudere broers, in 1906 in bij de paters jozefieten in Geraardsbergen onder de kloosternaam "Père Theodule". Hij gaf les in verscheidene jozefietenscholen, maakte enkele grote reizen en begon -vooral in het Frans- te schrijven onder het pseudoniem Camille Melloy (= van Melle).
Nadat hij in 1922 erkennig had gekregen met zijn Franstalig essay "Le beau Réveil", waarin hij de katholieke Franse literatuur behandelt, koos Melloy voor het Frans en schreef hij verscheidene poëziebundels waardoor hij vernieuwing bracht in de Franstalige christelijke poëzie. Hij werkte mee aan het katholiek tijdschrift "Les Lettres" en aan de "Revue générale". In die periode werd bij bevriend met Timmermans van wie hij Franse vertalingen maakte van o.a. "De harp van Sint-Franciscus" en "Driekoningentriptiek". Over zijn vriend Timmermans schreef Melloy: "Gij neemt eenvoudige mensen, en gij zoekt in hen, onder de ruwe schors, het goede en het sappige van een in den grond nog braaf gebleven hart en soms schone, zeer edele gevoelens. Die diepe goedheid van u, die vertedering voor al wat edel is en schoon, dat is evangelisch, christelijk. Zo verstaat gij beter den mens dan de snobs van vandaag"...
Fernand Toussaint van Boelaere valt Timmermans aan
Vrij bekend is de lange reeks verdachtmakende aanvallen van de Geraardsbergse literator Fernand Toussaint van Boelaere (1875-1947) tegen Timmermans na de jongste wereldoorlog. Door tussenkomst van Maurice Gilliams veranderde Toussaint echter plots van mening. In 1947 verscheen zijn driedelig "Litterair (sic) Scheepsjournaal" met onder meer de kritiek die hij op 2 juli 1936 had gepubliceerd over de roman "Jan Palfijn" van zijn stadsgenoot dokter Arthur Broeckaert. We citeren daaruit de slotparagraaf: "Alles samen, is Jan Palfijn een roman vol kruim en vol beteekenis. Al leest men hem niet zoo vlot als een roman van Timmermans of Claes, bij de lectuur doet hij aan als gekruide wijn van de beste kwaliteit..."
In 1924 hield voorzitter Karel Cock hier een toespraak over Timmermans bij het Geraardsbergse AKVS (Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond) en een jaar later kwam Timmermans hier bij de Breidelszonen en de Scouts spreken over zijn reis naar Rome.
Kantnijverheid te Geraardsbergen
In 1931 publiceerde drukkerij Van Nieuwenhove het boekje "Kantwerksters en Kantnijverheid te Geeraardsbergen Folklore en Geschiedenis" van de plaatselijke volkskundige Augusta De Clercq (1887-1944). In dit fraaie werkje, rijkelijk geïllustreerd met o.a. nostalgische etsen van Jan De Cooman, maken we kennis met de Geraardsbergse kantwerkscholen, de liederen en de feestdag van de kantwerksters, de geschiedenis en het verval van de Geraardsbergse kantnijverheid. Na lectuur van dit boekje was Timmermans uiterst opgetogen: "Ik vind het een lief en mooi verzorgd werkje". De Fee sprak ook zijn waardering en bewondering uit voor de "fijne penteekeningen" van kunstschilder-etser Jan De Cooman.
De Koninklijke Rederijkerskamer Sint-Pieter-Vreugd-en-Deugd voerde hier minstens twee stukken van Timmermans op: "Leontientje" in 1932 en tien jaar later ook het zeer populaire stuk "En waar de sterre bleef stillestaan". We sluiten niet uit dat ook toneelgezelschappen uit de randgemeenten hier werken van Timmermans voor het voetlicht hebben gebracht.
Zoals blijkt was Timmermans gedurende vele jaren geen onbekende in Geraardsbergen. We hopen dat de lezing uit "Juffrouw Symforosa" door Martine De Reyst en Marleen De Smet een herleving van de belangstelling voor Timmermans in de Oudenbergstad zal teweegbrengen.
Johan Janssens is een tot vandaag ongekende Geraardsbergse dichter. Laten we hopen dat het morgen anders is. Wanneer valt iemand onder de categorie dichters? Goh, dat is moeilijk te beoordelen, het is heel persoonlijk. Als je het mij vraagt is Johan een aanstormende dichter, alles hangt af wat hij er in de toekomst mee doet. Maar het staat vast: Johan vult het rijtje woordkunstenaars aan die de stad rijk is. Beseft Geraardsbergen wat in zijn borstkast en buik leeft?
Ik leg bondigheid aan de dag, zegt Johan en daar slaagt hij ook in. Als ambtenaar bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) neemt hij elke ochtend de trein richting hoofdstad. De trein brengt hem tot rust, vooral tijdens de terugreis naar de Geraardsbergse heuvel.
In zijn vrije tijd is hij gids. Bij de activiteitenorganisatie Op Tournee begeleidt hij, zowel in Geraardsbergen als in Ninove, regelmatig culinaire wandelingen. Ook is hij tijdens de Open Monumentendagen van de partij, want geschiedenis boeit hem. Niet alleen de grote gebeurtenissen, maar ook de kleine verhalen van mensen uit de straat maken het voor hem heel boeiend. Als Johan er zin in heeft, leest hij veel. Dus duikt hij regelmatig in archieven en bibliotheken waar hij geniet van de oude boeken- en de manuscriptengeur.
Tijdens zijn wandelingen en fietstochten in onze mooie streek staat hij bol van verwondering en de rust die hij zoekt. Tijdens zijn uitstapjes legt hij door middel van zijn digitaal fototoestelletje de wereld vast waarvan zo af en toe een foto aanleiding geeft tot het schrijven van een gedicht. Dat getuigt dat Johan met woorden zijn gevoelens kracht bijzet en bovendien bereid is zijn emoties te delen. Mooi is dat.
Johan is geen veelschrijver. Gedichten schrijven gebeurt meestal in een moment van extreme emotie of zoals hierboven aangehaald, als gevolg van een foto die hem inspireert. Het gedicht Beton- en ijzerlitanie is hiervan een sterk voorbeeld.
Ik hoop van ganser harte dat Johan alle kansen benut om zijn talent te laten groeien. Stiekem hoop ik in de toekomst meer van Johan te lezen of wie weet- te horen.
Twee dorpsdichters en een stadsdichter verzamelden bij Marnixring
Afgelopen woensdag verzamelden niet minder dan drie stads- en dorpsdichters uit de regio in de Kalvaar in Voorde. Willie Verhegghe, de Ninoofse stadsdichter, Gaby Desmyter, de dorpsdichter uit Lierde en Marleen De Smet, de Zarlardingse die dorpsdichter is in Galmaarden lazen er voor uit eigen werk. Dat gebeurde tijdens een gezellige avond op uitnodiging van de Marnixring Ninove, de serviceclub die cultuur hoog in het vaandel draagt.
Albert Schrever uit Geraardsbergen is genomineerd voor het Eremerk Graaf Boudewijn. Dat is een prijs die Gerardimontium jaarlijks uitreikt. De vereniging, die zich bezig houdt met lokale geschiedenis, reikt de prijs al voor de 5de maal uit. Graaf Boudewijn is de stichter van de stad Geraardsergen. De oorkonde wordt jaarlijks uitgereikt aan mensen of verenigingen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt of maken door de verspreiding van de kennis van het lokaal verleden of voor het behoud van ons cultuurhistorisch erfgoed.
Albert Schrever levert sinds jaren een betekenisvolle bijdrage voor het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed, onder meer door zijn talrijke publicatie over lokale geschiedenis en taalkunde. Zo maakte hij in 2004 een studie over Geraardsbergen, zijn taalgebruik & zijn taaleigen.
Tekst van Albert Schrever zoals die werd opgenomen in het Dialectenboek 11 verschenen naar aanleiding van de elfde Dialectendag dit eind vorige maand plaatsvond in het Nederlandse Delft.
Curieuzeneuzemosterpot: springlevend dialect
Wanneer kinderen al te nieuwsgierig zijn en vervelende vragen stellen krijgen ze vaak (een gedeelte van) de toenaam curieuze(neuze)(mosterpot), een dubbele samenstelling waarvan iedereen begrijpt wat ze betekent. Toch lijkt het ons de moeite even dieper in te gaan op die nogal lange samenstelling.
Op zaterdag 5 februari 2011 woonde Dirk een concert bij ten voordele van Zimbabwekdis en de minderbedeelden in Geraardsbergen in het Arjaantheater. Hij werd geboeid en ontroerd door de innemende en aangename muziek van allerhande genres: klassiek, jazz, salondansen, tapdansen, en schreef een gedicht.
Eva De Cooman wint de Geraardsbergse gedichtendagprijs 2011 - jeugd
Eva De Cooman
wint de Geraardsbergse gedichtendagprijs 2011 - jeugd
Het gedicht Nacht van de 12-jarige Eva De Cooman werd verkozen als beste gedicht tijdens de poëziewedstrijd Geraardsbergse gedichtendag 2011.
Nacht
Rug tegen gesloten deur. Verlangen naar licht, gordijnen dicht. Buiten is het koud, straks wordt de nacht oud. Blik op donkere stadsmuur, alleen zal ik vergaan. Buiten ritselen kleine steentjes over de grond. Ik kijk naar buiten naar de maan helemaal rond. Deuren toe, ramen gesloten. Ik heb de sleutel, de deuren de sloten. Alleen of niet? Ik weet het niet! Niemand om me heen. Helemaal alleen
Eva De Cooman
De eerste regel van het winnende gedichtRug tegen gesloten deur is meteen raak en maakt de lezer uitermate nieuwsgierig.
De jury is van oordeel dat het spontaan en doorvoeld werd geschreven door iemand met gevoel voor fijnzinnigheid en oog voor detail. Ook het ritme is mooi en de eindrijm ongedwongen. Vermoedelijk, zonder het zelf te beseffen, schreef de winnares een gedicht dat een sterke sfeer uitstraalt en een boodschap draagt, nl. alleen op de kamer, alleen met zichzelf en alleen met nachtelijke geluiden zonder suggestief te willen zijn. Daardoor wordt de lezer het comfort geboden na te denken en het gedicht verder in te vullen. Eva gebruikt mooie beeldspraak waardoor het gedicht volwassen aanvoelt en de leeftijd van de jonge auteur moeilijk kan worden ingeschat. Ik geef een voorbeeld met de regel: Ik heb de sleutels, de deuren de sloten wat voor de jury duidt op ik kan alle kanten op of ik heb mijn toekomst in handen, wat doe ik er mee. Ook de manier waarop ze het gedicht voordroeg verbaasde de menigte: rustig met blik donkere stadsmuur (zie gedicht). Eva is een opkomend talent.
Tijdens de uitreiking van de Bronzen Urbanus aan Luc Ooghe voor zijn terechte muzikale verdienstelijkheden werd ik officiëel aangesteld als dorpsdichter Galmaarden 2011. Hiermee treed ik in de voetsporen van mijn grote broers Roland Bourguignon, Albert Schrever, Jan Heyvaert en Rik Wouters. De avond was tot in de puntjes verzorgd. Galmaarden weet van wanten!
De Galmaardse beek
De Mark
Gewiekst soms wulps soms wispelturig
slingert de markiezin in de greep van
haar oevers. Heerlijk hoe de lage zon
haar beloop verzilvert en goudlagen
legt in de kruinen. Een knotwilg kruist
de knokige takken voor de nesteling.
Luister, het land galmt waar water
stoeit zoals het stoeien moet met
de spiegeling van een wolkenstoet.
De aarzeling de razernij nabij klotst
en kringelt de ruigte tot lispelen.
En als een pianist bespeelt regen haar
golvende dijen. Welke slagvaardige waagt
de dans? De watermolen -van malen
moe- walst het troebele tot bruidsbruis.
Alles goed en wel, maar geradbraakt
blaast een vis een laatste bel. Rietkragen
buigen door de deining aangeslagen.
Tot wie dit leest:
water is drachtig van komen en gaan.
En wij, wij zijn of worden weer kinderen
starend naar later, naar waar het maanlicht
glinstert in haar nachtelijk geklater, naar
waar alle sterren op haar zijn gericht.
Marleen De Smet
Rik Wouters geeft het dorpsdichterschap door.
Alle Galmaardse dorpsdichters op een rij (van links naar rechts: Albert Schrever, Roland Bourgoignie, ikzelf, Rik Wouters en Jan Heyvaert).
Luc Luc Ooghe neemt de Bronzen Urbanus in ontvangst.
Nadat Albert Schrever tot dorpsdichter Galmaarden 2008 werd verkozen, werd de tekst van zijn winnend gedicht door zijn vriend Albert Godfroid, kalligraaf van de stad Geraardsbergen spontaan omgezet in een fraai lettertype (humanistisch cursief).
Volledigheidshalve wil Albert eraan toevoegen dat hij de werkwoordsvorm "ik denk" (begin laatste strofe) verving door "voel" wat veel juister is
Lees meer over de werken van Albert Schrever via een klik op zijn naam onder categorieën in de linkermarge van deze blog.
Dat we elkaar vaker moeten zien, Heb jij dat ook, Dat gevoel dat we missen misschien, Heb jij dat ook, Een beetje warmte op zn tijd, Heb jij dat ook, En knuffel als ontbijt, Heb jij dat ook, Dat we samen moeten blijven, Heb jij dat ook, Als we elkaar niet zien dat we moeten schrijven, Heb jij dat ook, Het missen van een goed gesprek, Heb jij dat ook, Dat gebrek,
In oktober 2010 kon de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek in Den Haag een uniek ingekleurd exemplaar verwerven van het stedenboek van Frederick de Wit ofwel Perfecte aftekeningen der steden van de XVII Nederlandsche provincien in platte gronden. Amsterdam, ca. 1698. Het werk is een zogenaamd stedenboek, een genre dat populair was in de zestiende en zeventiende eeuw. In deze boeken zijn plattegronden opgenomen van belangrijke steden uit die tijd. Dergelijke boeken werden uitgegeven door de grote atlas-uitgevers van die dagen, in Nederland o.a. door Joan Blaeu en Johannes Janssonius. De Nederlandse graveur Frederik de Wit (Gouda 1630 - Amsterdam 1706) was de laatste die het genre uitgaf. Hiervoor gebruikte hij zowel platen van Blaeu als van Janssonius die hij na het opheffen van beide bedrijven gekocht had op veilingen in respectievelijk 1674 en 1694.
Frederick de Wit gaf het werk tweemaal uit. Een eerste keer rond 1698, vier jaar nadat hij de platen van Janssonius had aangeschaft. De tweede editie volgde enige tijd later. Van de eerste uitgave waren tot nu toe wereldwijd slechts vier exemplaren bekend. En geen van deze vier is zo fantastisch ingekleurd als het exemplaar dat nu door de Nederlandse KB verworven is. Niet alleen de uitvoering, ook de samenstelling van een dergelijk stedenboek kon door de koper enigszins aan zijn eigen smaak aangepast worden. Daardoor komt het dat geen enkel exemplaar helemaal hetzelfde is als een ander. In dit exemplaar zijn op 112 bladen met plattegronden en 11 bladen met gravures in totaal 151 steden uit de Lage Landen afgebeeld. Daaronder ook Aalst en Geraardsbergen.
De Wit gebruikte de door hem aangekochte platen niet klakkeloos, maar verbeterde ze: hij zette er de naam van de stad en een schaal op en vulde bepaalde onderdelen aan. Dat gebeurde alleszins voor (bepaalde) Noord-Nederlandse steden. Of dat ook het geval is voor Aalst en/of Geraardsbergen kan stof zijn voor verder historisch onderzoek. Een schaal komt alvast niet voor bij de Dendersteden.
Het Stedenboek was tot 1 november 2010 'in het echt' te zien in De Verdieping van Nederland, de permanente tentoonstelling van topstukken van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief in Den Haag (zeven dagen per week geopend, toegang gratis). Nu is het stedenboek in zijn geheel gedigitaliseerd en als bladerboek te bekijken op de website van de KBhttp://www.kb.nl/bladerboek/stedenboek/index.html. Hieronder de details voor Aalst en Geraardsbergen. De volledige plattegronden vind je op de website van de Nederlandse KB, waar je alles ook kan downloaden in een voor onderzoek meer dan behoorlijke resolutie.
Een kortstondig eerherstel aan Guido Gezelle (door Albert Schrever)
Een kortstondig eerherstel aan Guido Gezelle
door Albert Schrever
Met dank aan Johan Janssens voor de prachtige foto van het gedicht Het zevengesternte.
Een aanzienlijk aantal Geraardsbergenaars heeft dezer dagen de ellende van de watersnood aan den lijve ondervonden terwijl de media diezelfde ramp aan de lezers en via radio en tv bekend maakten. Geraardsbergen en zijn even erg geteisterde randgemeenten aan de Dender zullen de waterellende tijdens de trieste novemberdagen 2010 niet gauw vergeten.
Indien Guido Gezelle (1830-1899) nog zou leven dat zou hij beslist meevoelen met het leed van de Oudenbergstad. Terzelfdertijd echter zou hij -eindelijk- ook een beetje geluk en kortstondige waardering voelen: zijn gedicht "Het Zevengesternte" dat sinds mei 2007 nagenoeg onzichtbaar tegen de Denderbrug beneden de Brugstraat hangt en enkel te lezen valt als de brug is opgehaald, kan dezer dagen makkelijk worden gelezen omdat die brug sinds vorige vrijdag wegens de hoge waterstand zonder onderbreking opgehaald blijft.
Dat Guido Gezelle ooit de Oudenbergstad bezocht valt niet te bewijzen. Toch schreef hij een gedicht waarin hij de naam van onze stad vereeuwigde. Zijn "Zevengesternte", dat destijds door Gezellekenners (Aloïs Walgrave, Bernard Van Vlierden, Albert Westerlinck...) als "poésie pure" werd bestempeld, verscheen in 1862 als raadseldicht in zijn bundel "Kleengedichten" (II, 19). In de titel zit het antwoord op de raadselvraag: het gaat over de Pleiade, een sterrengroep die ook Zevengesternte heet.
Het Zevengesternte
Van Gent naar Geraardsbergen,
daar liggen zeven scherven,
zeven scherven, al even blank,
langs den wijden watergang:
niemand die ze geraken kan,
niemand die ze genaken kan:
raad, wat zijn me die scherven dan?
In mei 2007 nam de stad de Steegjesroute in gebruik, een wandeling door de nauwe straatjes met aan de muren of op sokkels 33 gedichten van bekende en minder bekende poëten. Eén gedicht, het 34ste, maakt daarop een uitzondering: het hangt niet aan een of andere muur waar het dag en nacht door iedereen kan worden gelezen. In tegendeel: het kreeg een plaatsje tegen de zijkant van de Denderbrug en het is enkel zichtbaar wanneer de brug benden de Brugstraat wordt opgehaald. In betere tijden toen het vrachtvervoer op de Dender heel druk was ging de brug dagelijks meermaals naar omhoog. Ten huidigen dage gebeurt dat eerder zelden, meestal in de zomer voor riviertoeristen.
Gezelle: verbannen naar de diepte
Niemand begrijpt waarom precies het gedicht van Gezelle, nog steeds een prins van onze Vlaamse dichters, destijds verbannen werd naar de duisternis.
Toch denkt niet iedereen daar zo over. Zo schreef Xavier Roelens in juni 2007 in "Letterland" over de "hoogtepunten" in de Geraardsbergse Steegjesroute: "Een ander hoogtepunt is het gedicht Het Zevengesternte van Gezelle, niet zozeer vanwege zijn tekst maar wel door de locatie. Het gedicht is alleen leesbaar wanneer de brug over de Dender de hoogte ingaat. Een aangename verrassing voor wie in de auto staat te wachten."
Blijkbaar waart Benno Barnard hier rond...
Zou de man dat niet liever een "laagtepunt" hebben genoemd?
We vermoeden dat geen enkele dichter zich kandidaat zou stellen om zijn gedicht te laten ophangen aan de zijwand van een brug waar het hooguit enkele uren in één jaar tijds zichtbaar is.
En we geloven evenmin dat eigenaars hun kunstwerken zouden ophangen in een donkere kelder of in een of ander verlaten hoekje in hun woonst.
Voor zover we weten hangt het Lam Gods nog steeds in de Sint-Baafskathedraal in Gent.
Voor vele gezinnen in Geraardsbergen zal de dagenlange watersnood van november 2010 een moeilijk te helen wonde blijven, ondanks de moedige inzet van o.m. de politie, de brandweer, het Rood Kruis, de civiele bescherming en zovele anderen
Door de grillige tussenkomst van de weergoden zullen diezelfde novemberdagen voor Guido Gezelle een kortstondige verlossing zijn uit zijn ondergrondse kille kerker en een verdiende, weliswaar beperkte, waardering betekenen voor een buitengemeen mooi gedicht.
Naar verluidt zal de Denderbrug beneden de Brugstraat wegens defect nog een tijdje buiten werking zijn tot meerdere ere en glorie van Guido Gezelle...
Gefeliciteerd Peter Motte, één van de winnaars kortverhalenwedstrijd Route 42
Kortverhalenwedstrijd Route 42
Peter Motte
HERZELE/GERAARDSBERGEN/SINT-LIEVENS-HOUTEM - Filip Van Den Steen uit Zottegem won met 'De Laatste Kamer' de kortverhaalwedstrijd van Route 42. De winnaar kreeg in Herzele zijn prijs uit handen van auteur Tom Lanoye. Andere winnaars waren Peter Motte uit Geraardsbergen, Dirk Bernaerts uit Herzele en Shauni De Gussem uit Sint-Lievens-Houtem. Zij wonnen elk een boekenbon van 50 euro.
Het gedicht zuivering werd door Fred Schywek naar het Duits vertaald en opgenomen in de verzamelbundel Die Liebe in Holland und Flandern. De voorstelling gebeurde tijdens het Klein festival van de Europese dichtkunst te Antwerpen.
Twee Geraardsbergse vrouwen sloegen de handen in elkaar voor het Klein festival van de Europese dichtkunst te Antwerpen
Marleen De Smet
werd muzikaal begeleid door Sofie Vander Heyden KLEIN FESTIVAL VAN DE EUROPESE DICHTKUNST
met dichters uit Duitsland, Nederland, Bretagne & Vlaanderen.
Deze voorstelling kaderde in een internationaal vertaalproject van Fred Schywek i.s.m. Cultuurhoofstad Europa, Ruhrgebiet 2010 (Duitsland).
Auditorium Permeke Bibliotheek, De Coninckplein 25, 2060 Antwerpen.
Dichters
Wilfried Bienek, Catharina Boer, Olivier Cousin, Marleen de Crée, Job Degenaar, Marleen De Smet, Frank De Vos, Paul Gellings, Peter Holvoet-Hanssen, Charles Kléber, Roger Nupie, Willem Persoon, Hilde Pinnoo, Annie Reniers, Tony Rombouts, Annmarie Sauer, Fred Schywek, Lucienne Stassaert, Bart Stouten, Rose Vandewalle & Lief Vleugels.
m.m.v. Patricia Van Nunen (zang), Jean Demey (muzikale omlijsting) & Lynn Peeterson (dans) en Sofie Vander Heyden (zang).
Thierry Deleu, Mark Meekers, Roger Nupie, Theo van der Wacht, Ina Stabergh, Joris Iven, Marleen De Smet, Johan Van Cauwenberge, Job Degenaar, Rik Wouters, Hannie Rouweler, Guy van Hoof, Maria Sesselle, Erik Verstraete, Paul Gellings, Hilde Pinnoo, Tjarda Eskes, Lisette Waterschoot, Boudewijn Knevels, Tine Hertmans, Michiel van Kempen, Francis De Preter, Lupo Barca, Lief Vleugels, Frank Despriet, Patty Scholten en Bert Deben.
ISBN 978-1-4461-6487-7
Copyright all poets / alle dichters (Standard Copyright License)
Jules De Bodt was en is een Geraardsbergse volksdichter
Jules De Bodt
Jules De Bodt (1896-1978) schreef volkse gedichten, hilarische mopjes en fijne liederen. De familie plant een cd om het artistieke legaat van de volksdichter weer tot leven wekken.
Jules De Bodt was een geboren optimist.
'Pa had niet veel nodig om gelukkig te zijn. Het was een zeer aangenaam man die urenlang kon vertellen, zingen en moppen tappen', herinnert dochter Christiane zich.
Haar vader Jules had een heel levendige verbeelding en schreef zijn eerste verzen toen hij pas dertien was. Het was het eerste van meer dan duizend gedichten, liedjes en mopjes die Jules de daaropvolgende decennia bij elkaar fantaseerde.
De man schreef zelfs zijn eigen grafschrift. 4
'En hij wilde 108 jaar oud worden, dat is natuurlijk niet gelukt.'
Jules werd al snel heel populair in eigen stad. In zijn café 'De Jazzband' droeg hij zijn gedichten voor en zong hij zijn liedjes. Jules speelde ook piano. 'Zelf geleerd want hij kon geen noten lezen.'
Tegelijk kleermaker
De man had nog een andere roeping want hij was een getalenteerd kleermaker.
'Een beroep dat hij enorm graag uitoefende. Hij werkte meer dan honderd uur per week en was in het atelier actief tot hij 75 werd.'
Tussen het versnijden van de stoffen door borrelde de inspiratie voor weer een nieuw gedicht steevast bij Jules op.
'Zijn gedichten gingen over heel gewone dingen. Hij zong ook graag, als hij in het atelier aan het werk was floot hij een deuntje of weerklonk er een lied.' Jules was overigens een opvallende verschijning met zijn lange wapperende haren en de onafscheidelijke pijp in de mondhoek. De Geraardsbergenaars droegen de volksdichter op handen.
Ook buiten de eigen stad kwam Jules aan de bak. Hij was vaak te gast op radio en televisie en charmeerde de luisteraars en kijkers met zijn wonderlijke verhalen, moppen en gedichten. En Jules publiceerde enkele bundels. Vooral zijn derde boekje met de teksten van 150 liedjes en gedichten wordt nog door heel wat stadsgenoten gekoesterd.
De familie van Jules De Bodt plant nu ook enkele cd's om de verzen, moppen, verhalen en liedjes van de volksdichter vanonder het stof te halen. Jules sprak die in op geluidsbanden en die worden nu door Yves De Bodt gedigitaliseerd en op cd gezet. Een titanenwerk want Jules had naast de eigen creaties een repertoire van zowat zesduizend nummers.
De cd's worden voor de generatie die Jules nog heeft gekend een herontdekking, voor de jongere Geraardsbergenaars wordt het een aangename kennismaking met het veelzijdige artistieke talent van de gevierde volksdichter.
Marleen beseft ten volle dat poëzie nooit af is en dat de poëzielezer verondersteld is het gedicht mee te maken, in de dubbele betekenis die dit werkwoord in het Nederlands heeft. Aldus ontstaat een creatieve intimiteit tussen de dichter en de poëzieminnaar. De bundel Tussen schaduw en schittering getuigt van een uitzonderlijke fijngevoeligheid.
~~~
Fragment van Thierry Deleu (uit het nawoord)
Marleen De Smet slaagt erin om het heel persoonlijke toch inuniversele gedichten te verwerken. Door middel van taal schept zij een eigen universum, waarin je (bijna moeiteloos) kunt doordringen tot onbekende gebieden, die verrassen. Woorden zijn de handvatten die toegang geven tot een niet-eindigend leven. Haar poëzie is zo rijk aan beelden, vergelijkingen dat je spontaan bij de gedachte komt dat de dichter een picturale geest heeft. Schrijven is eigenlijk het lezen van beelden, die voortdurend om je heen veranderen. Van deze overweging zijn de gedichten in Tussen schaduw en schittering een bijzonder geslaagd voorbeeld.
De afbeelding op de cover is een ontwerp van Rudy Baeten.
Onlangs verscheen bij Demer Uitgeverij een eerste uitgave Dierengedichten. Inmiddels werd een tweede, uitgebreide uitgave Hond en kat en andere beestjes gerealiseerd.
Deelnemende dichters:
Annmarie Sauer, Catharina Boer, Chris Van Buggenhout, Christina Guirlande, Erik Verstraete, Floris Brown, Hannie Rouweler, Henk van Zuiden, Herman Rohaert, Herwig Verleyen, Jenny Dejager, Joris Iven, Kristel D'Huysser, Leo Vroman, Lucienne Stassaert, Mark Meekers, Marleen De Smet, Miller Caldwell, Patty Scholten, Roger Nupie, Rose Vandewalle, Rozemarijn van Leeuwen, Tanya van der Wacht, Theo van der Wacht, Thierry Deleu, Tjarda Eskes, Wim van Til.
De bundel telt 40 bladzijden.
Prijs: 14 euro (excl. verzendkosten)
(hiervan is, per exemplaar, 3 euro bestemd voor de Dierenbescherming).
Vanaf half maart verkrijgbaar via de uitgeverij of rechtstreeks via:
In de nacht van zaterdag op zondag is Jolien De Neef overleden. Het meisje uit Moerbeke kwam het afgelopen jaar regelmatig in de pers door haar strijd tegen kanker.
Vooral haar oneindige weerbaarheid viel daarbij op. Jolien bleef steeds het zonnetje in huis en gaf zo iedereen in haar omgeving een wijze les in hoe je zaken dient te relativeren.
Eind november straalde Jolien nog tijdens de overhandiging van 3000 euro aan het Kinderkanderfonds. Verschillende leerlingen uit het Koninklijk Atheneum van Geraardsbergen, de school waar Jolien leerling was, hadden het geld ingezameld. Volgende week vrijdag en zaterdag wordt er een benefiet georganiseerd in Viane. De opbrengst gaat naar het Kinderkankerfonds
Jolien werd ook verrast door het programma 'Hart voor mekaar'. Daardoor mocht ze een stemmetje spelen in een animatiefilm. De opnames vonden tijdens de zomervakantie plaats. Toen was Jolien ook aan het werk als monitor bij de jeugddienst van Geraardsbergen. De uitzending was midden januari te zien op vtm.
Jolien kreeg op 9 november 2005 te horen dat zij een tumor in haar been had. Ondanks ze genas, kreeg ze in september 2008 opnieuw te horen dat ze een kwaadaardige tumor had en een uitzaaiing gevonden was. Jolien herstelde, ging terug naar school, legde haar examens af en slaagde. De hoop groeide, maar het mocht niet baten. Eind augustus 2009 sloeg het noodlot opnieuw toe, terug een tumor. Doordat de tumor niet reageerde op chemo werd er onmiddellijk geopereerd. Eén week later stortte de wereld opnieuw in voor Jolien, de oncoloog bracht het slechte nieuws dat zij niets meer voor Jolien konden doen.
Jolien De Neef stierf thuis. Ze werd 17 jaar. Ze wordt in intieme kring gecremeerd.
Bron (radio MIG)
Geraardsbergen Gaandeweg betuigt zijn medeleven aan de familie, vrienden en kennissen van Jolien, en wensen hen veel sterkte toe.
Jolien De Neef, een vrolijke levenslustige meid, kreeg op 9 november 2005 te horen dat zij een tumor in haar been had. Op één slag was haar onbezorgde tienertijd voorbij. Het was het begin van een leven van hopen en wanhopen. Jolien volgt alle klassieke en alternatieve behandelingen. Jolien is lid van jeugdhuis De Ressort en zette zich vorige zomer ook in als vrijwilliger voor de speelpleinwerking. Het jeugdhuis leeft mee met Jolien en haar familie en wil ook zijn steentje bijdragen. In teken van liefde voor elkaar en voor de medemens, organiseert het jeugdhuis op zaterdagavond 13 februari (Valentijnsavond) de 'Love Night'. Een kleinschalige fuif met TOP100 Love Songs. De opbrengst van deze activiteit gaat integraal naar 'Benefiet Jolien'. De inkom bedraagt slechts 1 en vrije bijdragen komen in een collectebus. Op 12 en 13 februari 2010 organiseren familie, vrienden en sympathisanten een spaghettifestijn ten voordele van Jolien in de parochiezaal van Viane. Kaarten en inlichtingen zijn te bekomen bij Sabrina (0476/43.39.67) of Joeri (0476 32 32 70). Vrije bijdragen kunnen ook gestort worden op rekeningnummer: 979-4370552-28 met vermelding Fonds Jolien.
Publi!catie bloemlezing 'Klaprozen en Kamermuziek'
Klaprozen en Kamermuziek
NOTEER NU IN JOUW AGENDA
UITNODIGING
JE BENT HARTELIJK WELKOM OP DE VOOSTELLING VAN 10 VLAAMSE EN NEDERLANDSE DICHTERS GEBUNDELD IN
KLAPROZEN EN KAMERMUZIEK
10 Vlaamse en 10 Nederlandse dichters werden geselecteerd door Hannie Rouweler en Thierry Deleu voor de Vlaamse Demer Uitgeverij. Een prestigieuze bundel met gedichten van Fernand Florizoone, Jenny Dejager, Paul Gellings, Thierry Deleu, Marleen De Smet, Joris Iven, Bert Bevers, Floor Deroo, Guy van Hoof en Hannie Rouweler.
VOORSTELLING:
Op zaterdag 20 maart 2010 in de Kok-pit van het nieuwe gemeentehuis in Koksijde, Zeelaan 333, om 11 u.
* Welkom pr cultuur, Ilse Chamon. * Welkomstgroet burgemeester & parlementslid Marc Vanden Bussche. * Overhandiging eerste ex. aan de burgemeester door Thierry Deleu. * Thierry Deleu leidt de 10 dichters kort in. * Dichters Fernand Florizoone, Joris Iven, Marleen De Smet en Bert Bevers en Paul Gellings lezen elk één gedicht. * Voordrachtkunstenares, Ilse Chamon, leest van de dichters uit de Westhoek Jenny Dejager, Thierry Deleu, Floor Deroo en Fernand Florizoone (nogmaals) één gedicht voor. * Thierry Deleu geeft korte uitleg over afhalen/verkoop boeken * Ilse Chamon nodigt uit tot de receptie * Receptie
De 10 dichters zijn een voor een gelauwerde poëten in binnen- en buitenland. We stellen ze even aan jou voor: Fernand Florizoone werd in 1925 geboren te Veurne in de Westhoek, waar de grote Florizoone-familie al woont van in de 16de eeuw. Hij studeerde aan het Klein Seminarie van Roeselare en was bijna 40 jaar lang opvoeder-bibliothecaris aan het Koninklijk Atheneum van Veurne. Hij debuteerde als dichter in 1955 met In de branding. Florizoones werk werd vertaald in vele talen, opgenomen in bloemlezingen en meermaals bekroond met o.a. de J.L. De Belderprijs voor Poëzie (1977), de Poëzieprijs Stad Blankenberge (1986) en de vijfjaarlijkse Guido Gezelleprijs 1982 - 1986 van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en letterkunde (1987).
Jenny Dejager publiceerde vier gedichtenbundels: De smaak van stilte, In vlindervlucht naar de regenboog, Twee voetstappen later, Naast de liefde. Gedichten en verhalen van haar werden opgenomen in verschillende literaire tijdschriften, bloemlezingen en op het internet. Roman en vijfde bundel zijn in opmaak.
Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953) is een Nederlands dichter, schrijver en vertaler. In 1999 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Leiden op het proefschrift Le fardeau du nomade: poésie et mythe dans l'uvre de Patrick Modiano. Hij publiceert regelmatig poëzie, novellen, artikelen in literaire tijdschriften als Hollands Maandblad, De Gids, Bzzletin en Tirade. Daarnaast is hij werkzaam als literatuurrecensent bij De Stentor en het Nieuw Israelietisch Weekblad. Gebloemleesd werk o.m. in Meulenhoffs Dagkalender en De dikke Komrij. In 2004 werd Gellings voor een periode van twee jaar benoemd tot eerste stadsdichter van Zwolle.
Thierry Deleu is eredirecteur secundair onderwijs - gewezen kabinetsattaché op Onderwijs. Auteur leerboeken Nederlands ten behoeve van het beroepsonderwijs, onder de titel Ons Taalboek (1968-1972). Thierry Deleu is vooral bekend als dichter, romancier, essayist en biograaf. Hij is voorzitter van het Vlaams-Nederlands dichtersgenootschap De 50 Meesterdichters van de Lage landen bij de zee. Op 3 december 2008 werd het eerste jaarboek, Hoe de dichter zich een weg geselt tegen wind , voorgesteld in het gemeentehuis van Koksijde. In voorbereiding: Schoon volk in de hemel (essay), Meeuwen in bloot onderlijf (De Oostduinkerkse gedichten) en de roman Het bewogen leven van Riet Dupon (2011).
Van Marleen De Smet (Geraardsbergen) wordt gezegd: Zit er een deuk in haar gedachten, dan geeft zij er een poëtische bonk op. Sinds haar veertiende kwam zij in aanraking met poëzie en schreef haar eerste vers voor de verzamelbundel Groepijnen - van veertien tot eenenveertig. Later volgde de roman, De verborgen oorlogsliefde. Eind 2005 zag de tweede bundel vreemd hoe het gaat het daglicht. Ook werden een aantal gedichten opgenomen in verzamelbundels en tijdschriften.
Joris Iven (°25 januari 1954 in Diepenbeek) studeerde toegepaste economische wetenschappen en sociologie. Volgde cursussen Spaans en scenarioschrijven. Was poëzierecensent voor Het Belang van Limburg (1978-1991) en redacteur van de literaire tijdschriften Letters (1992-1995) en Deus ex Machina (1998-2004). Professioneel is hij ziekenhuisdirecteur.
Bert Bevers (˚ 1954, Bergen op Zoom) is dichter en beeldend kunstenaar. Woont en werkt in Antwerpen. Gedichten van zijn hand verschenen in vele bloemlezingen en in literaire tijdschriften in binnen- en buitenland, waaronder Archipel - Cahier internationale de littérature, Het Brakke Verslag, Bzzlletin, DW&B, Digther, Hollands Maandblad, Krakatau, Poetry Monthly, Revolver en Stroom. Hij gaf De Houten Gong - tijdschrift voor poëzie uit, en stelde diverse bloemlezingen samen. Bert Bevers is medewerker van Poëziekrant. Zijn meest recente bundel is Lambertus van Sint-Omaars beschrijft de wereld.
Floor Deroo (Ieper, 01/03/1986) werd geboren tijdens een winterse zaterdagnacht. Dat bezorgde haar de bijnaam Sneeuwwitje en een bijzonder poëtisch begin. Op zevenjarige leeftijd was er het eerste literaire hoogtepunt op de schoot van Sint-Maarten. Floor las voor uit een gelegenheidsgedicht dat de zeer verrassende titel voor de sint droeg. De daaropvolgende jaren ontwikkelde zich een fanbasis die hoofdzakelijk bestond uit haar ouders, twee zussen en een leerkracht. Hun trouwe aanhang werd beloond toen Floor in 1998 in de prijzen viel bij de Soetendaele- wedstrijd van Jeugd en Poëzie. Dat was het begin van een poëtische groeiweg. Ze compenseerde haar absoluut-niet-literaire studierichting (economie-wiskunde) met het volgen van toneel, voordracht en welsprekendheid. Momenteel houdt Floor zich fulltime bezig met haar woordverslaving. Ze studeert Nederlands en Engels in Leuven. Jeugd en Poëzie heeft - met behulp van een genereuze sponsor - Floor de kans gegeven om een bundel samen te stellen en uit te geven. Half oktober verschijnt Stille Plek.
Guy van Hoof (Borgerhout, 23 juli 1943) is dichter en literair criticus en inleider van vernissages van tentoonstellingen van plastische kunstenaars.
Hannie Rouweler (Goor, 13 juni 1951) is een Nederlandse dichter. Zij werd geboren in een rooms-katholieke familie in het overwegend protestantse Goor. Haar eerste dichtpogingen gaan terug tot haar vijftiende levensjaar, maar ze was al een eind in de dertig toen haar debuutbundel Regendruppels op het water verscheen in 1988. Daarna volgden de bundels elkaar snel op. Bovendien stelde Rouweler enkele poëziebloemlezingen samen. Haar werk werd vertaald in verschillende Europese talen. Zij woonde lange tijd in het Groningse Usquert, tot ze neerstreek in Diepenbeek in Vlaams Limburg. Hannie Rouweler is hoofd Demer Uitgeverij.
Op verzoek van Demer Uitgeverij stelden Thierry Deleu en Hannie Rouweler deze bundel samen. Zij selecteerden op kwaliteit en originaliteit. Leeftijd, man/vrouw, afkomst speelden hierbij geen rol. Uit de geselecteerde namen kun je opmaken dat naast bekende (lees: gelauwerde) dichters ook opkomend talent werd opgenomen.
Wie de vele (verzamel)bundels die verschijnen overziet, kan het niet ontgaan dat de meeste van deze bundels hun keuzes maken aan de hand van andere criteria dan poëticale. Zo zijn er die pretenderen niet op stijl of programma te selecteren maar alleen op een meestal niet nader omschreven begrip van kwaliteit, bundels die vooral selecteren op leeftijd, bundels die een overzicht geven van de poëzieproductie van een bepaald jaar, en een eindeloze stroom themabundels die selecteren op buitenpoëtische thema's en ga zo maar door. Wij hebben gekozen, maar we hadden geen strategische bedoeling. Klaprozen en kamermuziek heeft gegrasduind in een poëtisch veld dat zich uitstrekt over Vlaanderen en Nederland.
(De samenstellers)
Het boek kost 15 . Je kunt bestellen bij Thierry Deleu of via Hannie Rouweler: - 000-0900214-54 van Thierry Deleu, Zandzeggelaan 18-102, 8670 Oostduinkerke - 001-4253999-43 t.n.v. J.R.M. Rouweler, Diepenbeek (voor België) - 3424272 t.n.v. J.R.M. Rouweler Diepenbeek, België (voor Nederland) - Op de voorstelling wordt het boek jou overhandigd (je bespaart de portokosten).
Een kind duurt eeuwig, schrijft Ann in één van haar teksten. Dat is het sterkte gedachtegoed dat ik las in 2009. Deze vier woorden zijn gedicht/een verhaal op zich.
Maar wat als een moeder haar zoon verliest. Dat drama overkwam Ann Tuypens van het ene moment op het andere.
Dit wekt vragen op rond zin en betekenis, schrijft Ann verder. Poëzie heelt, stemt tot nadenken en verdeelt de pijn. Ann en de tijd nemen je mee in onderstaande proza.
De tijd neemt me mee
De tijd neemt me mee. Ik leef de spankracht tussen de actieve en de beschouwende mens die ik ben.
Dit wekt vragen op rond zin en betekenis.Verwondering ook, alsof het wonder van het leven zich slechts laat bewonderen door kwetsbaarheid en enthousiasme heen.
Niet eenmalig zijn de dingen die me openbreken maar uniek en verschillend in hun herhaling.
Op momenten waarop ik dicht bij mijn innerlijke kracht ben, nestelt zich een tijdloze vreugde in mijn hart. Het lijkt wel of de pijn om de verslagenheid en het verdriet om het afscheid, alleen in mijn droombewustzijn bestaan.
Toch blijven de littekens van het gemis voelbaar.Ik draag symptomen van pijn in mijn lichaam. Er zijn kerven in mijn ziel, alsof ik door jouw dood ook slachtoffer werd van een ongeval. In een klap, werd mijn leven, een gelittekend bestaan.Ik ben drager van onzichtbare littekens, waarvan de draadjes van de hechtingen op de meest onverwachte momenten pijn doen.
Maar wat zijn hechtingen en wat betekent onzichtbaar?
Wat is de betekenis van tijd en wat is de inhoud van eeuwigheid?
En wat houdt één ogenblik in? Wat heb ik nodig om een kraal te rijgen die de draad van het tijdloze in zich draagt.
Meer dan ooit, wordt mijn leven een vragend en beschouwend bestaan.
Verbaasd, verdwaald, gegrepen
door nevels van verlangen
spreekt de tafel over tijd en eenzaamheid.
Gedachten zijn schaduwen,
die komen en gaan.
En tot slot een fragment uit zo dicht bij de grens, waaruit ik besluit dat Ann heel dicht bij Glenn stond.
Verslag 'Poorten van de avondzon - Pforten der Abendsonne
Literair Salon 12b en Docks (Dichkunst zur Zeit) - Antwerpen op 12 december 2009
POORTEN VAN DE AVONDZON
PFORTEN DER ABENDSONNE
De dichters Annmarie Sauer en Fred Schywek en moderator Roger Dupie zorgden voor een warm onthaal. Er heerste een rustige en gezellige sfeer tijdens de presentatie van het onafhankelijk literair vertaalproject in het kader van Ruhrgebied Culturele Hoofdstad van Europa 2010, nl. de trilogie Flußschiffahrt/Binnenvaart en de bloemlezing De liefde in Holland en Vlaanderen.
Annmarie Sauer en Fred Schywek zorgen voor een warm onthaal
Als spetterende entree bracht Peter Holvoet Hansen, de aanstormende en welverdiende Antwerpse stadsdichter 2010, gedichten naar eigen keuze. Job Degenaar, voorzitter van het Writers in Prison Committee PEN Nederland, stelde zijn pas verschenen boek Handkussen van de tijd voor.
Peter Holvoet Hansen
Onderstaande dichters werkten mee en waren te beluisteren:
Catharina Boer
Lief Vleugels
Marleen de Smet
Job Degenaar
Roger Nupie
Lucienne Stassaert
Rose Vandewalle
Hilde Pinnoo
Vervolgens werd een hommage gebracht met woord en muziek aan de Europese Belg Jacques Brel en aan de grandioze muzikant Pete Seeger, bij wie de vakbeweging en de vrede nauw aan het hart lagen.
Zang: Patricia Van Nunen
Annemarie Sauer en Fred Schywek brachten een reeks gedichten tegen de oorlog. De titel Duizend raketten in Antwerpen herinnerde aan de 567 mensen die 65 jaar geleden in Cinema Rex omkwamen en überhaupt aan de V1 en V2 raketaanvallen op Antwerpen door de Nazis.
Jan Van Raemdonck schrijft misdaadnovelle waarin het paneel 'Rechtvaardige Rechters' rol speelt
Geraardsbergse Deken wordt speurneus met de
Retour van de Rechtvaardige Rechters
De diefstal van 'De Rechtvaardige Rechters' inspireerde deken Jan Van Raemdonck tot het schrijven van een detectiveroman met aandacht voor autisme.
Deken Van Raemdonck schreef eerder al een politieroman, een theologisch werk en een studie over de invloed van de Franse missionaris Charles de Foucauld. Een veelzijdig auteur dus, die nu met Rechtvaardige Rechters in retour een ongewone politieroman schrijft.
Ongewoon omdat de hoofdfiguur een jongeman is die priester wil worden. De kerel is autistisch en de roeping gaat niet door. De jongen wil toch bewijzen dat hij, ondanks zijn handicap, best wel tot heel wat in staat is.
Hij is een begenadigd schilder. Door een samenloop van omstandigheden komt de man in het bezit van de in 1934 verdwenen Rechtvaardige Rechters, een zijpaneel van het Lam Gods. Hij slaagt erin om in de Sint-Baafskathedraal in Gent de kopie van het meesterwerk, daar geplaatst na de diefstal, te vervangen door het door hem teruggevonden origineel. Het begin van een speurtocht van agent Verplaetse naar de waarheid.
'Het boek is onder meer een aanklacht tegen het onbegrip tegenover een psychische handicap zoals autisme', legt de auteur uit. 'Maar het is ook wat autobiografisch: ik beschrijf er de leefwereld van het seminarie, zoals ik dat heb ervaren. En ik verwerk in het boek ook bestaande figuren.'
De deken is in de ban van het mysterie van de Rechtvaardige Rechters. Hij is geboeid door de weergaloze techniek waarmee de gebroeders Van Eyck het Lam Gods schilderden. 'En er is natuurlijk de diefstal van het befaamde paneel die mij, net als zoveel anderen, enorm boeit. Velen denken dat de waarheid over de diefstal bekend is maar dat men die bewust niet kenbaar wil maken.'
Met De Rechtvaardige Rechters in retour wil de deken niet de zoveelste poging wagen om de geheime bergplaats van het gestolen schilderij te situeren. Het gaat hem meer om de mystiek van de Rechtvaardige Rechters. Van Raemdonck denkt al aan een vervolg op deze roman. Intussen broedt hij nog op een ander schrijfproject. 'Ik plan een boek dat een dialoog wordt tussen Anne Frank, Rembrandt en Van Gogh. Dat zijn drie figuren die mij heel erg aanspreken en die ik nu in boekvorm wil samenbrengen.'
Te koop in de Standaard Boekhandel in Geraardsbergen en te bestellen in elke andere boekhandel.
Handboek burgerparticipatie door Eric Lancksweerdt
Erik Lancksweerdt biedt u een vernieuwend en opmerkelijk boek aan
Handboek burgerparticipatie
Beschrijving
Vernieuwend omdat in dit proefschrift voor het eerst een algemene theorievorming wordt uitgewerkt rond burgerparticipatie.
Opmerkelijk omdat participatie wordt onderzocht vanuit diverse invalshoeken. Enerzijds vanuit een juridische invalshoek, waarbij zowel een bestuursrechtelijke als een staatsrechtelijke analyse wordt gemaakt van participatie. Anderzijds een metajuridische invalshoek, waarbij de auteur via de analyse van de geschriften van een aantal rechtsfilosofen komt tot een heel persoonlijke visie op mens en maatschappij en aldus een draagvlak creëert voor zijn ideaal van het participatief burgerschap.
De theorieën ontwikkeld in dit werk zullen ongetwijfeld een leidraad en inspiratiebron zijn voor al wie begaan is met participatie: regelgevers, besturen, burgers, belangengroeperingen en juristen. Niets is immers zo praktisch als een goede theorie.
Beknopte inhoudstafel
DEEL 1. AFBAKENING, ONDERZOEKSVRAGEN, METHODIEK DEEL 2. BEGRIP PARTICIPATIE, KENMERKEN EN INDELINGEN DEEL 3. PARTICIPATIE GEKADERD IN EEN AANTAL GROTE EVOLUTIES DEEL 4.JURIDISCH-TECHNISCHE ANALYSE VAN DE REGELGEVING INZAKE PARTICIPATIE OP LOKAAL VLAK DEEL 5.NAAR EEN ALGEMENE JURIDISCHE THEORIEVORMING INZAKE PARTICIPATIE OP HET NIVEAU VAN DE LOKALE BESTUREN
DEEL 6. PARTICIPATIE STAATSRECHTELIJK BEKEKEN DEEL 7. NAAR ONTWIKKELINGSGERICHTE PARTICIPATIE DEEL 8. SLOTCONCLUSIES EN STELLINGEN
Geraardsbergenaar Jim Cole heeft dinsdagavond 31 maart 2009 de cultuurprijs van de provincie Oost-Vlaanderen gewonnen. Coleman, die deze maand 30 wordt, ontving de prijs voor popmuziek. Dit naar aanleiding van zijn cd Soul in two. De jaarlijkse uitreiking van de cultuurprijzen is een initiatief van de provincie Oost-Vlaanderen.
(bron: Radio M.I.G.)
Beste Jim, schreef ik, uw stem & uw muziek ontroerde mij tijdens het duidingsprogramma 'De zevende dag' van 24 februari 2008 op VRT, enz...
Zon talent en zon bescheidenheid, dat kan niet misgaan dacht ik s anderendaags toen ik zijn antwoord las.
Veel succes, Jim!
*
Jimmy Colman of Jim Cole is afkomstig uit Geraardsbergen maar verliet sinds zijn studies de stad Gent niet meer. Jim dankt zijn talent grotendeels aan zijn Zuid-Amerikaanse vader, die hem er op jonge leeftijd toe aanspoorde aan de stedelijke muziekacademie zijn creativiteit te laten botvieren. Als jonge dreumes zat hij dan ook vaak tussen Latijns-Amerikaanse muzikanten en hield hij er een bepaalde liefde op na voor gitaar. Zijn jeugdjaren versleet hij achter de platenspeler van zijn Geraardsbergse moeder en putte uit haar collectie waaronder The Beatles, Stevie Wonder en Queen.
Onlangs verwees Uw Dienaar nog in een andere recensie naar een Belgische band die hij jaren geleden al eens als bij toeval had leren kennen. Dat er nu, zoveel jaren later, uiteindelijk een volwassen album onder zijn neus werd geschoven en dat hij daar niet meteen zwaar van onder de indruk was, dát schreef hij er ook nog bij.
Welnu: de blauwdruk van dat verhaal kan eigenlijk grotendeels worden toegepast op Jim Cole. Ook al Belgisch, ook jaren geleden al eens aangeklopt toen ondergetekende nog wat optredens organiseerde in een klein en bescheiden jeugdhuis. We hielden de boot toen af omdat het allemaal nog te pril en te onzeker klonk. En kijk nu: Jim Cole is gegroeid, ouder geworden en komt ook al met een volledig debuutalbum aandraven. Wat meer is: hier vertellen de mannen van het inlandse platenlabel Evil Penguin geen prietpraat als ze hun poulain omschrijven als 'bijzonder internationaal klinkend' en 'bulkend van de ambitie'. Laat dit debuut horen aan gelijk welke toevallige luisteraar en slechts weinigen zullen hier 'een kleine Vlaming' in horen.
Op 'Soul in 2' opent de mens uit Geraardsbergen bijvoorbeeld met 'Things', een kruising tussen Justin Timberlake en Pharell Williams. We kid you not! Weinig later krijgen we al 'Goodbye' tegen onze aambeien gekegeld en ook die single is er niet naast. Een volle poppy sound, goeie arrangementen, excellente stem, sterk uitgebalanceerd nummer: niks op aan te merken eigenlijk, en zo staan er nog wel enkele pareltjes op 'Soul in 2'. Denk aan Lenny Kravitz onder anderen, maar denk vooral ook heel vaak aan Ben Folds. Of als we het toch Vlaams moeten gaan zoeken: Soapstarter, Lalalover, that should do the trick.
Weinig debuutalbums staan van begin tot eind als een huis, en ook op de eerste worp van Jim Cole is dat niet anders. Alle songs klinken dan wel behoorlijk en in se gaan ze nérgens of nooit uit de bocht, maar toch missen we hier en daar wat kruiden op wat de man serveert. Af en toe mag het nog ietsje ruwer, ietsje steviger, ietsje meer gedurfd, ietsje catchier ook. Wie weet klinken alle tracks na twintig luisterbeurten wél allemaal herkenbaar in ons hoofd, maar een drietal songs die je al van bij de eerste keer bij het nekvel grijpen: dat zou niet te veel gevraagd mogen zijn. Als je dan toch de lyrics in het boekje toevoegt en als een volleerd tieneridool voor de foto poseert, kan je die bakvissen maar beter 'servicen' met een no-nonsensedansvloer-killah. Doe het voor de meisjes, Jim, voor ons hoeft het niet per se. En voor je pensioen!
Niettemin geven we ruiterlijk toe dat dát al aardig richting detailkritiek gaat, net zoals het ook muggenziften is als we in de intro van 'Stop!' plots de geest van Axelle Red en 'Le monde tourne mal' horen ronddwalen. Op de keper beschouwd is 'Soul in 2' immers een bijzonder knap en soulvol debuut van een man die goeie muzikanten rond zich wist te scharen en na jaren in de schaduw klaar lijkt om voorgoed op het voorplan te treden. Vergeet Günther Neefs en diens krampachtige maar oubollige poging om Motown te klinken: Jim Cole is ook niet zwart, maar zo klinkt hij wel.
Je weet wel: zoals de klepperende kare kare kiet kiet
stijgend uit het wa-wa-waanzinnige riet, en
-verdomd, er hangt muziek in de lucht en in een poging te componeren krijg ik geen noot op papier, dus pingpong ik met de plingplong en dwing drip te kletsen tegen drop in een zwepende regenzucht vragend aan het venster of het binnensijpelen, laat staan alles wegschrobben mag want na regen komt regenachtig, vertelt Van Dale en dan is er nog het regengordijn dat een refrein woedt met woe-woorden als op woensdag klettert het woeste ouwe wijven-
zijn vingers lenigen haar onstuimige lenden.
Sterren verlichten en verdichten
laag tikkende takken tot een wiegend herfstbed.
Onder het defilé van wolkenrokken last hij een kus
'Klaprozen en Kamermuziek' & 'Poppies and Chamber Music'
Klaprozen en Kamermuziek
&
Poppies and Chamber Music
samengesteld door Hannie Rouweler en Thierry Deleu
Demer Uitgeverij / E Publisher
Tien dichters uit Vlaanderen (Westhoek, Antwerpen, Limburg) en Nederland (Zwolle) met nieuwe gedichten. Over de natuur, de zee, liefde, vergankelijkheid, afscheid, steden (reizen), de schone kunsten, taal, en nog meer.
De dichters (in alfabetische volgorde):
- Bert Bevers
- Jenny Dejager
- Thierry Deleu
- Floor Deroo
- Marleen De Smet
- Fernand Florizoone
- Paul Gellings
- Joris Iven
- Guy van Hoof
- Hannie Rouweler.
De voorstelling van de bundel gaat door op zaterdag 20 maart 2010 om 11.00 uur in de Kok-pit van het nieuwe gemeentehuis van Koksijde.
In november 2010 ziet wellicht Poppies en Chamber Music, een Engelstalige uitgave, vertaald door John Irons het daglicht.
Gino Franceus schrijft hit voor muzieklegende Merrill Osmond
Gino Franceus schrijft hit voor muzieklegende Merrill Osmond
Geraardsbergenaar componeert samen met Garry Hagger 'Hard to say goodbye'
De Amerikaanse band The Osmonds was in de jaren zeventig de absolute wereldtop. Gino Franceus van muziekshop Cam Cole heeft nu een song klaar voor Merril Osmond, de frontman van de groep.
Merrill Osmond is een van de oprichters van The Osmonds. In de jaren zeventig werd de groep erg populair met wereldhits als Crazy Horses en Down by the Lazy River. De band had een hoog knuffelbeergehalte door de inbreng van de jongere generatie Osmonds vertegenwoordigd door Jimmy, Donny en zus Marie. In hun smetteloze witte glitterpakjes en met hun hoge stemmetjes pakten ze de wereld in.
Intussen werd het heel wat stiller rond de Osmonds, maar de band treedt nog steeds op. Het zijn dan vooral de broers Wayne, Jay en frontman Merrill. Diezelfde Merrill pakt nu uit met een nieuwe song, geschreven door Gino Franceus. Gino 'Cam Cole' Franceus is een professioneel toetsenist, hij speelt piano, synthesizer en Hammondorgel. Gino Franceus schrijft zelf muziek en zorgt voor de arrangementen. Hij componeerde al liedjes voor Garry Hagger en de filmmuziek van 'Blinker'.
Het is samen met Garry Hagger, die de tekst schreef, dat Gino het nummer Hard to say goodbye componeerde. Garry Hagger bracht het nummer in het voorprogramma van de Osmonds bij een optreden in Nederland. De song viel meteen in de smaak bij Merrill Osmond, die in de wolken was over tekst, muziek en arrangement. Merrill heeft het nummer nu al uitgebracht in de Verenigde Staten en brengt het uit op de nieuwe cd van de Osmonds. Die wordt in het najaar gelanceerd in Europa.
'Voor mij is het uiteraard een hele eer dat een muzieklegende als Merrill Osmond een nummer van mij overneemt', zegt Gino Franceus. 'Dit is een absoluut hoogtepunt in mijn muziekcarrière. Ik was al een fan van de Osmonds en nu ben ik dat nog meer. Ze spelen een muziekgenre dat mij goed ligt.'
Osmond en Franceus hebben elkaar duidelijk gevonden. 'We spraken meteen af dat ik nog andere nummers ga schrijven voor hem. Ik heb inspiratie genoeg en heb binnenkort een eigen studio. Zo maak ik een oude droom waar: liedjes componeren, inspelen en arrangeren in mijn eigen muziekstudio.'
Jan Lion
Bron: Jan Lion (Het Nieuwsblad regio Geraardsbergen)
Zicht op Geraardsbergen (site van Steven De Schuiteneer & Chris De Nooze)
Site van Geraardsbergen
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met foto's van Désiré Declercq.
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met stereoscopische kaarten uit de collectie van Désiré Declercq, gevolgd door nog wat documentjes ivm Geraardsbergen.
Jan Lion blogt met Het Nieuwsblad over het reilen en zeilen van Geraardsbergen.
Mannekens Pis van Geraardsbergen, het enige echte en oudste Manneken van België.
De Geraardsbergse mattentaart.
Sofie Vander Heyden mezzosopraam
Muziektalent van Geraardsbergse bodem
William Souffreau
Jim Cole got soul.
… en Dean natuurlijk…
Isthar - divine love songs (Soetkin Baptist)
Breng een gezoekje aan de blog van Roland Bourgoignie, Galmaardse dorpsdichter 2007 (klik op onderstaande foto).
Chauffeurkes cursiefjes als mens achter de gewone mens
Geschied- en heemkundige kring Gerardimontium
Alles over Geraardsbergen via Geraardsbergen.2link.be. Voor meer info, klik op onderstaande foto.