Ik word wakker met barstende hoofdpijn. Eén hoopje ellende... dat zal het gevolg zijn van die "wilde" bergrit doorheen El Nicho op de 3de dag. Er zit niets anders op dan een halve dag achter te blijven om te herstellen. Trouwens, er liggen nog 2 mannen ziek vanmorgen... één zelfs met hoge koorts. Als de groep vertrokken is naar een fabrica de tabacos in Pinar del Rio, dool ik wat rond. Weemoedig denk ik eraan dat ik iets zal missen : die meisjes die sigaren rollen op hun billen... maar voorlopig ben ik de sigaar ! Een frisse duik in het zwembad zal mijn hoofdpijn misschien doen dalen... of nog doen toenemen : want op de bodem zie ik een enorme zwarte spin liggen ! Een lijf van méér dan 5 cm en enorme lange poten. Eek ! Is die nu dood of niet ? Mijn zwemlust is in elk geval over. Beter wat over de weg wandelen. Alhoewel, veel is er niet te zien. Wat aftandse oude Dodges tuffen voorbij...gevolgd door een ossenspan waarvan de beesten er apathisch bijlopen.... Place of nowhere. Als ik terugkom op het domein ligt de spin op het tegelpad naast het zwembad. Een dienstertje ziet mijn nieuwsgierigheid en zegt : "Arangua.... morte !" Ze pakt de spin bij een poot en houdt ze in de hoogte. Ze lacht als ze zegt : "Piek... piek..." en over haar onderarm wrijft. Allé, de spin is dood maar levend kan zo een exemplaar blijkbaar flink bijten. Het zwembad ga ik toch niet meer in ; een frisse pint zal mij ook wel deugd doen, zeker ? Tegen de middag is de hoofdpijn over en kan ik weer met de groep mee naar een prachtige vallei : Valle de Vinales. Alles is hier toegegroeid ; tot over de toppen heen. Bizarre vormen, ontstaan door de regen op de kalksteen, oefenen een sterke aantrekking uit. In de nevel lijkt alles wat luguber... Ook luguber is de Cueva del Indio - de indianengrot. Na de komst van de blanken zouden de indianen de grot als schuiloord gebruikt hebben. Het boottochtje, in het halfduister, over de ondergrondse rivier, doet de gesprekken verstillen. Nu en dan een onderdrukt gilletje van iemand die denkt iets te ontwaren... het zijn slechts fossielen van dieren en planten in de muren... beetje kil en somber allemaal. Schril in tegenstelling wat later met de Mural de la Prehistoria : een rotswand van 120 m hoog en 180 m breed, in felle kleuren beschilderd. Het stelt de evolutie voor van de amoebe via de dinosaurus tot de homo sapiens. Grot en muur : 2 tegenstellingen ; beetje zoals geheel Cuba is. Je valt van het ene uiterste in het andere. Van exotische palmstranden naar onhergbergzaam platteland ; van stinkend rijk naar luisarm ; van vrijheid naar dictatuur... het is allemaal een klein stapje. Geen probleem voor de toeristen en die schaarse Cubanen die werk vonden in de toeristische sector. De overgrote meerderheid is echter te beklagen in hun bewegingsvrijheid. Fidel Castro, je communisme is nog niet alles !
|