Ik ben Henri de Laqaderre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam HaagscheHop.
Ik ben een man en woon in Uden (Nederland) en mijn beroep is Goudsmid.
Ik ben geboren op 19/05/1932 en ben nu dus 92 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schilderen beeldhouwen fotografie natuur bourgondisch eten.
Ik ben heel breed geinteresseerd, en pacifist.
Mijn verhalen en ervaringen.
Hoppies startpagina
16-09-2010
Ik hoorde later van mijn moeder, dat mijn pa een paar duifjes had gekocht en die wilde hij laten wennen aan de omgeving met een paar wollen draadjes aan hun pootjes, dus als ik het zo mag stellen niet erg pienter, terwijl hij toch gezegend was met een goed verstand, maar geen natuurmens maar een mens kan toch niet alles hebben ja toch. Na 4 jaar verhuisden wij naar de Karel de Geerstraat no 51, ikzelf vond het een waardeloos huis 3 hoog s'winters alles bevroren het toilet etc. want er was nog geen verwarming zoals nu, maar een klein (schippertje) dat is een kacheltje dat heel zuinig was,zijn wangetjes waren bloedrood en van voren had ik rode benen en van achteren waren ze steenkoud en ik zat dikwijls te verrekken van de kou. Als ik in de winter wakker werd moest ik altijd een gaatje in de ramen blazen om te kijken of er sneeuw lag want de bloemen stonden er dik op.Ging je eten bijvoorbeeld andijvie met spek dan siste het vet als het op je bordje kwam, maar binnen een paar tellen was het gestolten en was het niet meer om te kanen.Mijn moeder werkte s'woendags bij haar moeder in de Limburg Stirumstraat en ik zat op de kleuterschool in de Pasteurstraat en s'middags gingen we daar eten en liep daar met mijn vader naar toe fietsen en auto's hadden we niet, hij was bijna twee meter lang en ik liep mij met mijn korte pootjes het apen-lazerus en voelde mijn milt helemaal zeer doen.Dat eten vond ik altijd een crime want dan kreeg ik olifanten-vlees ja zo noemde ik dat, niet te kanen maar het was gewoon een rollade maar ik vond het in een woord smerig.Daarna gingen ze allemaal pitten (slapen) waar ik geen barst van snapte (nu doe ik dat ook) maar ik ben dan ook van 19/05/1932 en dan verveelde ik me te pletter. Maar ik had wel een heel lief omaatje s'winters met st.Nikolaas had ze marsepein en dan kreeg iedereen wat, volgens mij hadden ze het niet breed, maar als je een boodschap voor haar moest doen en je vertikte het dan kon je de marsepeinen dobbelsteen wel op je buik schrijven want zo was ze ook wel (niet werken niet eten basta).Ik kan me herinneren dat ik aan de overkant bij de kruidenier Felix kattenbrood moest gaan halen dat zijn kleine gedroogde visjes juist voor de poes ja maar die vond ik zo lekker dat ik ze ook opat.Toen onze juf op de kleuterschool een of ander feest had ik weet niet meer waarvoor, moest het Friezen-volkslied gespeeld worden en daar was een bezemsteel bij nodig voor een of andere vlag, dat ding kreeg ik niet terug maar denk maar niet dat ik hem vergat! Terug met die handel en zo ben ik nu nog, wel uitlenen maar terug met die hap als het van mij is, of ik geef het weg.Ook hadden we in de Tremblystraat de kinderkamer dat was gewoon een stenen binnen-plaatsje bij een werkplaats mens daar heb ik wat stenen op mijn kanus gekregen de bulten staan nu nog op mijn kop, ja echt niet van die kleintjes wat denk je wel onnozelaars. Ook speelden we daar cirkusje met paardezwepen en dergelijke Gijs een vent met een grote bek terroriseerde iedereen mij dus ook en sloeg dan met zo'n zweep op je poten, maar op een gegeven moment was ik dat zo zat, dat ik dacht vent krijg de driedubbele hik en sloeg hem met zijn eigen zweep zowat het ziekenhuis in de steenezel.En wat denk je de buren maar roepen dat kleine ding slaat slaat hem het gekkenhuis in de schijterds, en vanaf dat moment heb ik me voorgenomen om mij nooit en nimmer door wie of wat ook in de hoek te laten drukken. Ook niet met een grand bouche want die heb ik zelf ook en veel groter als het moet, want als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan mensen die denken dat ze de wijsheid in pacht hebben, want een grote mond hebben wil nog niet zeggen dat je altijd gelijk hebt. Maar mijn verhaal gaat door maar dat zult U wel gesnapt hebben.
Het wel en wee van een Haagsche Hop, een levensverhaal dat niemand zal interesseren maar dat ik zelf leuk vindt om te maken.
Mijn vader werd geboren in Utrecht, en was een van de jongste uit een groot gezin.Met 14 jaar was hij al wees en is gaan werken bij een slavendrijver die hem s'morgens om 6 uur wekte m,et een knoepert van een bel die boven zijn hoofd hing en van beneden af bediend kon worden.Stond hij niet vlug genoeg op dan bleef hij erop hengsten tot mijn vader uit bed was.
Thuis heerste een vrij Spartaans regime dat indertijd vrij normaal was, zonder eten naar bed schijnt gewoon te zijn geweest om te straffen, en als mijn vader zo gestraft was en de rest ging slapen dan zeiden zijn broers Kees wat hebben we verbindend gegeten, en het smaakte gruizig waarna mijn vader natuurlijk baalde als een stekker.
Zijn vader was leraar Frans en ging Zondags altijd een uurtje biljarten mijn vader wilde dan naar het voetbal maar dat kostte twee en een halve cent waar mijn pa wel een half uur om moest bedelen voordat hij dat kreeg, zijn vrienden waren dan al lang weg. Met 50 jaar was je in die tijd al een oude man want iedereen was in het zwart gekleed.
Mijn moeder kwam uit Den-Haag en haar vader was volgens mij bode bij de eerste kamer, het gezin bestond uit 6 personen 3 kinderen en een wees Willem Trumpi genaamd opa was zeer bedreven in alle soorten van handvaardigheid, tegenwoordig noemen ze dat vrije tijd besteding. Voor de tweede wereldoorlog waren de arbeids-omstandigheden om het maar netjes te noemen bedroevend en waardeloos, en daarom had oom Koos een broer van mijn moeder zich tot het communisme bekeerd,er was ontzettend veel armoede omdat er crisis was en weinigen maar werk hadden, mijn vader moest rond zien te komen van 5 gulden in de week dus aten we de enen dag andijvie met spek, en de andere dan spek met andijvie. De premier van Nederland de heer Colijn predikte het credo dat de arbeider maar aardappel-schillen moest eten dat was goed genoeg voor hen. Dus werd hij tijdens de inval van de moffen als een dan de eersten na verraad opgepakt en naar het Oranje-hotel in Scheveningen vervoerd waar hij zo gefolterd werd, zodat hij volgens medegevangenen helemaal zwart was van de bloeduitstortingen, maar hij heeft nooit iemand verraden.Hij was dan ook een van de eerste verzets-helden van Nederland maar tevens een van de eerste doden die de Duitsers maakten.
Er moet een prachtig gedicht zijn over deze gevangenis maar de regels ken ik niet allemaal meer, maar het begon met (DE ACHTTIEN DOODEN) een cel is maar twee meter lang, en nauw twee meter breed, wel kleiner is het stuk grond dat ik nu nog niet weet, maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien, wij ware achttien in getal, geen zal de avond zien.
Als mijn vader tijdens hun verkering mijn moeder opzocht moest hij met de trein uit Utrecht komen maar daar had hij dikwijls de poen niet voor zodat hij veel verstek moest laten gaan, zodat mijn moeder dacht dat het hem geen ernst was, maar hij was echt verliefd op haar. Hoewel hij ook wel geintjes uithaalde met de meisjes want zijn broer Ferdinand leek als twee druppels water op mijn pa in zijn jonge jaren dus als hij eens geen zin had stuurde hij zijn broer erop uit, dus dat was lachen geblazen voor die twee.Toen de verkering echt serieus geworden was ging mijn vader in Den-Haag werken dat was geen sinecure want hij verdiende zo weinig dat hij de gaten in zijn schoenzolen had, en als het regende had hij dus zeiknatte voeten wat geen pretje was als je niets anders hebt om aan te trekken. Ook gingen mijn vader en moeder Zaterdags avond na twaalven want tot zolang waren de zaken open een uurtje dansen in de Passage aldaar, en dan dronken ze een pilske en als het dan bijna op was kwam de ober en vroeg of ze er nog een lustten, maar dan zei pa nee ik heb genoeg gehad maar hij had er nog wel 10 gelust maar had geen spie meer in zijn zakken, (die goede ouwe tijd) maar ze trouwden met elkander en over die tijd ga ik ook vertellen. Wordt vervolgd.