Ik ben Henri de Laqaderre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam HaagscheHop.
Ik ben een man en woon in Uden (Nederland) en mijn beroep is Goudsmid.
Ik ben geboren op 19/05/1932 en ben nu dus 92 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schilderen beeldhouwen fotografie natuur bourgondisch eten.
Ik ben heel breed geinteresseerd, en pacifist.
Mijn verhalen en ervaringen.
Hoppies startpagina
30-09-2010
Watersnoodramp 1953
Ik stond de dag dat het zo ontzettend begon te stormen op wacht, je waaide zowat je hemd uit...ik stond op een soort platformpje van hout anders kreeg je steenkoude voeten, en had een Pie fourteen een antieke jetser van een geweer met een knoepert van een bajonet er boven op, met een heel zware vergrendeling die als je hem eraf schoof en weer omlaag drukte een enorme klik gaf net of je in de houding sprong voor een meerdere in rang.
Dit kunstje buitte ik volledig uit, kwamen er hogere voorbij waar ik voor moest groeten, dan stond mijn bajonet in de stand by stand liepen die eikels zwaar te delibereren en dan drukte ik dat ding ik de vergrendel stand en dan salueerden zij, want ze dachten dat ik in de houding was gesprongen maar ik had ze gewoon in de maling genomen heerlijk om die situaties zo te kunnen uitbuiten, ja daar genoot ik van.
Naast ons op een andere kamer sliep Joop de Knecht die ook bij de Welzijnszorg zat, hij kon goed zingen en is heel bekend geworden met het lied "ik sta op wacht, en houd van jou" wat veel op de radio toendertijd te horen was. Hij was wat nu een soort X factor figuur is heel bekend.... maar nu zijn er meer bekende dan onbekende Nederlanders want iedereen brult tegenwoordig Engelstalige liedjes en daar zitten hele hordes naar dat stompzinnig gebalk te luisteren, maar dat is mijn mening hoor.
In die tijd is ook het woordje Balen of ik baal als een stekker onstaan, we moesten namelijk boven Zeeland zandzakken afwerpen die moesten gevuld worden met zand, om de gaten in de dijken te dichten, en dat was een grote vettigheid die oude meelzakken of wat er dan ook ingezeten had, want je zag eruit als een (T#$@"+**) al zodoende dat, maar het was verschrikkelijk wat er gebeurt was hoor, ik meen dat er 1835 doden te betreuren waren dat is ons hele dorp dood... en daar moet je toch niet aan denken en heel veel vee verdronken en ontzettend grote stukken land weer door de zee verzwolgen. Toen is het plan ontstaan om de Deltawerken te gaan realiseren want een enorme klus is geweest en nu wereldberoemd is maar dit wilden men nooit meer laten gebeuren, zo'n enorme ramp.
En verder ging mijn soldaten leven, ik moest ook tijdens die watersnood in Scheveningen een gebouw bewaken, de naam ben ik kwijt, maar in de hectiek van die dagen waren ze mij totaal vergeten, na 3 dagen kwam luitenant generaal Aler in het gebouw en ik heb hem aangesproken en alles verteld...kreeg de dienstdoende officier een flinke uitbrander en ik een week prestatie-verlof, kijk en dat was toch weer mooi meegenomen.
Mijn diensttijd liep op zijn einde, en mijn humeur was in die dagen beneden peil want wat haatte ik dat geschreeuw en commanderen van die zogenaamde gewichtige mensen met al hun plaatjes blik op hun borst, wie het snelste in een touwtje kon klimmen of op de stormbaan een ander aftroefde, enkel het schieten vond ik leuk want dan gingen we naar de schietbaan en dan hadden die jongens aanwijsstokken, die in die loopgraaf stonden, en dan wezen ze aan op de schietschijf of je het goed had gedaan... en dan schoot ik als het mogelijk was ik die stok uit hun handen dikke pret, want ze schrokken zich lam.
Op een gegeven moment heb ik in een stomme bui mijn geweer uitgeleend omdat dat picobello in orde was aan grote klik zo noemde ik die vent, omdat hij een paar enorme voeten had en hij had wacht, en er was iets met zijn geweer nou dat heb ik geweten de klojo hield het + 6 weken verborgen op zolder en ik had niks dus als ik moest aantreden dan baalde ik als een stekker, en had het zweet op mijn konus staan want je wapen uitlenen is een doodzonde in dienst.
En ik herinner mij ook een donkere jongen die Claproth heette, maar ik draaide dat om en noemde hem rapkloot, ik was jong en had veel honger kom ik s'avonds om half elf de kamer op halfdonker want er sliepen al veel maten zit hij daar lekker brood te kanen met jam erop tenminste dat dacht ik, ik zeg Clappie geef mij ook een boterham en ik at hem snel op, dacht ik dat de vlammen mijn kont uitsloegen zat er zelfgemaakte sambal oelek op bloed en bloedheet. Dus dat was eens maar nooit weer. En er was een jongen die watervrees had hij kon wel goed bas spelen maar wij hadden in de wasruimte grote ronde waterbassins waar je het vuil en de slaap uit je ogen spoelde, en daar had hij het niet op dus wilde we hem met zijn allen een wasbeurt geven, nou ik ben ermee gestopt want hij gilde zo hard dat ik dacht die krijgt direkt een hartkwaal. En wat denk je van soldaat Schol dat was zo'n vetnek die had een laken dat kon je ook als kamerscherm gebruiken het stond stijf van het vuil.
Als het avond werd moest je om +11 uur naakt onder de wol of gekleed voor je bed staan en dat was altijd groot feest want een jongen achter in de zaal kon Donald Duck nadoen maar ik ook, stond er zo'n lul lampekatoen oh sorry een meerdere op de zaal, begon die jongen achter in de zaal Donald Duck na te doen liep hij naar die hoek en zei wie deed dat, en dan begon ik vanuit mijn hoek ook slap te lullen dus die vent werd er horendol van en niemand die ons verraadde dus hij liet het maar zo. En wij hadden multi color zo noemden we de muisjes die we kregen om op ons brood te doen, maar als er s'avonds zaalkontrole verwacht werd dan gooiden we een hele hoop van die handel op de gang, kwam er dan zo'n snurkert aangeslopen dan hoorde je hem op een kilometer afstand, dus hij kon ons nooit trapperen.
Onze commandant heette kapitein Reijhiener, dat was ook al zo' apart geval daar hoorde ik echt bij thuis, als het ijskoud was dan had hij de ramen wijdopen, en als we gingen zwemmen moesten we van de duikplank af springen, iedereen springt er dan een stuk vandaan als sla je jouw schedeltje misschien in drieën, maar dit heerschap dook er dan vlak langs met de mogelijkheid van een driedubbele schedelbreuk, en als je op strafrapport moest komen dan zei hij "wat heb je liever 14 dagen verzwaard of een schop onder je kont" dat mag natuurlijk helemaal niet....maar als je zei geef mij maar een schop dan vloog je zowat de gang over maar je was er wel vanaf.
s'Woensdags kregen we Indische rijsttafel te kanen, dat was prima voer en dan bleef ik meestal eten, maar de rest van de week was echte bagger, andijvie met een berg maïzena blubber eroverheen dat leek wel koeienstront, sorry hoor maar zo vond ik het er uitzien en smaken. En eindelijk na 24 lange maanden mocht ik afzwaaien ik had enorme gaten in mijn sokken want ik kreeg geen nieuwe, en ik had mijn eerste blauw gebruikt om allerlei klussen te doen en dat zag er dus niet uit, er daar moest ik voor dokken, was ik naar mijn pa gegaan en had gevraagd of hij groot geld had, en ja hoor dat kreeg ik mee konden ze het niet wisselen, dus daar genoot ik ook weer bijzonder van want als ik die handel een loer kon draaien dan liet ik dat niet na.