Ik ben Henri de Laqaderre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam HaagscheHop.
Ik ben een man en woon in Uden (Nederland) en mijn beroep is Goudsmid.
Ik ben geboren op 19/05/1932 en ben nu dus 92 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schilderen beeldhouwen fotografie natuur bourgondisch eten.
Ik ben heel breed geinteresseerd, en pacifist.
Mijn verhalen en ervaringen.
Hoppies startpagina
11-10-2010
Den Haag en mijn jeugd herinneringen.
Toch heb ik in ons Haagje heel veel leuke dingen meegemaakt. Met koninginnedag of derde dinsdag in September was er heel veel volk op de been om te staren naar de gouden koets en hun inzittenden, en dan liepen er allemaal verkopers met kussens met daarop oranje speldjes die voor een paar centen verkocht werden, en haast iedereen kocht wel zo'n ding en had dat in zijn refér, en er werden een soort kijkers met spiegeltjes verkocht ze waren een meter lang en als het dan heel druk was dan kon je over de mensen heen kijken. En met Kerstmis dan werd er veel konijn gegeten, en dan liepen er s'avonds kerels die schreeuwden hazen en konijnevellen die wilden ze opkopen.
Ook de zandman kwam eens in de week langs, dat was een paard en wagen en hij verkocht zand voor de kattenbak en groene zeep en nog veel meer en dan kon je lekker achterop springen en een eindje meerijden prachtig was dat. In de Muschenbroeckstraat stond altijd een visboer te schreeuwen "ik heb een haring als een paling" en de kaasboer stond er ook met "lekkere Leidse kaas zeven stuiver de pond". en je had er een pleintje waar de pisbak stond een vies ding maar recht daarvoor werd een toneeltje opgericht en dan kwam Robot Volta hij stak een TL balk in zijn mond en dat ding ging dan branden ik snapte er geen jota van en ook lampen die hij tegen zijn huid hield gingen aan.
Het Metropole theater vond ik schitterend als ik daarnaar toe ging om een film te zien dan zakte je helemaal weg in heel diepe donkerblauwe kussens zalig was dat, en op het Spui had je Tuschinsky tijdens de pauze kwam er een Hammondorgel omhoog en dan speelde Pierre Palla prachtig mooi, of lange Kees trad op, en ook Willy Alberti. En in het Rembrandt theater kwam Willie Alfredo een sneldichter hij woonde in de Hofwijckstraat die vent had een torpedovormige kop maar hij kon heel goed dichten, dan riep hij "roept U maar" zei iemand dan wat dan begon hij gelijk en kreeg veel applaus.
En ook mooi vond ik het als ik met mijn oma naar het strand mocht de hele dag weg heerlijk spelen en dan nam ze een pot augurken mee en dan kreeg je zo'n zure bom zo noemden wij die dingen en als je dorst had zei ze "loop maar naar de pomp" maar die stond er echt dan moest je zwengelen en kon je heerlijk koel water drinken geen Cola zoals nu en net zoveel als je wilde, gingen we in de haven met een boot mee gleed ik uit, het was zomers en bloedheet had ik een brandblaar van je welste.
Ook achterop springen bij een vrachtwagen was erg geliefd bij mij en mijn vriendjes, vooral op de Rijswijkseweg dan moesten ze stoppen voor fietsers en de tram, en dan hingen we achterop.... zo weet ik nog de keer dat ik weer eens achterop een snel rijdende vrachtwagen was gesprongen en tijdens het harde lopen mijn schoen was kwijt geraakt, en er niet meer af dorst te springen omdat hij gas had gegeven, maar die kerel had dat natuurlijk in zijn spiegel gezien en pas bij de Geestbrug minderde hij vaart, moest ik me het apelazerus lopen op een schoen, maar die lag er gelukkig nog.
Ik had ook een boek dat heette " Kleine chemoproefjes" er stond van alles in onderwater tuinen maken met waterglas dat spul gebruikte je om eieren te bewaren (het leek net een soort gelei of kikkerdril) daar moest de metaaloxydes instrooien en die lostten daarin op en dan kreeg je heel grillige patronen, maar ook hoe je buskruit moest maken....nou dat vond ik wel wat en was dus regelmatig proeven aan het doen 2 hoog in de Karel de Geerstraat en dan stonk het als een otter en kreeg ik het aan de stok met mijn moeder, ik boorde gaatjes bij van het Riet onze slager in zijn tuinmuurtje stopte er zelf gemaakt buskruit in met een lont van filtreer-papier en salpeter stak dat aan en dan scheurde dat hele muurtje uit elkaar, maar ik keek of ik van de domme niets wist. Naderhand maakte ik ook raketwagens van grote patroonpunten met wieltjes eronder was dat ding weg-gespoten onder een stroom van vuur liet ik dat raket-wagentje door mijn broertje ophalen die geheid zijn handjes verbrande.
Ook doken we uit de Put dat was een open zwembad bij Rijswijk grote granaten op hoe die daar kwamen weet ik niet meer, maar het was na de oorlog, en dan sloegen wij die punten ervanaf (levensgevaarlijk) natuurlijk en haalden die staven kruit eruit staken het aan en trapten de vlam dan uit dan vloog zo'n staaf sissend door de lucht. Ook hadden we straat-gevechten onder aanvoering van Piet en Ton Noordam bij ons uit de straat dan werd de tegenstander bij mij onder mijn slaapkamer raam gelokt en dan schoot ik zelfgemaakte vuurpijlen gemaakt van buskruit en zwavelzuur op ze af, jaja ik was me er eentje.
En dan die keer dat we vroeg zouden gaan vissen ik had geen wekker en kon slapen of ik verdoofd was, ik had met mijn vrienden afgesproken dat ik een touw om mijn been zou doen dan konden ze een rukje eraan geven en dan zou ik mij vlug aankleden en meegaan ja ja nou dat moest ik bezuren hoor het was mooi lenteweer het raam een stukje open en het touw zwengelde mooi beneden, kwamen ze eraan in de ochtend grepen het touw en trokken mij in mijn slaap zowat het raam uit mijn ene poot hing al buiten, ik was me het apenzuur geschrokken en dit soort kunstjes hebben ze me nooit meer kunnen flikken dat beloof ik je.
Een gelief koosde sport van mij was als mijn moeder niet thuis was natuurlijk, om het raam boven van het Riet open te schuiven een afwastijltje vol water op de vensterbank neer te zetten en als dan een paar vrouwen in de winkeldeur met elkaar de laatste nieuwtjes uitwisselden en plens water op hun hoofd te kieperen en ijlings weg te duiken dikke pret en op hun bellen werd natuurlijk niet open gedaan.
Ik was wat ouder en had een hele grote oude Ford opgedaan, met treeplanken aan weerszijde, maar had geen rijbewijs maar Zwarte Piet ja zo noemde ik die man +22 jaar en heel donker van haar had wel een rijbewijs hij was taxichauffeur en dan kwam hij Zaterdagsavond al toeterend met mijn wagen voor de deur en dan gingen we zeker tien man maar het kunnen er meer zijn geweest naar Scheveningen op de treeplanken op de motorkap de bloemetjes buiten zetten nou ja wat heet een beetje rondrijden, want politie met jeeps enzo had je nog niet.
Ik had van Thea haar broer Fer een BSA 1200 cc gekocht een tweecylinder met spatsmering die dingen staan nu in het museum en zijn een vermogen waard, dat apparaat hadden we met vereende krachten naar boven gesleurd ik heb hem daar helemaal gerestaureerd en schoongemaakt, het stonk een uur in de wind naar benzine maar dat deerde mij toen nog niet, en eindelijk was hij klaar, met veel gehijg en krachtpatserij hebben we hem weer omlaag gekregen want het was maar een smalle trap, alleen de ontsteking moest nog afgesteld worden maar dat deed zwarte Piet die wist alles van motoren af, en kon ik eindelijk met veel herrie door de straat rijden, dan gaf ik wat na-ontsteking en dan hoorde je een harde knal en dat zal mij door de buren wel met dank zijn afgenomen.
Zomers naar Scheveningen met de open tram was een echte belevenis die reed alleen met mooi weer, en was altijd druk bezet, maar als hij niet reed wilde ik ook wel naar Scheveningen ik stapte dan op de tram en ging bij de tussendeur gebukt op de grond zitten dan kwam de kaartjes kontroleur en die kerel schoof het tussenraampje open, en iedereen liet dan zijn kaartje kontroleren, was dat gedaan dan schoof hij die tussendeur open en zei "jongeman mag ik even je kaartje zien" wat ik natuurlijk niet had maar dat wist die snurker natuurlijk allang.
En wat te denken van het openbare badhuis, want thuis hadden we geen douche en dan ging ik naar het HTO. Haags tehuis voor ouderen, stond je daar met een heleboel volk onder de douche hard te galmen en zingen, kwam de kontroleur en schreeuwde "koppen dicht" waarna het op slag stil was maar na een tijdje was het weer raak. Ook weet ik nog dat Piet van der Pol een demonstratie kunststoten kwam geven nu biljart ik zelf ook wel eens een potje en weet hoe moeilijk het is, dan had hij een eendenkorf tegen de muur en stootte tegen een bal die tussen twee keuen door liep en dan in de vrije ruimte zo in die korf terecht kwam ik zat met open mond te kijken, schitterend vond ik het.
Of als we moesten optreden, we hadden een versterker voor de microfoon en de gitaar, een grote lompe kist die had ik gewoon voor op mijn fietsstuur staan er dan erop af, ja zo ging dat nog in die dagen hoor. En wat te zeggen van het flaneren Zaterdags op de Rijswijkseweg bij het park, dan liepen de jongens rechts van de weg en aan de andere kant de meisjes wat een verschil met nu, en het was er druk dat zeg ik je. En dan het ijseten toen ik al wat verdiende in Rijswijk eind Herenstraat begin Vredenburgweg op het plein tegenover de kerk ik weet niet meer hoe het daar heet, daar was een ijssalon en daar zat ik met mijn vrienden de hele godganse avond ijs en cola te drinken, en toen ik Thea had leren kennen en zij een keer meeging zei die eigenaar je haalt mijn beste klant weg, weet je dat wel.
Ook mijn vader was niet te beroerd om mensen te plagen dan had het heel hard gesneeuwd moest ik van mijn vader een teil met sneeuwballen maken, en die stond boven op het balkon dan kwam Meier met zijn handkar met cokes en een vent ervoor gespannen met een koord om zijn lichaam en gezamenlijk duwden en trokken ze die wagen door de hoge sneeuw stond pa op het balkon en floot hard keken ze omhoog kregen ze een lading sneeuwballen voor hun conus, ja dat vond hij prachtig.
En ook kan ik mij herinneren dat mijn vader in 1942 een paar Duitse laarzen had gekocht de sneeuw lag een meter hoog en die dingen waren voor mij, ze kwamen bekant tot mijn liezen en zo baggerde ik door die sneeuw want ik was net tien jaar en zal dus niet zo groot zijn geweest, ja ja dat was me wat, en mijn pa werkte bij de distributie op de Groot Hertoginnelaan en had een zakje met erwtenmeel niet te pruimen die handel en dat deed hij met wat water in een pannetje op een grote kachel die daar stond en kookte die hap en dan kreeg ik dat, zeiden de mensen wat heb jij een goede vader, en daar hadden ze natuurlijk gelijk in want een rot tijd was het als je je eigen koters niet voldoende te eten kunt geven, en daarom ben ik zo'n pacifist geworden ik haat alle oorlogshandelingen de oorlogs-industrie en al die klojo's de beroeps die denken dat je met oorlogje spelen iets oplost ja menselijk leven en hun waardigheid dat wel.