In Koekange leefde een man. die een keuterijtje had. een klein boerenbedrijfje. Hij kon zichzelf en zijn gezin er mee in leven houden naaar meer ook niet. Het was armoe troef. De tijden werden nog slechter, de oude koe werd mager en gaf geen melk meer en de geiten maar heel weinig. En toen zijn vrouw de man verweet dat ze wel gek moest zijn geweest dat ze ooit met zo'n mislukkeling getrouwd was, liep deze met een dolle kop de deur uit, greep een stuk touw uit de hooischuur om vervolgens naar een dennenboom te lopen met de bedoeling zich op te knopen. Juist toen hij het touw over een tak gegooid had, stond er een man voor hem, die hij nooit eerder gezien had, een zwerver zo het leek.
'Wat nu?' vroeg de man, die wat mank liep. `Ik kan niet meer', zei de boer. Alles loopt mij tegen, er was haast geen gras dit jaar, dus ook geen hooi, 't koren is verrot door de regen en nu mijn vrouw de kop ook nog verkeerd staat wordt mij alles te veel .. `Dit moet je niet doen', zei de zwerver. 'Wat je vrouw betreft, daar kan ik niets aan veranderen maar verder wil ik je wel helpen bij het werk. Ik heb verder toch niets te doen. Ik kan je er immers niet voor betalen', zei de boer, en wat het eten betreft, dat is alleen maar aardappelen met geitenmelk.' Dat maakt mij niets uit', zei de zwerver, `alleen stel ik deze voorwaarde: als je helemaal geen werk meer voor mij hebt, moet je doen wat ik je zeg.'
Akkoord', lachte de boer en hij gaf de man opdracht het oude boerderijtje wat op te knappen. 'Anders waait ons de komende herfst het dak boven 't hoofd weg.' Heel verwonderd zag hij hoe de kerel aan het werk ging drie dagen later was het karwei klaar. Nu moet je de achterste akker maar gaan ploegen en daarna de grond gaan eggen. Alleen heb ik geen paard en de koe kan dit werk ook niet meer doen want ze moet al gauw kalven!' Twee dagen later was alles gedaan zoals de boer gevraagd had.
`Wat nu?' vroeg de zwerver. 'Stobben (boomstronken) rooien uit dat stukje grond zodat ik daar volgend jaar iets op kan verbouwen.' Ook dat werk was in twee dagen klaar.
Toen begreep de boer dat hier iets niet in de haak was. Hij keek eens naar de voeten van de zwerver en begon te zweten door dat wat hij zag: bokkepoten! Wat heb je nog meer voor mij te doen?', vroeg de zwerver na het middagmaal. `Leg om het huis en naar de weg een straat van flinten (keistenen), die allemaal even groot zijn.' De man ging keien zoeken en het duurde niet lang voor het hele pad klaar was.
De boer zei niets maar ging met lood in zijn klompen naar huis. Zijn gezicht was zo wit als een gekalkte muur. Dat zag zijn vrouw en ze vroeg hem wat er met hem aan de hand was. Tenslotte biechtte hij alles op ook al schaamde hij zich diep. Maar zijn vrouw lachte en kwaad zei de man: `Wil je zo graag van me af?'`Nee', zei ze en fluisterde hem wat in het oor.
De volgende morgen kwam de Duvel (want dat was de zwerver) weer bij de boer. `Is er nog werk voor mij?' `Welzeker' was het antwoord. `Het touw van de putemmer is kapot. Draai nu uit zand een touw in elkaar dat zo lang meegaat dat mijn kleinkinderen het nog kunnen gebruiken.' `Jij grote ezel', schold de Duvel. `Dat heeft iemand anders, die snuggerder is dan jij, verzonnen.' En hij stampte met zijn linkervoet op de grond, zo hard, dat er een diepe kuil ontstond, vlak naast de put bij de boerderij. En hoe ze later ook probeerden de kuil dicht te gooien, het lukte niet. En hij is er nog altijd: de Duvelskoele. Er ligt alleen geen ijzeren rooster bij, zoals dat het geval is bij sommige kerken, zoals die van Havelte en Borger. Deze roosters dienden vroeger om de varkens te beletten op het kerkhof rond de kerk te komen maar het volksgeloof wou dat ze dienden om de Duvel met zijn bokkepoten te beletten daar te verschijnen. J. Poortman
Route
De Duvelskoele bij Koekange valt niet meer exact te lokaliseren, daarvoor is de sage te oud. In de omgeving van het Koekanger veld, ergens bij een afgelegen boerderijtje, moet de Duvelskoele, zonder dat haar eigenaren het weten, nog zijn.
28-01-2006, 17:35 geschreven door Harmien
|