Het
myocardinfarct gaat steeds gepaard met een
zwakte van de hartspier die onmiddellijk optreedt, maar op lange termijn kan aanhouden. Een infarct treedt immers op in een deel van het hart dat onvoldoende van bloed wordt voorzien. Dan sterven de hartspiercellen af. Dit verklaart de
onmiddellijke verzwakking van de hartspier. Op langere termijn wordt de spier progressief vervangen door fibreus, rigide weefsel, net zoals de huid
littekenweefsel vormt op een diepe snijwonde. In tegenstelling tot spiercellen kan dit littekenweefsel zich niet samentrekken. Het verlies aan contractiekracht van de hartspier wordt dus chronisch.
Moeilijke transplantatie
Logischerwijze kan men stellen dat als een
minder belangrijk deel van het hart getroffen wordt door een infarct, het verlies aan contractiekracht (vermogen om samen te trekken) kleiner is. Omgekeerd, als een groter deel van het hart wordt getroffen door een infarct, is de vermindering van de contractiekracht van de hartspier dermate erg dat deze niet langer zijn
vitale functie kan vervullen : een harttransplantatie is dus soms de enige mogelijke oplossing.
Maar naarmate deze ingreep alsmaar beter wordt uitgevoerd, stellen er zich verschillende problemen :
- ten eerste, door het tekort aan organen overlijden talrijke kandidaten voor transplantatie voordat de ingreep kan worden uitgevoerd ;
- ten tweede gaat het toch om een ingreep met een hoog risico en de overleving over meerdere jaren blijft onzeker ;
- ten slotte moet de patiënt zeer lang geneesmiddelen innemen om afstoting van het getransplanteerde hart te voorkomen
Het Onze-Lieve-Vrouw Ziekenhuis in Aalst heeft onlangs gezorgd voor een
wereldprimeur : in plaats van een volledig hart te transplanteren is men er nu ook in geslaagd
specifieke cellen te implanteren in het hart van een 60-jarige patiënt die een uitgebreid infarct had doorgemaakt.
Goede stammen
De betrokken cellen,
stamcellen genaamd, hebben verrassende eigenschappen. Het zijn zeer jonge cellen die worden aangemaakt in het beenmerg. Deze cellen zijn nog maar pas aangemaakt. Hun belangrijkste kenmerk is dat ze
kunnen worden omgezet in nagenoeg alle andere cellen van de weefsels van ons lichaam. Als ze in een spier worden ingebracht, zullen ze de nodige informatie krijgen zodat ze zich kunnen specialiseren in spiercellen ; als ze in de beenderen worden ingebracht, zullen ze bot produceren. Als ze door de specialisten uit Aalst bij de patiënt worden geïnjecteerd, zijn ze eigenlijk reeds enigszins gespecialiseerd. Daardoor is dit experiment een wereldprimeur, want tot dusver was niemand erin geslaagd CD34-stamcellen te implanteren. Andere teams (in dit geval Duitse) hadden andere cellen gebruikt, met minder succes. De CD34-cellen hebben het voordeel dat ze gemakkelijk kunnen worden omgezet in hartspiercellen.
Voor een dergelijk
exploot hebben de onderzoekers eerst cellen afgenomen uit het beenmerg van de patiënt die het infarct had doorgemaakt. Daarna hebben ze de cellen gewassen en geselecteerd met behulp van vrij complexe technieken. Maar dankzij de nieuwe technologieën neemt de hele procedure gewoonlijk niet meer dan enkele uren in beslag. Daarna steken ze een
lange buis, een katheter, in een arterie (of slagader) van de patiënt en
schuiven deze door tot in het hart, tot de plaats van het infarct. Daar worden de
CD34-cellen geïnjecteerd.
Herstel van de normale functie
De CD34-cellen hechten zich spontaan
aan de hartspier en zoals bij proefdieren werd aangetoond, zou dit moeten resulteren in de
aanmaak van hartspiercellen. Na enkele weken zou deze ingreep moeten leiden tot een
herstel van de hartspieractiviteit, die indien niet normaal, dan toch voldoende is opdat de patiënt een normaal leven zou kunnen leiden.
Deze methode is om meer dan één reden interessant.
- ten eerste kan men zo een harttransplantatie vermijden met alle gevolgen van dien ;
- ten tweede is er geen risico op afstoting, want de stamcellen zijn afkomstig van de patiënt zelf (zgn. lichaamseigen cellen) ;
- ten derde verloopt de ingreep sneller (2 uur) en is ze minder duur ;
- ten vierde mag de patiënt reeds na 24 uur het ziekenhuis verlaten ;
- ten vijfde, in geval van mislukking kan de patiënt een nieuwe ingreep of zelfs een harttransplantatie ondergaan.
Uiteraard is deze techniek (nog) niet geschikt voor patiënten die een licht infarct hebben doorgemaakt. Vooreerst heeft men nog niet
de baten en de risico's afgewogen voor deze patiënten. Vervolgens moeten we eraan herinneren dat de cardiologen van het OLV-ziekenhuis in Aalst tot doel hebben een harttransplantatie te vermijden ; deze ingreep is trouwens ook nog niet aangewezen bij deze patiënten. Als de resultaten goed zijn, zullen de indicaties beslist worden uitgebreid. Daarom moet men na deze eerste en de voorziene transplantaties (5 ?) nog enkele maanden wachten.
Dit toont in elk geval aan dat er in België
veel onderzoekers van zeer hoog niveau zijn ; we hebben soms de neiging dat te vergeten